waar toorop is, daar is ruimte
71
Toorop-tentoonstelling in Den Haag
twee boekwerken zijn uitgekomen die,
de mythe voorbij, een duidelijk beeld ge
ven van de kunstenaar en de mens.
Beide boeken zijn, over het geheel be
zien, juweeltjes.
Van de catalogus is een Japans/Engelse
versie verschenen en, voor Nederland,
een Engelse versie met Nederlandse bij
lage. De afbeeldingen zijn zo zuiver dat
je denkt er werkelijk in te kunnen door
dringen. De begeleidende tekst is ook
van Victorine Hefting, die zich vanaf on
geveer 1 975 metToorop heeft bezig ge
houden. Inleidingen tot Toorop van haar
hand verschenen eerder in de catalogus
Jan Toorop, impressioniste, symbo/iste,
pointilliste van het Institut Néerlandais in
Parijs (1 977), in het kunsttijdschrift Put-
chri (1.2/1 978) en in de catalogus J. Th.
Toorop, de jaren 1885 tot 1910 (Rijks
museum Kröller-Müller, Otterlo, 1978/
1979). Voor de geïnteresseerde is het
aardig die inleidingen naast elkaar te
leggen en te zien hoe Victorine Hefting
gaandeweg haar (al aanzienlijke) kennis
over Toorop uitbreidt en steeds meer
nuanceringen in haar tekst weet aan te
brengen. Zo vraagt zij zich aanvankelijk
bijvoorbeeld af of Toorop William Morris
ooit wel heeft ontmoet en weet zij daar
in de nu verschenen inleiding een beves
tigend antwoord op te geven. Opvallend
is, verhoudingsgewijs, de ruime aan
dacht die in de nieuwe catalogus aan
Toorops laatste (katholieke) jaren wordt
geschonken.
De inleiding heeft ongetwijfeld als basis
gediend voorde monografie Jan Toorop,
een kennismaking. Een prachtig uitge
voerd boek, zeer informatief en, zoals ik
het althans graag zie, een levensbe
schrijving waarin ook de (duidelijk als
zodanig te herkennen) bewogenheid
van de biograaf naar voren komt. Op
voortreffelijke wijze weet Victorine Hef
ting achtergronden te schetsen, verbin
dingen te leggen en Jan Toorop in dit ge
heel te plaatsen. Aan de werken zelf be
steedt ze veel aandacht, haar beschou
wingen erover zijn heel knap en verhel
derend.
De juweeltjes hebben hun scherpe kan
ten. Slordigheden, vaak drukfouten,
ontbreken niet. Jaartallen en namen
kloppen daardoor niet altijd; bij een fo
to-onderschrift staat Mies Drabbe als
het om Charley Toorop gaat, in de cata
logus werden enkele pagina's en onder
schriften bij afbeeldingen verwisseld.
Daarnaast zijn er discrepanties tussen
de beide, tegelijkertijd gepubliceerde
teksten. Als men ervan uitgaat dat de
monografie het meest recente materiaal
bevat, dan kwam Toorop bijvoorbeeld
op elfjarige en niet op dertienjarige leef
tijd naar Nederland en dan staat het nu
vast dat een litho uit 1 895 inderdaad
Mies Drabbe voorstelt. (Over het laatste
blijf ik mijn twijfels houden. Afgezien
van de in mijn ogen toch wel geringe ge
lijkenis, was 1 895 het jaar waarin de fa
milie Drabbe van Arnhem naarDomburg
verhuisde. Voor zover mijn inlichtingen
strekken, had geen van de gezinsleden
Toorop toen al ontmoet. Wel had Mies'
oudere zusje Henriëtte, de dichteres, in
het najaar van 1 894 Albert Verwey leren
kennen.)
Daarnaast had ik graag een iets uitge
breidere, en in sommige opzichten meer
verduidelijkende, beschrijving van de
Domburgse jaren gezien en een enkele
keer stoort het me toch dat er geen no
ten, geen directe verwijzingen zijn. Maar
dat zijn kleinigheden die in het niet val
len bij de prestatie die Victorine Hefting
heeft geleverd. Zij noemt haar monogra
fie bescheiden Jan Toorop, een kennis
making. Die kennismaking is zo overwel
digend dat vriendschap onvermijdelijk
lijkt.
Victorine Hefting heeft Toorop geschil
derd in een hem kenmerkende stijl: alle
vlakken werden opgevuld en de (verbin-
dings-)lijnen zijn vol betekenis. Het re
sultaat is een prachtig portret.
Het blad Jong Holland kwam ter ere van
de tentoonstelling met een speciaal Too-
rop-nummer, waarin verscheidene fa
cetten van Toorops werk worden be
licht. De auteurs Inemie Gerards en Evert
van Uitert gaan in een interessant artikel
onder meer dieper in op het androgyne
aspect van zijn werk.
Parallel met de herleving van aandacht
voor Toorop lijkt, in Oostenrijk, de her
nieuwde aandacht voor Gustav Klimt te
lopen. Ook hij doorstond „de proef der