DE GODSDIENSTIGE LIGGING
VAN JOHAN DE BRUNE DE OUDE
Jubileumjaar
Als aan Zeeuwen op dit moment ge
vraagd zou worden welke belangrijke
Zeeuwse letterkundige vierhonderd jaar
geleden geboren werd, zou slechts een
uitzondering het antwoord weten, hier
mede de regel van onwetendheid beves
tigend. Op zichzelf is dit te betreuren,
maar van een gemiddelde Zeeuw mag
misschien ook niet meer worden ver
wacht. Anders wordt dit als de wereld
der neerlandici in het vizier komt. Naar ik
vrees, zouden ook onder hen de meesten
de schouders ophalen: Is vierhonderd
jaar geleden een Zeeuws literator gebo
ren? Ik zou niet weten wie.
Het is aan de onverdroten inspanning en
doorzettingskracht van drs. W. A. Hen
driks, die ooit een - ongepubliceerde -
doctorale scriptie over de persoon in
kwestie schreef, te danken dat het
Zeeuwse letterkundige jubileum tot een
herdenking heeft gevoerd, alle onbe
kendheid en misschien ook wel misken
ning ten spijt. Op zaterdag 26 november
jongstleden is in het Centraal Museum te
Utrecht een studiedag georganiseerd
ter herdenking van het feit dat vier eeu
wen geleden het gezicht van Johan de
Brune de oude in Middelburg door het
levenslicht werd beschenen.
Johan de Brune, die, in onderscheiding
van zijn jongere, gelijknamige neef en
eveneens letterkundige, de oude wordt
genoemd, behoort tot de top van de
Zeeuwse schrijvers in de Gouden Eeuw.
In Zeeland volgt hij in letterkundige be
tekenis en in populariteit direct op Jacob
Cats Als zodanig is hij het zeker waard
dat zijn vierhonderdste geboortedag
niet onopgemerkt voorbijgaat.
De herdenking blijft gelukkig niet be
perkt tot een symposium, maar krijgt be
stendiging in een bibliografie waarin alle
drukken van De Brune's geschriften en
alle studies over hem samengebracht
zijn2). Een waardiger herdenkingswijze
kan men zich nauwelijks voorstellen.
Levensloop
De Brune's wieg stond in de Zeeuwse
hoofdstad, waar hij op 29 mei 1 588 als
zoon van Johan de Brune en Francijn-
tgen Labyns ter wereld kwam3). Alles
wijst erop dat de jonge De Brune op
groeide in een welgesteld gezin, dat so-
Oorspronkelijk was het de bedoeling dat dit arti-
kei nog in 1988 zou verschijnen.
ciaal hoog aangeschreven stond. Zeker
is dat vader De Brune een overtuigde cal
vinist was. Niet minder dan vijf keer ope
reerde hij tijdens het laatste kwart van
de zestiende eeuw als ouderling binnen
de gereformeerde gemeente van Mid
delburg. De opvoeding die hij zijn gelijk
namige zoon gegeven heeft, zal analoog
geweest zijn.
Op achttienjarige leeftijd werd Johan de
Brune de oude te Leiden als student in de
rechten ingeschreven. Toen hij zijn stu
die afgerond had, keerde hij voorgoed in
zijn vaderstad terug. Iets dat tot dusver
alle onderzoekers is ontgaan, is dat hij
het doctoraat in de beide rechten heeft
behaald. Deze titel wordt hem althans in
1627 door Franciscus Gomarus4), pro
fessor in de theologie te Groningen, toe
bedeeld5). Waar deze promotie heeft
plaatsgevonden, is nog een open vraag.
Ikacht het - min of meer in tegenstelling
tot Von Winning6) - niet onwaarschijn
lijk dat hij evenals Cats alsmede Willem
en EeuwoutTeellinck7) in het buitenland
en wellicht in Frankrijk zijn doctorsbul in
ontvangst heeft genomen. In het licht
van deze veronderstelling van een bui
tenlandse studietijd, waarin hij wellicht
Evtrfdrck Pinxiïr
diverse landen heeft bezocht, wordt zijn
kennis8) van en voorliefde voorveletalen
des te begrijpelijker.
In 1617 werd De Brune bij het Hof van
Holland als advocaat beëdigd en was hij
vervolgens als zodanig te Middelburg
werkzaam. Niet eerst in 1 634 zoals Von
Winning en Meertens stellen, maar
reeds in de jaren twintig kwam hij als
raad in de vroedschap van de Zeeuwse
hoofdstad9).
Eerst in 1 638 nam De Brune's ambtelij
ke loopbaan een aanvang. Hij werd aan
gesteld als griffier van de Rekenkamer.
In 1 644 werd hij secretaris van de Sta
ten en vijf jaar later bereikte hij de top
van zijn carrière, toen hij als raadpensio
naris van Zeeland de eed in de handen
van de prins van Oranje aflegde. Het
raadpensionarisambt heeft hij tot aan
zijn overlijden op 7 november 1 658 be
kleed.
In de privésfeer is leed De Brune niet be
spaard gebleven. Drie keer trad hij in het
huwelijk. Voor het eerst in 1619, met
Maria Roels, dochter van een Middel
burgse geneesheer en kleindochter van
de eerste raadpensionaris van Zeeland.
In 1624 hertrouwde hij met Catharina
de Vroe, dochter van een Middelburgse
burgemeester. Zij kregen twee zonen,
die hun echter in 1649 in dezelfde
maand ontvielen. Na de dood van Catha
rina ging De Brune in 1656 zijn derde
huwelijk aan met een schoonzuster van
haar, die weduwe was: Maria Ie Sage.
In kerkelijk opzicht heeft De Brune de
sporen van zijn vader gedrukt. Vele jaren
lang heeft hij als ouderling een werk
zaam aandeel gehad in de opbouw en de
consolidatie van de gereformeerde ge
meente te Middelburg.
Beeld van De Brune's religieuze over
tuiging in de literatuur
Voor veel twintigste-eeuwers werkt het
als een verrassing te ontdekken dat het
Nederlandse Calvinisme in de bloeitijd
van onze vaderlandse geschiedenis al
lesbehalve één koekoek één zang was.
Kon het echter ook anders? Het gerefor
meerde Protestantisme was de heersen
de theologische stroming in de zeven-
tiende-eeuwse Nederlanden en men kon
geen overheidsambt bekleden of men
moest lid zijn van de Gereformeerde
Kerk. De breedte van het eerstgenoemde
vertaalde zich in allerlei diversiteiten en