i SOCIALE OMGEVING: OORDEEL WOONMILIEU: SOCIALE OMGEVING: OORDEEL WOONMILIEU: woonvoorkeuren van ouderen en de betekenis van de „zorgzame samenleving" in noord- en zuid-beveland 93 De betekenis van de „zorgzame sa menleving" voor de woonvoorkeu ren van ouderen Hiervoor is reeds geconstateerd dat er een zekere samenhang bestaat tussen het ontvangen van hulp en het oordeel over de woonsituatie. De mate waarin ouderen sociaal geïsoleerd zijn vertoont een veel duidelijker samenhang met het oordeel over de woonsituatie. Voor alle onderzochte kenmerken van het woon- milieu geldt dat naarmate het sociale isolement groter is men een negatiever oordeel heeft over de woonsituatie. Deze samenhang is het meest pregnant voor ouderen die zich recent hebben qeves- tigd. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de relatie tussen (kenmerken van) het sociaal netwerk en het oordeel over het woonmilieu niet in alle woonmilieus op dezelfde wijze wordt gelegd. Inder daad blijken in de drie woonmilieus de samenhangen tussen kenmerken van het sociaal netwerk en de ontvangen hulp enerzijds en het oordeel over het woonmilieu anderzijds een duidelijk ver schillend patroon te vertonen. We be perken ons hier tot het patroon van sa menhangen voor de ouderen wonend in Goes en de ouderen wonend in kleine kernen (figuur 8 en 9). In Goes blijkt het oordeel over de nabij heid van voorzieningen een duidelijke samenhang te vertonen met het ontvan gen van hulp: indien ouderen hulp ont vangen oordelen zij negatiever over de nabijheid van voorzieningen. Het relatief negatieve oordeel over de nabijheid van voorzieningen in Goes heeft dus niet al leen als achtergrond het ontbreken van voorzieningen in de eigen buurt, maar ook het feit dat ouderen die in Goes hulp ontvangen vaker negatief oordelen. Ge zien de zorgfunctie die kenmerkend is voor Goes als regionaal centrum en de relatieve oververtegenwoordiging van ouderen die zorg behoeven in dit woon milieu is dit een relatief ernstig pro bleem. In kleine kernen - waar eveneens sprake was van een negatief oordeel over de na bijheid van voorzieningen - blijkt een geheel ander patroon van samenhang voor te komen. Indien ouderen relatief sociaal geïsoleerd zijn blijken zij negatie ver te oordelen over de bereikbaarheid van voorzieningen én over de totale woonsituatie. Het blijkt dat in een aantal gevallen de kinderen van ouderen in klei ne kernen zorgen voor het noodzakelijke vervoer naar voorzieningen. In veel ge vallen wonen die kinderen elders in de regio. Een van de ouderen (wonend in een kleine kern, zonder auto) omschreef zijn situatie als volgt: „Mijn dochter - die in Vlissingen woont - is goud waard. Zij is bereid mij overal naar toe te brengen." Dergelijke hulp lijkt een aantal ouderen in kleine kernen de gelegenheid te geven zo lang mogelijk een bepaalde leefwijze te handhaven. Men heeft nog een eigen Figuur 8. REGIONAAL CENTRUM: GOES kenmerkende samenhangen indien sociaal geisoleerd sociaal isolement in eigen woonplaats indien men formele hulp ontvangt indien men informele hulp ontvangt negatief oordeel over nabijheid van voorzieningen oordeel over totale woonsituatie is men wel verhuisgeneigd Figuur 9. KLEINE KERNEN kenmerkende samenhangen indien sociaal geisoleerd mate van sociaal isolement in eigen woonplaats formele hulp indien men informele hulp ontvangt negatief oordeel over nabijheid van voorzieningen negatief oordeel over totale woonsituatie is men niet verhuisgeneigd

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 15