woonvoorkeuren van ouderen en de betekenis van de „zorgzame samenleving"
in noord- en zuid-beveland
94
tuin, helpt nog wel eens op een agrarisch
bedrijf en volgt het wel en wee van de
seizoenen.
Aanbevelingen
Met betrekking tot het provinciale ne-
derzettingenbeleid kan worden gesteld
dat op grond van het uitgevoerde onder
zoek de woonvoorkeuren van ouderen en
de concurrentiekracht van de belangrijk
ste soorten woonmilieus in Zeeland voor
ouderen kunnen worden geschetst. Ou
deren zullen in de nabije toekomst een
steeds belangrijker rol gaan spelen op de
Zeeuwse woningmarkt. Grote platte
landskernen blijken door ouderen in veel
opzichten aantrekkelijk te worden ge
vonden. Het regionale centrum vervult
een rol voor ouderen in de regio die zorg
behoeven. Gezien de onderzoeksresul
taten ligt het bevorderen van de woon
functie van kleine kernen voor ouderen
niet voor de hand.
Wat betreft de te ontwikkelen woon
functie voor ouderen in Zeeland, wordt
hier volstaan met twee opmerkingen.
Grote plattelandskernen op aantrekkelij
ke lokaties, met voldoende lokale voor
zieningen en met een attractief woning
aanbod voor ouderen kunnen in het ont
wikkelen van een woonfunctie voor ou
deren een rol spelen. Indien pensioenmi
granten op latere leeftijd meer zorg be
hoeven kan binnen Zeeland in het regio
nale centrum een woonmilieu met een
zorgfunctie worden geboden. Althans
als daar voldoende aandacht wordt be
steed aan de nabijheid van voorzienin
gen. Combinatie van attractief wonen én
een zorgaanbod is wellicht mogelijkdoor
een voor ouderen aantrekkelijk woning
aanbod in de regionale centra te creëren.
Ook zou men de mogelijkheid kunnen
bezien om twee woningen in de regio te
bewonen, bijvoorbeeld een woning op
het platteland nabij recreatiegebieden
voor de zomerperiode en een serviceflat
in Goes voor de winterperiode. Nader
onderzoek onder een groter aantal oude
ren naar woonvoorkeuren kan inzicht
verschaffen in de mogelijkheden van
zo'n beleid, gericht op een verdere ont
wikkeling van de woonfunctie van Zee
land voor ouderen. Daarbij moet aan de
betekenis van zowel woning- en woon-
milieukenmerken als aan het sociale kli
maat aandacht worden geschonken.
Een mogelijk nadeel aan de ontwikkeling
van attractief wonen voor ouderen op
aantrekkelijke lokaties in Zeeland is dat
de sociaal-economische verschillen en
de verschillen in ruimtelijke mogelijkhe
den tussen de pensioenmigranten ener
zijds en de in kleine kernen wonende ou
deren met veelal een lange woonduur
anderzijds, zeer groot worden. In andere
reeds vergrijsde Westeuropese landen
ziet men in aantrekkelijke plattelandsge
bieden relatief grote sociale verschillen
voorkomen tussen de op ongunstige
plaatsen wonende autochtone ouderen
en de op gunstige lokaties wonende
pensioenmigranten8).
Op basis van het onderzoek hebben we
een aantal concrete aanbevelingen voor
het ouderenbeleid geformuleerd. Op het
belang van een wijkgerichte organisatie
van voorzieningen voor ouderen in Goes
is hiervoor reeds gewezen.
De onderzoeksresultaten laten ook zien
dat de bereikbaarheidsproblemen die
ouderen in kleine kernen ondervinden
een maatschappelijke kant hebben: de
ze problemen worden voor een deel op
gelost door de kinderen van deze oude
ren. Het aantal kinderen dat een oudere
heeft zal in de toekomst verder
afnemen9), terwijl deze kinderen veel
vaker op grotere afstand zullen wonen.
Een toenemend sociaal isolement van
ouderen in kleine kernen zal de bereik-
baarheidsproblematiek voor ouderen in
kleine kernen verergeren.
Onder druk van bezuinigingen zoekt
men in het ouderenbeleid naar mogelijk
heden om zorg, georganiseerd en gefi
nancierd door de overheid te vervangen
door zorg vanuit de samenleving („sub-
stitutiebeleid"). De mogelijkheden daar
voor lijken beperkt. Informele hulp (bij-