VAN DE REDACTIE 97 len" (stiila druppel) en wordt in die strikte zin gebruikt door Griekse en Ro meinse artsen die de uitwendige ver schijnselen van een verkoudheid be schrijven. De eerste werktuigen, waarbij van een werkelijke destillatie sprake is, werden ontworpen in de eerste eeuw van onze jaartelling door de Alexandrijnse Kopten, de Christenen van Egypte. Als destilla tiewerktuig vinden we een samenstel van een kolf (cucurbit), een condense rend lichaam (ambix) en een verzamel- vat voor destillaat (phiale). Later waren het in de eerste plaats doktoren en apo thekers (vaak monniken) die in de ont wikkeling van allerlei werktuigen een grote rol speelden. In de latere middel eeuwen komt het maken van chemische preparaten voor doktoren en alchemis ten meer en meer in handen van apothe kers en speciale handwerkslieden. De bereiding van alcohol begint een be langrijke rol te spelen. Omstreeks 1100 was men er in Italië reeds in geslaagd een 60%-ige alcohol (aqua ardens) en door redestillatie hiervan 96%-ige (aqua vitae) te bereiden. Tegen het einde van de 1 3e eeuw is er al een levendige handel in alcohol en farmaceutische pre paraten als alcoholische extracten en destillaten. In de loop van de 1 5e en 1 6e eeuw ver schijnen er veel boeken en geschriften. Geschematiseerde tekening van het destilleerappa- raat uit Aardenburg. De hoogte van de combinatie is Destllatieoven met vier „rozenhoeden"; naar Brunschwygks Gross Distillierbuch van 1512 fig. 5 in R. J. Forbes, „Twintig eeuwen destillatie".). meest op het terrein van de farmacolo gie, waarin allerlei vormen van destillatie worden beschreven. De werkplaatsen van de apothekers krijgen steeds meer het aanzien van een chemisch bedrijf, waar chemische stoffen op bestelling worden gemaakt. Beroepsdestillateurs gaan gebruik maken van technisch zeer verbeterde toestellen onder andere voor het bereiden van azijn en zuren, maar vooral in de loop van de 17e eeuw ook voor het vervaardigen van jenever, bran dewijn en whiskey. In het kleinbedrijf blijven oude vormen van destillatieapparatuur nog lang in ge bruik. Zo is het best mogelijk dat de Aar- denburgse „rozenhoed" veel jaren in be drijf is geweest. Hoe het ook is, we kun nen er zeker van zijn dat door de schen king van mevrouw Verploeg een interes sant element industriële archeologie be houden is gebleven! Nu M. P. de Bruin per 1 mei 1989 a/s eindredacteur is teruggetreden (overi gens kort nadat hij in het bestuur ir. M. A. Geuze had opgevolgd) en er nog niet in alle opzichten invulling is gegeven aan de door zijn vertrek ontstane leegte, heeft bestuurslid A. Teunis zich bereid verklaard het eindredacteurschap voor enkele maanden op zich te nemen. De redactie is hem hiervoor zeer erkentelijk en hoopt in eendrachtige samenwerking met hem de eerstkomende nummers het licht te doen zien. intussen wordt gewerkt aan een meer definitieve rege ling van het eindredacteurschap. Op het vertrek van M. P. de Bruin en op de betekenis die hij voor het Zeeuws Tijdschrift heeft gehad, komen wij binnenkort uitgebreider terug.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 19