polders en waterschappen van het voormalige waterschap axeler ambacht 103 De wachtsluis van de Oostelijke Rijkswaterleiding in de Nieuw Othenepolder (foto L. M. H.). plaats via de nieuwe uitwateringssluis in de zeedijk van de Nieuw Othenepolder. In de binnendijk van de polder werd een wachtsluis gebouwd39). De hoofdleiding van de Oostelijke Rijks waterleiding begint bij de Molenkreek in de Canisvlietpolder en loopt door de pol ders Beoosten en Bewesten Blij, Buth, Koegors, Nieuw Eglantier, Zaamslag en Nieuw Othene (tot 1 961 Ser Lippens en Noord-bij-Neuzen). De leiding loopt voornamelijk via kreken, zoals de Peit- kreek, de Axelse kreek met de Buthdui- ker, de Spuikreek en de Bronkreek naar de Othenese kreek. Deze kreken zijn on derling met elkaar verbonden door wa tergangen. De watertoevoer van de pol ders op de hoofdleiding vindt plaats door een net van zijtakken, waarbij de watergangen door de polders Autriche en Emma door het Rijk werden onder houden en de andere watergangen door de polders zelf40). De polders Eendracht, Willem III en Hel legat sueerden via het gemaal Campen in de Stoppeldijkpolder41). Ondanks de Rijkswaterleiding bleef de afwatering voor veel polders een voort durende zorg. Ook de onderling gesloten suatiecontracten stemden niet tot be vrediging. De in de contracten bepaalde vergoedingen voor het ontvangen van het water werden in de loop der tijd steeds minder waard als gevolg van de waardevermindering van het geld en de ontvangende polder moest zelf de later De Canisvlietkreek (foto L. M. H.). aangebrachte verbeteringen bekosti gen. De Oostelijke Rijkswaterleiding ver toonde ook gebreken. Veel polders had den overlast van water en dat was voor de steeds rationeler opgezette land bouw een obstakel. In de jaren twintig van deze eeuw werd deze problematiek onderkend. Om de afwatering te verbe teren werd in 1 91 9 een „Comité tot ver betering der afwatering in Oost- Zeeuwsch Vlaanderen" opgericht. Dit comité liet een tweetal rapporten opma ken, waarin onder meer werd voorge steld de laaggelegen delen op de Othe nese kreekte bemalen. De uitvoering van deze plannen werd echter te kostbaar. Ook op technische gronden werden be zwaren ingebracht omdat een te hoge waterstand in de Othenese kreek ge vreesd werd42). Wel werden er enkele verbeteringen op beperkte schaal uitge voerd 43 In 1934 werd het uitwateringswater schap Hulster- en Axeler Ambacht op gericht. Dit was conform een advies uit 1 927 van de commissie van de Zeeuw- sche Polder- en Waterschapsbond die in 1 924 doorGedeputeerde Staten was in gesteld om de wenselijkheid van het op richten van afwateringswaterschappen in Zeeland te onderzoeken44).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 25