polders en waterschappen van het voormalige waterschap axeler ambacht
105
naar de mogelijkheid van een concentra
tie was de zorgelijke toestand van de
2600 meter vooroever gelegen voor de
polders Noord, Ser Lippens en Nieuw
Othene. De zware oeverval in 1 902 aan
de Nieuw Othenepolder had de kwets
baarheid van de oever laten zien. Een no
ta van de ingenieur van de Provinciale
Waterstaat van 4 maart 1 903 beschreef
de gevolgen van een dijkbreuk voor het
polderland van Axelambacht. Het bui
tenwater zou zich in de Othenese kreek
storten en vervolgens zich verspreiden
door de watergangen van de Oostelijke
Rijkswaterleiding. In deze waterleidin
gen lagen veelal niet afsluitbare sluizen
en duikers. De oude binnendijken zou
den doorbreken en de gevolgen zouden
niet te overzien zijn. De meest voor de
hand liggende oplossing was om de zee
wering tussen de vesting van de stad
Terneuzen en de Margarethapolder te
versterken en een tweede waterkering
op te werpen achter de polders Ser Lip
pens en Nieuw Othene. Het probleem
was echter dat deze twee polders finan
cieel niet in staat waren een verbeterde
oeververdediging te betalen. De kosten
zouden de totale verkoopwaarde van de
gronden in de polders te boven gaan. De
conclusie van Gedeputeerde Staten was
daarom als volgt: samenwerking van de
polders Noord, Ser Lippens en Nieuw
Othene met alle polders en waterschap
pen, die lozen op de Oostelijke Rijkswa
terleiding. „Gemeenschap van belangen
moet leiden tot gemeenschap van ver
plichtingen". Die samenwerking zagen
Gedeputeerde Staten in de vorm van het
Waterschap Beoosten het kanaal van
Gent naarTerneuzen, waarin alle polders
en waterschappen waren opgenomen.
Gedeputeerde Staten wilden de polders
Ser Lippens en Nieuw Othene niet tot
het doen van een verzoek om calami-
teusverklaring dwingen. De polders en
waterschappen waren bereid om de kos
ten te betalen van het verhogen van de
eerste waterkering achter de zeedijk,
maar de kosten van verbetering van de
noordelijke dijk van het Rijkswaterings-
kanaal moesten door het Rijk zelf be
taald worden. De oprichting van een wa
terschap om de eerste waterkering en de
binnendijken te onderhouden stuitte bij
alle polders en waterschappen op tegen
stand. De besprekingen raakten muur
vast. Na de grote schade als gevolg van
de stormvloed van 30 september 1 91 1
werd de zorgelijke toestand van de zee
dijken weer aangehaald, maar tot con
centratie kwam het niet. In 1926 kwam
er een oplossing voor het meningsver
schil tussen het Provinciaal Bestuur en
de polders en waterschappen. De pol
ders Ser Lippens en Nieuw Othene wer
den calamiteus verklaard en het beheer
en onderhoud van de zeewering werd
ondergebracht bij de waterkering van de
calamiteuze polders Margaretha, Kleine
Huissens en Eendracht56).
De aandacht werd nu door de provincie
gericht op het concentreren van de pol
ders en waterschappen ten behoeve van
de afwatering. Er werd een constructie
ontworpen, waarbij de polders en water
schappen hun bestuurlijke zelfstandig
heid behielden, maar waarbij de afwate
ring door een overkoepelend water
schap geregeld en onderhouden zou
worden. Zes en vijftig polders en water
schappen gingen meedoen aan het in
1934 opgerichte uitwateringswater
schap Hulster- en Axeler Ambacht57).
Werden in 1941 alle polders en water
schappen in Westelijk Zeeuwsch Vlaan
deren opgenomen in het waterschap Het
OVERDRUK UIT HET TIJDSCHRIFT „OPENBARE WERKEN"
VAN 13 OCTOBER 1933, No. 21
MOORMAN'S PERIODIEKE PERS N.V. - DEN HAAG
Vrije van Sluis, de concentratie van de
polders in Oostelijk Zeeuwsch Vlaande
ren kwam pas na de watersnood van
1 953 aan de orde. In maart 1 961 werd
door Gedeputeerde Staten een commis
sie ingesteld om de mogelijkheden van
concentratie te onderzoeken. Deze com
missie vond concentratie noodzakelijk.
Niet omdat de afzonderlijke polders niet
goed zouden functioneren, maar omdat
zij niet in staat waren om grotere werken
op het gebied van de waterbeheersing
uit te voeren. De respons van de polders
en waterschappen was gering. Slechts
een aantal polders stelde een contact
persoon aan om mee te werken aan de
concentratie. Als reactie op de provin
ciale plannen werd de Oost-Zeeuwsch
Vlaamse Polderbond opgericht. Deze
behartigde, volgens de statuten van 27
april 1 962, de polder- en waterschaps-
belangen in Oost-Zeeuwsch Vlaanderen
met behoud „der beginselen van auto
nomie en zelfbestuur der polders en wa
terschappen". De drukvan de provincia
le bestuurders groeide echter en met in
gang van 1 januari 1 965 werd het Wa
terschap Axeler Ambacht opgericht, sa
men met het Waterschap de Verenigde