stichting monumenten Walcheren '40-'45
110
brand uit in de Bellinkstraat. Bijna alle
burgers hadden de stad verlaten of de
den dit alsnog. Nagenoeg tezelfdertijd
gingen de Duitsers over tot een bijna
systematische verwoesting van de oude
stadskern met vliegtuigbommen en ar
tilleriegranaten. Overal ontstonden
branden.
Middelburg beschikte overeen magirus-
spuit, drie motorspuiten, drie babyspui
ten en een ladderwagen. Een deel kon
niet aan de brandbestrijding deelnemen,
omdat de bruggen waren opengedraaid.
Om half vijf pas kwam de spuit van
Grijpskerke. Het vuur had intussen vrij
spel gekregen. Elke straat werd een hel.
De bovenverdieping van het stadhuis
stond in lichterlaaie. Het carillon van de
Lange Jan speelde tot het eind van de
dag elkkwartierzijn lied tot detorenspits
in de vuurzee stortte. Na veertig dagen
laaiden onder de puinhopen nog brand
haarden op. Het resultaat van dit barba
risme: 573 meestal monumentale parti
culiere panden verwoest en 1 8 openbare
monumentale gebouwen in ruïnes her
schapen. Door de uittocht kwamen
„slechts" 22 mensen om het leven.
(L. W. de Bree: Zeeland 1940-1945,
deel 1, Middelburg 1979, bz. 143 e.v.)
Westkapelle 3 oktober 1944
Voor de bevrijding van Walcheren in
1 944 moest Westkapelle een zware tol
betalen. Bij het bombardement van 3 ok
tober werden 181 bewoners gedood en
ging 80 van de gebouwen verloren. De
zeedijk werd verwoest. Een jaar lang
overspoelde het zeewater de restanten
van het eens zo trotse dorp. Het lan
dingsmonument met de tank op de dijk
herinnert aan de strijd van de comman
do's. Het dijklichaam moest worden ge
bombardeerd om Walcheren onder wa
ter te laten lopen en de Duitsers te dwin
gen te vertrekken. De bommenwerpers
kwamen negen kwartier aan een stuk. De
ene golf na de andere. De dijk werd ge
bombardeerd met bommen van twee tot
zes ton. Later kwamen de Lancasters elk
met een bommenlast van 6000 kg die op
en om de dijk werd gedeponeerd. Een
gat van 150 meter lang was in de dijk
ontstaan en het water stroomde met
ontembare kracht over de vlakte. Door
de telkens weerkerende eb en vloed was
de dijk over een kilometer weggeslagen.
Army, Film and Photo Unit van het Canadese leger te Westkapelle.
Op 29 oktober, zondagmorgen om
10.00 uur, verschenen de Lancasters
opnieuw, nu om het overgebleven ge
deelte van het dorp in puin te leggen.
Slechts een klein aantal woningen bleef
gespaard, maar deze waren onbewoon
baar. De molen van Theune, waar 47
mannen en vrouwen een veilige schuil
plaats dachten te vinden werd een mas
sagraf. Bommen hadden de molen ver
nietigd, de kelder was nog intact maar
versperd door het puin. Het water
stroomde binnen. Het gejammer en
gsteun was hartverscheurend, maar het
water legde hen het zwijgen op.
Op de vroege morgen van 1 november
zijn de Engelsen, Schotten en Canade
zen door het gat in de dijk Walcheren
binnengedrongen.
„Wij zullen nooit (kunnen) vergeten wat
onze ouders, zusters en broers hebben
moeten lijden."
Walcheren oktober 1944
In dezelfde tijd werden de dijken bij Vee-
re, Vlissingen (Nolledijk) en Rammekens
gebombardeerd, waardoor eveneens
gaten van ongeveer een kilometer ont
stonden. Eb en vloed teisterden meer
dan een jaar het eiland. Tweemaal per
etmaal drong 500 m3 zeewater per se
conde binnen, waarbij een groot deel van
wat door het gat in de Nolledijk binnen
kwam er bij Veere weer uitstroomde. Er
heerste zelfs vrees dat er een tweede
Sloe zou ontstaan.
Het herstel leverde daarom ook enorme
problemen op. De algemeen gemachtig
de voor de wederopbouw publiceerde op
3 januari 1 945 een raming van de beno
digdheden: 1,2 km2 triplex, 1,5 km2 as-
faltpapier, 300.000 m2 glas, 20 miljoen
dakpannen, 10 miljoen metselstenen,
450.000 kg stopverf.
De bevolking onderging het geweld vrij
lijdelijk. Zij begreep dat een andere
oplossing tot veel meer ellende geleid
zou hebben. „De vele over Walcheren
verspreid liggende hofsteden waren vrij
wel alle tot kleine vestingen gemaakt.
Onder het geboomte dat de boerderijen
omgaf lagen vaak een viertal bunkers
verborgen. Had het water de vijand niet
uit de bunkers gejaagd dan had hofstee
voor hofstee veroverd moeten worden
en zou het aantal slachtoffers niet alleen
onder de strijdkrachten maar ook onder
de bevolking veel groter zijn geweest."