worden zeeuwen veel ouder?
83
wordende aantallen) en komt voorname
lijk voor bij Derde Wereldlanden of bij
een land als Turkije (zie figuur 2). Wij
hebben momenteel te maken met het
urnmodel: een inkrimpende bevolking
met kleiner wordend aantal jongeren. Er
is nog een model, dat momenteel in Zwe
den voorkomt, namelijk het granaatmo
del, met gelijkblijvende bevolking.
Als we de periode 1977-1986 grafisch
weergeven en Zeeland vergelijken met
Nederland, zien we aan de rechterkant
de vrouwen en aan de andere kant de
mannen. Onderaan staan de percenta
ges van de leeftijdsklassen binnen de
bevolking. Alhoewel er maar 1 0 jaar ver
schil is, is er toch een aantal zaken uit fi-
guur3en4 af te leiden. Opvallend is dat
in 1 977 de leeftijdsgroepen 0 tot 9 jaar
en 55 jaar en ouder oververtegenwoor
digd waren en de groepen tussen 10 en
54 jaar ondervertegenwoordigd ten op
zichte van het landelijke aantal.
In 1 986 is dit beeld veranderd: de groe
pen 0 tot en met 1 9 jaar zijn vrijwel gelijk
getrokken; de groep 20-59 jaar is onder
vertegenwoordigd en boven de 60 jaar
zijn de Zeeuwen nog steeds oververte
genwoordigd. Globaal kunnen we de
tendens duidelijk herkennen dat het bre
de middendeel naar boven is opgescho
ven en dat tegelijkertijd de basis smeller
geworden is. Echter, er zijn ook verschil
len: het aantal jongeren (0-9 jaar) is in
1 0 jaar tijd sterk verminderd.
Dit laatste komt voornamelijk door het
vertrekoverschot van juist deze groep,
Tabel 2: De 65-jarigen en ouder per provincie in de periode 1977-1986, als percentage van de totale bevolking.
1977
1978
1979
1980
1981
1982
1983
1984
1985
1986
Groningen
12,8
12,9
13,0
13,1
13,2
13,3
13,3
13,4
13,5
13,7
Friesland
12,7
12,8
12,8
12,9
12,9
13,0
13,0
13,1
13,1
13,3
Drente
1 1,0
1 1,2
1 1,3
1 1,6
1 1,7
1 1,9
12,0
12,2
12,4
12,7
Overijssel
10,6
10,8
1 1,0
11,1
1 1,2
1 1,3
1 1,4
1 1,5
1 1,7
1 1,9
Gelderland
10,6
10,8
10,9
11,0
11,1
11,3
1 1,4
1 1,5
1 1,6
1 1,8
Utrecht
10,6
10,8
10,9
11,0
11,1
11,2
11,3
11,4
1 1,5
11,7
Noord-Holland
12,0
12,2
12,4
12,5
12,6
12,8
12,9
13,0
13,0
13,2
Zuid-Holland
12,1
12,3
12,5
12,6
12,7
12,9
12,9
13,0
13,1
13,2
ZEELAND
13,9
14,0
14,1
14,2
14,2
14,3
14,4
14,5
14,6
14,9
Noord-Brabant
8,5
8,7
8,8
9,0
9,1
9,3
9,4
9,5
9,7
9,9
Limburg
9,0
9,2
9,5
9,0
9,9
10,1
10,3
10,5
10,7
1 1,0
Flevoland
2,3
2,9
3,3
3,9
3.6
3,5
3,6
5,1
6.6
7,1
Nederland
11,0
11,1
1 1,3
1 1,5
11,6
11,7
11,8
11,9
12,0
12,2
Bron: CBS. Bewerking: PvdD.
samen met hun ouders of alleen (studen
ten). Het segment 20-64 jaar is iets gro
ter geworden, maar qua aantal minder
snel gegroeid dan landelijk. Het aantal
65-plussers is groter gebleven dan lan
delijk, maar vrijwel niet relatief gegroeid.
Vergrijzing
De leeftijd van de Nederlandse bevolking
vertoont een stijgende tendens. De Ne
derlander wordt steeds ouder. De le
vensverwachting neemt alsmaar toe.
Werd de gemiddelde man in 1900 nog
51 jaar oud, in 1986 was dit gestegen
tot 73 jaar. De bevolking leeft dus ge
middeld langer dan enkele decennia ge
leden. Toch is de totale Nederlandse be
volking niet zo sterk gegroeid als men
twintig jaar gelden dacht. In progno
ses3) ging men er in de jaren zestig van
uit dat er in het jaar 2000 ongeveer 20
miljoen Nederlanders zouden zijn. Re
centere cijfers rekenen met een cijfer
van rond de 1 5 miljoen. Per saldo zal het
aantal ouderen binnen de bevolkingssa
menstelling toenemen omdat aan de on
derkant het aantal jongeren afneemt
door daling van het geboortecijfer. Het
segment 65+ binnen de bevolking was
in 1945 7% voor de mannen en 7,6%
voor de vrouwen. In 1 965 was dit opge
lopen tot resp. 8,7% en 10,5% en in
1975 resp. 9,2% en 12,7% (zie tabel
1Een duidelijke stijging dus die naar
verwachting 14,2% zal zijn in 2000 en
tenslotte zal oplopen tot 1 8,5 in 201 5.
De dubbele vergrijzingsproblematiek
(grotere aantallen 80-plussers ten op
zichte van het aantal 65-plussers) zal
zich naar verwachting vooral tot 2000
voordoen, met alle gevolgen van dien
met betrekking tot sociale en medische
voorzieningen.
Interregionale vergrijzing
De vergrijzing in Zeeland wijkt in belang
rijke mate af van het landelijk beeld. In
tabel 2 valt op dat het percentage 65-
plussers gedurende de laatste 10 jaar
(1 977-1 986) het hoogste is in ons land.
Zeeland heeft dus al een reeks van jaren
verhoudingsgewijs de meeste bejaarden
binnen haargrenzen. Detoenamevandit
aantal van 1 3,9 in 1 977 tot 14,9 in
1986 wijkt niet af van het landelijke
beeld. Brabant en Limburg vallen op
door hun laag percentage ouderen; van
Flevoland wekt dit minder verbazing
daar het veelal jonge mensen waren die
in „het nieuwe land" gingen wonen en
Tabel 1
Percentage 65+ van de bevolking in Ne
derland.
jaar mannen vrouwen
1945
7
7,6%
1955
8
8,8%
1965
8,7
1 0,5
1975
9,2%
1 2,7
1987
10,0%
14,6%
Bron: CBS.
Bewerking: PvdD.