worden zeeuwen veel ouder? 85
van de bevolking tot ongeveer
1 5.300.000 zielen. Na 2004 zal de be
volking langzaam afnemen. Het getal der
ouderen daarentegen zal relatief en ab
soluut stijgen. Maakt het aantal 65-plus-
sers nu nog 1 2,2% van de bevolking uit,
in 2000 zal dat 1 4,1 zijn en in 201 5 is
het 18,5%. Na 2000 zal achtereenvol
gens de groep 55-64 jarigen en vervol
gens (na 201 0) de groep 65-75 jarigen
groeien. Deze groei wordt veroorzaakt
door de baby-boom-kinderen van na de
Tweede Wereldoorlog. Na 2040 is het
baby-boom-effect geheel opgelost en
zal het aantal ouderen weer dalen met al
le gevolgen van dien. De consequenties
van de vergrijzing moeten zich ook ver
talen in beleid. Het Sociaal en Cultureel
Planbureau heeft in 1984 berekend dat
de sociale voorzieningen over vijftig jaar
anderhalf keer zoveel kosten als nu.
Maar in deze sektor komen er grote ver
anderingen. AOW-uitkeringen kosten
bijna twee keer zoveel; kinderbijslaguit
gaven dalen met eenderde. Anderhalf
miljoen jongeren minder betekent dat
tweederde van de huidige uitgaven voor
onderwijs nog maar nodig zijn. Conclu
derend zou je kunnen zeggen dat de ver
grijzing betaalbaar blijft als er fors
geschoven wordt met de uitgaven. Of
bovengenoemde prognoses uitkomen
hangt ook in belangrijke mate af van de
ontwikkeling van de vruchtbaarheid. Het
aantal derde kinderen per gezin neemt
langzaam toe, o.a. door het inhaaleffect
van vrouwen tussen de dertig en de veer
tig. De andere kanttekening hierbij is dat
de pensioengerechtigde leeftijd waar
schijnlijk ook flexibel zal worden omdat
mensen veel langer gezond oud worden.
Zeeuwse bevolkingsontwikkeling
De hierboven geschetste ontwikkelin
gen gelden in belangrijke mate ook voor
onze provincie. Ook in Zeeland verwacht
men een hogere vruchtbaarheid; zelfs
10% hoger dan landelijk in de komende
decennia. Aan de andere kant zien we
dat het afwijkend sterftepatroon zich
ook in de toekomst zal blijven voordoen,
waardoor het sterftecijfer lager blijft dan
landelijk. Behalve de natuurlijke bevol
kingsgroei hebben we ook de sociale be
volkingsontwikkeling cq. vestigings- en
vertrekcijfers. De Provinciale Planologi
sche Dienst Zeeland (1987) gaat uit van
twee varianten;
1. per saldo een migratie-nul-variant
en
2. een continueren van de recente ver-
trekoverschotten (trendvariant)9).
Daar we de laatste zes jaar weer een ver-
trekoverschot moeten signaleren van
vooral jongeren (0 tot 24 jaar), voelen wij
er het meest voor om vooral van de twee
de variant uit te gaan. „Bij de variant
trend migratie wordt er desondanks voor
de eerstkomende jaren nog een kleine
bevolkingsgroei berekend van ca. 200 a
400 personen per jaar, maar rond 1995
neemt deze groei snel af om rond 2000
over te gaan in een bevolkingsverminde
ring", zo schrijft de PPD.
Hoe het ook zij, de Zeeuwse bevolkings
ontwikkeling blijft ver achter bij de lan
delijke waar nog een groei wordt voor
zien van 0,5% per jaar. Er wordt voor
wat betreft de bevolkingssamenstelling
geheel volgens het algemene beeld een
afname van het aantal jongeren ver
wacht en een groei van het aantal oude
ren met ca. 20% tegenover 60% lande
lijk. Deze voor Zeeland gunstige situatie
neemt niet weg dat er in absolute zin een
toenemende druk op voorzieningen zo
als verzorgingstehuizen en verpleegte
huizen te verwachten valt.
Bovendien hebben we gezien dat er
steeds meer ouderen komen die me
vrouw Labruyère en mevrouw De Groot
benaderen in leeftijd, waardoor boven
genoemde voorzieningen langer door
bejaarden gebruikt moeten worden we
gens de trage „doorstroming".
Voor wat betreft de regionale verschillen
tussen de gemeenten wordt verwacht
dat Goes, Middelburg, Vlissingen en
Terneuzen minder inwoners zullen heb
ben in 2010.
Verder zullen Walcheren en Zeeuws-
Vlaanderen hun aandeel in de Zeeuwse
bevolking zien slinken ten gunste van de
Bevelanden. Dit laatste heeft dan weer
ruimtelijke gevolgen voor wat betreft
spreiding van voorzieningen en aktivitei-
ten.
Zijn bovengenoemde ontwikkelingen in
de bevolkingssamenstelling „gezond"
voor de Zeeuwse economische en so
ciaal-maatschappelijke structuur? An
ders gezegd: Veroorzaken de vergrijzing
en ontgroening effecten die duiden op
regionale bloedarmoede?10).
De antwoorden zijn niet eenduidig te ge
ven; veel zal afhangen van de aantrek
kingskracht van Zeeland om de mensen
vast te houden en tegelijkertijd jongeren
en post-aktieven (ouderen) aan te trek
ken. Zeeland als kwaliteitsprovincie be
tekent een schoon woon- en leefklimaat
waarin hoge prioriteit wordt gegeven
aan de natuur. Echter het groene hart
tussen de dichtbevolkte gebieden Rot
terdam en omstreken in het noorden en
de agglomeratie Antwerpen in het zui
den, zal niet alleen een rusthuis mogen
zijn. Het zal evenzeer een broedplaats
moeten blijven voor nieuwe initiatieven
op zowel agrarisch, industrieel als
dienstverlenend gebied.
Noten:
Tabel van het Centraal Persoonsregister over de
periode 1 806-1 975.
2) Vruchtbaarheidscijfers geven het aantal le
vendgeborenen per 1000 vrouwen van 15-45
jaar. De huwelijksvruchtbaarheidscijfers geven
het aantal levendgeborenen per 1000 gehuwde
vrouwen.
In 1 976 was het vruchtbaarheidscijfer in Zee
land 64 en in Nederland 59,6. Dit betekent dus
dat er in Zeeland per 1000 vrouwen tussen de 15
en 45 jaar 64 levendgeboren kinderen ter we
reld kwamen. In 1982 was het verschil opgelo
pen tot respectievelijk 60,6 en 52,4.
3) Deze voorspellingen werden door het Centraal
Bureau voor de Statistiek in 1965 gedaan.
4) Bevolkingsprognose Basisjaar 1985. Provincia
le Planologische Dienst voor Zeeland in Middel
burg, juni 1987.
5) Florida-effect is een term die door sommige pla
nologen gebruikt wordt om aan te geven dat
pensioengerechtigden zich vestigen in provin
cies met een relatief mild klimaat. In de staat
Florida indeVerenigde Staten is dit verschijnsel
massaal opgetreden. Of je ook in Zeeland kunt
spreken van grote groepen pensioenmigranten
acht ik wat overdreven. Gelet op de cijfers is het
een relatief kleine groep.
6) Ouderen in rurale woonmilieus is een rapport
gemaakt door de Universiteit van Amsterdam,
afdeling Sociale Geografie, 1 988. Zie over dit
rapport het artikel op blz. 88 in dit nummer van
het Zeeuws Tijdschrift.
Het blijkt dat Zeeland een aantrekkelijke regio is
voor ouderen om hun laatste jaren doorte bren
gen. Echter de bejaarden vinden het voorzienin
genniveau in de kleine (plattelands)kernen vol
strekt ontoereikend.
7) Deze gegevens heb ik ontleend aan een drietal
boekjes met cijfermateriaal van het voormalige
Economisch Technologisch Instituut voor Zee
land en uit „Zeeland in cijfers" uitgave 1987 van
de Provinciale griffie.
8) Het Kessen-effect is genoemd naar de burge
meester van Hontenisse, die door promotie
stunts jonge mensen probeert aan te trekken en
daardoor het aantal bejaarden relatief vermin
dert.
9) Zie noot 4.
,0) De term „Zeeuwse bloedarmoede" werd door
schrijver dezes gebruikt in een vorig artikel
waarin de politieke, sociaal-economische en
maatschappelijke pseudogezondheid van Zee
land werd belicht. Zie Zeeuws Tijdschrift nr. 3
1988, P. van den Dries.