14
Glaspers TD055 met automatische mantelinvoe
ring, semi-automatisch van contacten, één mansbe
diening. Productie ca. 3000/h. omstreeks 1930.
als compensatie voor het verlies van 8
arbeidsuren. Een gevolg van de nieuwe
economische omstandigheden was een
overeenkomst tussen de diverse fabri
kanten van lampcaps, waarbij ook Vitrite
France zich aansloot. In deze „Entente
Culots" was voor elke deelnemende fa
briek, op grond van de afzet der laatste
jaren aan de onafhankelijke gloeilam
penfabrieken, een leveringspercentage
vastgesteld. Alhoewel haar het kleinste
percentage was toebedeeld, bleek een
aanmerkelijke overschrijding, na beta
ling van de voorgeschreven boete, voor
Vitrite France een profijtelijke zaak. De
verklaring hiervan lag in het grote kost-
prijsverschil tussen de overwegend
handmatige fabricage van de Franse be
drijven en de machinale produktie van
Vitrite France. De produktie werd opge
voerd van 25 tot 35 miljoen stuks per
jaar.
In 1938 overleed de heer Boudewijnse,
administrateur délégué, en werd ir. Ber
denis van Berlekom benoemd tot admi
nistrateur-directeur.
Tijdens de jaren van de tweede wereld
oorlog stond het bedrijf in La Varenne, in
verband met de mobilisatie van ir. Ber
denis van Berlekom, onder toezicht van
de directie van de F.R.L.E. Men heeft
destijds kunnen doorwerken, zij het ge
remd door gebrek aan grondstoffen. In
de jaren na de oorlog heeft ir. Berdenis
van Berlekom, inmiddels benoemd tot
directeur van de N.V. De Vitrite Fabriek
in Middelburg, de functie vervuld van
president directeur-generaal van The
Vitrite Works (France) S.A. Evenals in
Nederland profiteerde het bedrijf ook in
Frankrijk van de gunstige naoorlogse
conjunctuur.
In 1 952 kwam een fusie tot stand met de
F.R.L.E.enin 1956 werd de fabriek in La
Varenne - St. FTilaire samengevoegd met
de lampvoetenfabricage van de F.R.L.E.
in Ivry sur Seine, alwaar het bedrijf werd
gemoderniseerd volgens een in Middel
burg uitgewerkt projekt en werd uitge
rust met de nieuwste outillage voor een
produktie van 210 miljoen lampvoeten
per jaar.
Sockel Fabrik Groitzsch
Een andere buitenlandse investering
was tot mislukking gedoemd.
In september 1930 ontving de Vitrite-
directie in een vertrouwelijk schrijven
van de burgemeester van de gemeente
Groitzsch bij Leipzig, de mededeling dat
de Sockel Fabrik van Gebr. Schmidt fail
liet was verklaard. Volgens de burge
meester was het faillissement het ge
volg van de ondeskundige leiding van de
eigenares, de weduwe van de overleden
eigenaar. Er waren echter tussentijdse
orders en aanvragen binnengekomen
van gerenommeerde Duitse lampenfa
brieken.
De burgemeester gaf als zijn mening te
kennen, dat het bedrijf bij goede leiding
weer rendabel was te maken, waarop ir.
Ghijsen het bedrijf in ogenschouw nam.
De intentie van The Vitrite Works was
minder de produktie voort te zetten, dan
wel de resterende goodwill te benutten
voor uitbreiding van de eigen clientele.
Uit archiefstukken blijkt dat het aantal
werknemers 300 was geweest, dat 35
miljoen lampvoeten per jaar waren ge
produceerd en dat de lonen zeer laag
waren geweest.
Op 4 oktober 1 930 werd een schriftelij
ke aanbieding ontvangen tot overname
van het bedrijf inclusief machines, in
ventaris, gebouwen, terreinen en een ar
beiderswoning voor een bedrag van
90.000 RM.
De hoge werkloosheid bewoog de ge
meenteraad van het stadje ertoe verre
gaande toezeggingen te doen met be
trekking tot prijzen van water, gas en
elektriciteit. Men ging zelfs zover toe te
staan het afvalwater van de beitserij in
het riviertje de Schnauder te lozen. Ook
werd medegedeeld dat de ontslagen ar
beiders nog steeds beschikbaar waren.
Flierop werd door het bestuur van The
Vitrite Works besloten de failliete fa
briek van Schmidt in beginsel overte ne
men. Nadat vele financiële en admini
stratieve hindernissen waren overwon
nen, werd op 26 januari 1 931 de over
name notarieel vastgelegd als „Sockel
Fabrik Groitzsch" met een stamkapitaal
van 300.000 RM.
In december 1930 was de HTS-er I. P.
Cruson bij The Vitrite Works in dienst
getreden, met de bestemming te wor
den uitgezonden naar de Duitse fabriek.
Na een korte leerperiode reisde hij begin
maart 1931 tezamen met ir. Ghijsen
naar Groitzsch alwaar hij zijn intrek nam
in de fabriekswoning. Op 1 7 maart werd
met 20 man de produktie hervat.
De outillage bestond voor de mantelfa-
bricage uit enkelvoudige trek- en vorm-
persen, afsteekbanken, handdraadrol-
machines en handapparatuur en, in de
glasperserij, uit twee glasovens met
twee glasstralen die door middel van
twee oliebranders werden gestookt en
waaronder zich twee glaspersen met re
volverdraaitafels bevonden. De mantel-
aanvoer was geautomatiseerd, contac
ten werden met de hand ingelegd en
speciale soorten werden met de hand
geperst. FT et vitrite-glas werd gesmolten
uit afvalglas van lampenfabrieken en
parfumflessen. De produkten werden
met de hand gebeitst. De voornaamste
afnemer was Osram, die 1 50.000 E27-
caps per week had betrokken.
Het bleek niet eenvoudig geschikt staf
personeel te vinden voor fabriek en kan
toor. Ten slotte werd de administratieve
en commerciële leiding toevertrouwd
aan L. Köhn, een Pruisische ex-lucht-
machtofficier, die op 1 6 maart 1 931 in
dienst trad.
Vanwege het geringe aantal bestellin
gen werd in september vrijwel alleen
met vrouwen gewerkt, maar in oktober
moesten, na een korte opleving, 20
mannen weer worden ontslagen die pas
waren aangenomen. Eind januari 1932
werd de produktie voor een korte perio
de stilgelegd en op 1 2 mei 1 932 ontving
de heerCruson uit Middelburg de mede
deling dat hij per ultimo juni 1932 was
ontslagen.
Over het bestaan van de fabriek na het
vertrek van de heer Cruson is weinig be
kend. Vast staat dat de N.V. The Vitrite
Works op 27 september 1 934 haar aan
delen tegen een symbolisch bedrag
heeft overgedragen aan de nog steeds
Glasperserij omstreeks 1930.