22
van de produktie-afdelingen in de volg
orde van de verschillende fasen van het
produktieproces, waarbij tevens reke
ning is gehouden met een gunstige lig
ging van de technische hulpafdelingen.
Sinds het oorlogsgeweld van 1 940 wa
ren, als gevolg van het verlies van een
derde deel van de fabriek, de produktie-
afdelingen ondoelmatig over de drie ge
bouwen verspreid. In een hoogst onge
wenste toestand bevond zich de hulzen-
trekkerij, waarvan de machines voor
massafabricage en die voor enkelfabri-
cage samen in een veel te kleine ruimte
waren opgesteld.
Gebouw I (3.650 m2) was het oudste en
had het meest geleden van de brand,
maar daarin bevond zich de in 1940
nieuw gebouwde hal, die nog weinig ge
bruikt was, en die na het vertrek van het
vee grotendeels leeg stond. Het in slech
te staat verkerende oude gedeelte van
gebouw I bevatte diverse afdelingen, te
weten de verspreide glasperserij, de
poetsmachines, de handbeitserij, een
bankwerkerij, een gereedschapmakerij
en in het allerslechtste deel de grote
wanoven voor de produktie van het vitri-
teglas.
Gebouw II 1.1 50 m2), van weinig jonge
re datum maar eufemistisch de nieuwe
fabriek geheten, verkeerde in een eni
germate minder slechte staat. Het was
volgepropt met de machines van de hul-
zentrekkerijen. Het gebouw bevatte
voorts een bankwerkerij met versleten
machines en een vrije ruimte, die was
ontstaan na de opheffing in 1 945 van de
ongunstig bekend staande verzinkerij.
Gebouw III, een vroegere wasserij (550
m2, waarvan 200 m2 verhuurd), bevond
zich buiten het fabrieksterrein en was
bereikbaar langs een hobbelige weg.
Naar dit gebouw was de keur- en pakaf-
deling verdreven, na het verlies van haar
houten behuizing in 1 940. Ook waren
de dozen- en kistenmakerij en de expe
ditie hierin ondergebracht.
Allereerst werd in 1 947 begonnen met
het egaliseren, bestraten en afrasteren
van het terrein en met het bouwen van
een portiersloge annex brandspuithuisje
en een onderdak voor de gasboosters.
De hoofdinrijpoort en de hoofddeur van
gebouw I werden verbreed. Tevens werd
een houten loods tegenover de nieuwe
hal neergezet, voor het bergen van mes-
singafval en werd een eenvoudige per-
soneelskantine gebouwd.
Een eerste eis voor modernisering was
elektrificatie van het bedrijf. De aanleg
van nieuwe licht- en krachtnetten werd
opgedragen aan een firma in elektro
technische installaties en een 600 kVA
transformator werd op het terrein ge
plaatst. Eigen personeel nam het om
bouwen van de machines op elektrische
aandrijving ter hand. Naarmate men met
dit laatste vorderde, kon het riemdrijf-
werk met zijn kolommen worden ge
sloopt, waardoor meer daglicht werd
toegelaten in de fabrieksruimten. Het
voorjaar van 1 949 bracht de voltooiing
van dit werk en de omschakeling van het
gehele bedrijf op elektrische aandrij
ving.
De tekenkamer
De mechanisatie en vernieuwing van de
produktiemiddelen was een taak die in
eerste instantie aan de tekenkamer
toekwam. General Electric had de grote
welwillendheid gehad tekeningen af te
staan van enige zeer belangrijke produk-
tiemachines en een continu-glasoven.
Deze tekeningen moesten worden over-
getekend en aan de ISA-normen worden
aangepast. Anderzijds bevatte het rap
port van ir. Kranen tal van schetsen en
ideeën, die dienden te worden uitge
werkt. In verband met het revisiepro
gramma van vele machines, waren de
betreffende tekeningen aan herziening
toe en bovendien bestond er een eigen
ontwerp voor de ombouw en versnelling
van een TDO-glaspers voor E1 O-lamp
voeten. De tekenkamer had altijd be
staan uit één man. Sinds 1 928 werd de
ze functie uitgeoefend door de heer P.
de Visser, bekwaam machineconstruc
teur, die over een grote kennis van de
Vitrite-outillage beschikte. Het aanne
men van technische tekenaars bleek
geen moeilijkheden op te leveren. Een
aantal jonge Zeeuwen, in het bezit van
een diploma P.B.N.O. voor tekenaar of
tekenaar-constructeur, wilde gaarne bij
De Vitrite Fabriek in dienst treden. On
der leiding van de heer De Visser groeide
de tekenkamer in de volgende jaren uit
tot een ontwerpbureau met enige tien
tallen medewerkers. Onder hen bevon
den zich verscheidene constructeurs die
zich op één facet van de produktie-ap-
paratuur hadden gespecialiseerd. Met
de gestadige uitbreiding van het werk
ging gepaard het inrichten van meer te
kenkamers, waarmee tenslotte de ganse
zolderverdieping van het kantoorge
bouw in beslag genomen werd.
Gebouw I
Reeds in 1 947 kwam een hoogst nood
zakelijke uitbreiding van de in dit ge
bouw gelegen fitterij tot stand door de
ernaast gelegen ruimte van de vernik-
kelinrichting eraan toe te voegen. Met
het installeren van een lashok en een
kleine smederij werd de fitterij in staat
gesteld aan de vele opdrachten voor
plaatwerk en leidingwerk te voldoen.
Voor een andere belangrijke hulpdienst,
de elektrotechnische werkplaats, werd
ruimte gevonden in een gerestaureerde
aanbouw van gebouw I. In deze aan
bouw werd eveneens de nieuwe machi
nekamer gehuisvest, waarin naast een
dieselgenerator van 1 20kVA, ook twee
blowers, een persluchtcompressor, een
apparaat voor waterontharding en één
voor zeepsopmaken een plaats vonden.
De nieuwe hal werd bestemd om daarin
de hulzentrekkerij-massafabricage on
der te brengen, alsmede een moderne
mechanische werkplaats. Gedurende de
jaren van interne verbouwingen van ge
bouw I bood de hal, het allereerst van
een betonvloer voorzien, voorlopig
plaats aan een messingmagazijn en, half
in de hal en half in het oude gebouw, aan
de revisiewerkplaats. In het overige en
grootste deel van de hal, die inmiddels
van elektrische kracht was voorzien,
werden de machines voor de seriefabri-
cage van de mantels der hoofdsoorten
opgesteld, na successievelijk te zijn ge
ëlektrificeerd, te weten de volgpersen,
draadrollers en klinkmachines. De volg-