24
enigd. Terzelfder tijd werd gebroken
met het nesten van lampvoeten in dozen
en ging men over op los storten in grote
re kartonnen dozen, gereed voor verzen
ding. De afdeling keuren en pakken
werd nu ook door middel van een me
chanisch transportsysteem op de fini-
shing-afdeling aangesloten, op zodani
ge wijze dat de gebeitste lampvoeten
naar de keurbanden en keurtafels kon
den worden gevoerd.
Gebouw III
In het ontruimde gebouw werd de expe
ditie onder dak gebracht tezamen met
het veem van gereed product. Daarne
vens was er plaats voor de montage van
de pakdozen, voor een timmerwinkel en
voor een schilderswerkplaats. Ingrijpen
de bouwkundige werkzaamheden wa
ren niet nodig. Jammer was dat het be
zwaar van de afgelegen plaats bleef be
staan.
De glasovens in Arnemuiden
Alvorens men in 1949 een aanvang
maakte met het slopen van het oude
ovengebouw, waar gedurende 40 jaren
vitrite-glas was gesmolten, had men de
glasproduktie overgebracht naar de ex-
Philips-Van Houtenfabriek in Arnemui
den, die reeds vele jaren leeg stond. Al
daar was een met gasolie gestookte
kuip-oven gebouwd, die 1 maal per 24
uur werd gelost op dezelfde wijze als
met de wanoven in Middelburg het geval
was geweest. In navolging van de Ame
rikanen, verving men het zilverzand door
glasscherven. Daartoe werden grote
hoeveelheden gebroken flessen inge
kocht, bij voorkeur direct van brouwerij
en, melkfabrieken e.d. omdat deze wei
nig vervuild waren.
Wanneer de oven werd afgelaten,
stroomde het gesmolten vitrite-glas in
een ijzeren trog, om na afkoeling in stuk
ken te worden geslagen. Aangezien het
glas was bestemd voor hersmelting in de
loopovens, moesten de brokken per
vrachtauto naar de glasperserij in Mid
delburg worden vervoerd. Met het in be
drijf komen van de continu-ovens wer
den de met batch gevulde hoppers over
de weg vervoerd.
De mechanische werkplaats
Nadat in 1 948 en 1 949 de bruikbare ou
tillage van respectievelijk de bankwer-
kerij in gebouw II en de gereedschapma
kerij in gebouw I aan de revisiewerk
plaats in gebouw I was toegevoegd,
werd de laatste nog uitgebreid met twee
nieuwe draaibanken en diverse gereed
schapmachines plus meetgereedschap.
Het duurde tot begin 1951 voordat de
ruimte van het messingmagazijn in de
hal vrijkwam en bij de revisiewerkplaats
kon worden gevoegd, waardoor een uit
Eenvoudige cantine 1947
stekend uitgeruste mechanische werk
plaats tot stand kwam, met een vloerop
pervlak van 485 m2. Naast onderhoud
en revisie van produktiemachines en de
vervaardiging van gereedschappen, be
stond de taak van de mechanische werk
plaats uit het bouwen van nieuwe ma
chines volgens de ontwerpen van de te
kenkamer. De capaciteit van de mecha
nische werkplaats was echter onvol
doende om aan de vele opdrachten op
korte termijn te voldoen. De enige oplos
sing was werk uitbesteden. Teneinde de
bouw van nieuwe machines zoveel mo
gelijk in handen te houden, werd beslo
ten voornamelijk de vervaardiging van
onderdelen uit te besteden en de assem
blage der machines zelf te verrichten.
De chef van de mechanische werk
plaats, de heer W. Kunst, nam de taak
van de uitbesteding van het werk op
zich. Hij stelde hoge eisen aan de kwali
teit, doch kwam de toeleveranciers te
gemoet met een uitvoerige voorlichting
over de toe te passen bewerkingsme
thoden. Dit maakte veelvuldig contact
met de betrokken metaalbedrijven
noodzakelijk, waardoor hij veel afwezig
was. Welbeschouwd viel dit werk niet te
combineren met de leiding van de werk
plaats en daarom werd de heer Kunst
van deze laatste taak ontlast. Er waren
toen dertig bedrijven ingeschakeld,
verspreid over de zuidelijke helft van
Nederland en één in België. De machine
fabriek van Philips in Eindhoven was zelf
zwaar belast met opdrachten en kon
slechts mondjesmaat hulp verlenen. Het
resultaat der uitbestedingen was over
wegend gunstig. Weinig werkstukken
voldeden niet aan de gestelde kwali
teitseisen en de bouwtermijnen van de
machines werden aanzienlijk berkort.
Het was aan de deskundigheid en onver
moeide inzet van de heer Kunst te dan
ken dat de uitbesteding een succes was
geworden. In latere jaren, toen de me
chanische werkplaats was uitgegroeid
tot een kleine machinefabriek, verviel de
behoefte aan werkuitbesteding, uitge
zonderd bij de machinefabriek in Eind
hoven, maar de heer Kunst bekleedde
nog lang een centrale positie bij de bouw
van produktiemachines.
De Bedrijfsschool
De werving van vakpersoneel door het
plaatsen van advertenties in vakbladen
en in de provinciale pers bleef vooreerst
niet zonder succes, maar de grote wo
ningnood in de door de oorlog zwaar ge
troffen stad bleek dikwijls een onover
komelijk bezwaar te zijn voor vaklieden
van elders om bij de Vitrite in dienst te
treden. Deze moeilijkheid en de wense
lijkheid jonge krachten aan het bedrijf te
binden, leidden in 1951 tot de oprich
ting van een eigen bedrijfsschool, waar
leerlingen van 1 6 jaar of ouder, in bezit
van een LTS-vakdiploma (eertijds van de
Ambachtsschool) werden opgeleid tot
draaier, machinebankwerker of gereed
schapmaker.
De tweejarige cursus voor beide eerst
genoemde vakken en de driejarige voor
gereedschapmaker stonden onder toe
zicht van de Stichting Bemetel, waar
mee een leerovereenkomst door de leer-