II. DE BEGINJAREN TOT 1914 In het begin droeg het bedrijf het stem pel van zuiver handwerk. De schijven voor de messing mantels werden met behulp van een schroefhandpers uit bladmessing gesneden, waarna de trek en vormbewerkingen van het vrij dikke materiaal plaatsvonden op zogenaamde slingerpersen. Dit werk vereiste flink wat spierkracht. De slingerpersen maakten omstreeks 1 900 plaats voor via een cen traal drijfwerk aangedreven excenter- persen, „stoompersen" genoemd, die de mens van dit zware karwei ontlastten. Bovendien konden op de excenterper- sen enkele bewerkingen worden ge combineerd. Voor de aandrijving werd een stoommachine aangeschaft. Om de bajonet-cap een glad oppervlak te ver schaffen, werd de dikke wand op een soort draaibankje nagedraaid. De juiste lengte werd verkregen door de huls op een draaiende spil met een beitel af te steken. Omstreeks 1904 deden machi nes van Duits en Engels fabrikaat hun intrede. Schijven snijden op een hand pons verviel, omdat op deze persen me teen de eerste trek werd getrokken. De getrokken hulzen kregen een glad op pervlak, zodat het nadraaien kon verval len. Eerder werd de Edison-schroef- draad verkregen door de huls op de dik ke wand af te draaien. De dunne wanddikte maakte het moge lijk de schroefdraad te rollen op een ver- tikale spil, nadat de hulzen eerst waren gegloeid in een trommeloven. Het draadrollen werd verbeterd door de aan schaffing van Duitse draadrollers met twee horizontale spillen. Contactplaat jes werden op handponsen vervaardigd. Men kende vrij veel handbewerkingen. De pennen voor de bajonet-caps werden met een tang afgestoken van een in een revolverkop vastgezette, 2 mm dikke messingdraad. Op een aambeeldje werd telkens een pen van binnen uit aan de mantel geklonken, die met één van de gaatjes over de pen geschoven was. Voor kleine snijbewerkingen beschikte men over speciale handapparatuur. Ook bij de machinale bewerkingen geschied de de aanvoer der hulzen met de hand. Het glaspersen kwam gedurende de eer ste 1 5 jaren met de hand tot stand, op een eigenaardige wijze volgens het zo genaamde buitenprocédé. In een twee delige mal werden de mantel en één, c.q. twee, contactplaatje(s) gelegd, waarna de mal gesloten werd. Een „likker" haal de met behulp van een ijzeren stang een klodder gesmolten glas uit een smelt kroes. Vervolgens knipte hij een kleine hoeveelheid gloeiend glas af en depo- Glasperserij omstreeks 1897

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 6