7 Excenter (stoom)pers en slingerpersen omstreeks 1900. moet de mantel er glanzend uitzien en een schoon oppervlak is vereist voor het solderen in het proces van de lampenfa- bricage. Om aan de eis van een schoon en glanzend oppervlak te voldoen, wor den de caps vanouds met een sterk zuur gebeitst. Aanvankelijk werden de caps, aan koperen draden gesnoerd, in de beitsbaden gedompeld. Men gebruikte potten van geglazuurd aardewerk. Daar op volgden het spoelen in stromend wa ter en het drogen in verwarmd zaagsel. Vóór 1 900 werd enige tijd gewerkt met een carrousel die bestond uit 8 armen. waaraan de stenen mandjes waren op gehangen die achtereenvolgens in de beits- en spoelbaden werden onderge dompeld. Later keerde men terug naar het beitsen met de hand, waarbij de ko perdraad was vervangen door de mand jes van aardewerk. Hoewel in de jaren voor de eerste we reldoorlog nog veel werkzaamheden door de mens moesten worden verricht, heeft de produktie zich, dankzij de prille mechanisatie, gestadig kunnen vergro ten. In 1913 was de afzet tot 86 miljoen caps gestegen. In dat jaar werden in Eu ropa ongeveer 1 70 miljoen gloeilampen vervaardigd; voor de helft daarvan wer- dendecapsdusinMiddelburg gemaakt. The Vitrite Works was toen te midden van zijn vijf of zes soortgenoten in Euro pa verreweg de grootste producent. Ook bereikte in 1913 de getalsterkte van het personeel haar hoogste punt met het aantal van 466. De groei van de produk tie was de oorzaak van belangrijke uit breidingen van de bedrijfsruimten. Het gebouwencomplex, in 1 894 nog slechts 700 m2 groot, werd tot 5.500 m2 uitge breid. De mogelijkheid daartoe was ont staan in 1909, toen de gemeente Mid delburg bereid gevonden werd de grond, waarop tot die tijd de vennoot schap recht van erfpacht had, aan haar te verkopen. Ir. H. C. Ghijsen, in dienst getreden 1 906, directeur 1914-1945. Fabrieksgebouw 1910.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 9