een lopend ovenvuur.
133
mag verwelkomen. Het was door de
„kerkstrijd", dat een aantal klanten had
den afgehaakt. Blijkbaar raakt dat alle
maal in vergetelheid. Vier broers voelen
zich allemaal aangetrokken tot de bak
kersstiel. Onmogelijk dat ervoor allen op
Oosterland toekomst is. Adri besluit
daarom zijn geluk elders te beproeven.
Na zijn huwelijk in 1 939 vertrekt hij naar
Middelburg, als het ware het Ooster-
landse ovenvuur met zich meenemend.
Omdat Ari op dat moment in dienst
moet, krijgt Piet de algehele leiding. Er
wordt op een voortreffelijke wijze sa
mengewerkt. Tenslotte besluit elk een
eigen richting in te slaan. Ari wordt defi
nitieve opvolger. Piet wordt „proefbak-
ker" bij het bakkerijgrondstoffenbedrijf
„Zeelandia" te Zierikzee. Niet lang daar
na volgt Jaap hem daarin. Later wordt
Piet bakkerijleraar aan de LTS te Zierik
zee.
Eén jaar brandt de oven niet. Noodge
dwongen door een opgelegde evakuatie
in 1 944-1 945, in verband met inundatie
door de Duitsers. Daarna wordt het vuur
opnieuw ontstoken en kan men nijver
doorbakken totdat de Watersnood van
1 953 het dooft. De net in 1951 gereali
seerde vernieuwingen op bakkerijge-
bied, waaronder een gloednieuwe
„heetwateroven", worden ineens teniet
gedaan. Korte tijd verblijft men elders.
Na de wederopbouw van het dorp
breekt er een nieuwe tijd aan.
Het gezin van bakker Ari bestaat uit vijf
kinderen, waaronder twee zonen, die
zich later alsnog tot het voorvaderlijke
bakkersvak „bekeren": Pieter Adriaan
Leendert, „Piet" (geb. 1949) en Johan
nes Adriaan, „Hans" (geb. 1962). Heel
wat Oosterlanders weten bakkerij Rotte
gemakkelijk te vinden. Prima gebak en
voedzaam brood! Bakker Ari is één van
de weinige bakkers die nog tot het eind
van de jaren zestig zijn eigen „ronde be
schuit" blijft bakken. Met fabrieksbe-
schuit nemen zijn klanten aanvankelijk
geen genoegen! Naar oud gebruik, wor
den er op het achtererf nog een aantal
varkens gehouden. Tenslotte dienen de
bakkerijoverschotten ook ergens te blij
ven.
Als vierde generatie treedt Piet aan in de
bakkerij. Toch ziet hij af van de mogelijk
heid het familiebedrijf voort te zetten.
Wel blijft hij het vak trouw, maar dan als
werknemer elders. De Oosterlandse si-
Bakker Adri Rotte te Oostkapelle in aktie tijdens het
broodschieten! (1960).
tuatie is te kleinschalig met diverse jon
ge bakkers. Vele jaren - van 1942 tot
aan medio 1973 - wordt er hard ge
werkt. Behalve alle zakelijke drukte is
Rotte sr. meer dan vijfentwintig jaar ak-
tief op het kerkelijk erf als ouderling. Hij
is daarin helemaal zoon van zijn vader.
Zaterdag 28 juli 1 973 moet aangemerkt
worden als een historisch keerpunt in de
Oosterlandse Rotte-historie. Voor het
laatst wordt er brood en banket gebak
ken en thuisbezorgd. Op de thuisbasis
rinkelt dan nog de winkelbel. Aan het
eind van de dag wordt de sleutel defini
tief omgedraaid. Bij gebrek aan een op
volger moet tenslotte het ovenvuur na
ruim 11 6 jaar te hebben gebrand, ge
doofd worden. „Niets is hier blijvend".
Gelaten beseft men dat op Ooster
land
Een dochter op Zuid-Beveland.
In het meest zuidelijke puntje van „de
zak van Zuid-Beveland" strijkt eind april
1 879 Johannis (Adamsz.) Rotte neer op
Ellewoutsdijk. Van ene bakker Duim
neemt hij een bescheiden bakkerij aan
de Dorpsstraat over. Drie jaar later huwt
hij een Philiplandse schone. Zij krijgen
tien kinderen, waaronder drie zonen. De
jongste, Jacob Willem, „Jaap" (geb.
1899) lijkt het bakkersvak wel wat.
Doordat er op Ellewoutsdijk een bakkerij
Rotte ontstaat, wordt de Oosterlandse
vestiging plotsklaps „moederbedrijf".
De vonk is overgesprongen! Bakker Jo
hannis mag het dan wel druk hebben,
rijk is hij er niet van geworden. Hij deelt
de klandizie van nauwelijks zeshonderd
dorpelingen met nog twee kollega-bak-
kers. Reden waarom de familie vaak te
vinden is in de moestuin en op een per
ceel bouwland. Zoals vroeger wel vaker
voorkwam, isook bakker Johannis Rotte
een echte „boeren-bakker". Het schijnt
dat zijn echtgenote even goed kon
broodbakken als hijzelf. In de weinige
vrije tijd wijdt Johannis zich aan een bij
zondere liefhebberij: het snijden van
spekulaasplanken! Behalve voor eigen
gebruik, verrast hij menigmaal zijn ne
ven op dergelijke werkstukken. Zijn ei
kenhouten planken vallen op door hun
lengte en breedte. Favoriete voorstel
ling: koeien. Rondom elke vijfde decem
ber duiken ze op in zijn etalage!
De jaren verstrijken. Het ovenvuur wordt
brandend gehouden en het lijkt erop dat
ook zoon Jaap de zaak zal gaan voort
zetten. Echter, in de periode 1914-1918
daalt het inwonertal van Ellewoutsdijk
tot onder de vijfhonderd, terwijl de twee
konkurrenten nog steeds niet van wijken
willen weten. Inmiddels zijn de meeste
kinderen gehuwd en naar „Holland" ver
huisd. Wanneer de roep vanuit Den
Haag bakker Johannis te sterk wordt,
besluit ook Jaap over te komen. Men ziet
kans de zaak te verkopen. Vanaf 1879
tot 1919 werd hier dus door Rotte ge
werkt. Zoals in elk bakkersgezin werden
de kinderen bepaald niet ontzien. Zij
werden erop uitgestuurd om met een
kruiwagen vol brood de boerderijen
langste gaan.Ookging men wel meteen
juk brood de boer op. Uren was men on
derweg, maar toen kostte tijd blijkbaar
nog geen geld. Punt was dat het brood
bezorgd diende te worden!
Na precies veertig jaar stapte de Ooster
landse „dochter" op. De vraag is nu: zou
den er nog mensen zijn die als kind het
brood van „Jewannus uut Ellewousdiek"
hebben geproefd?
Toch maar bakker in plaats van do
minee.
De tweede „dochter" van het Ooster
landse moederbedrijf is de vestiging in
Grijpskerke op Walcheren. Aanvankelijk
wilde Adam Pieter, „Ari" Rotte, predi
kant worden. Daar komt echter niets
van, dus wordt hij bakker. Een aantal ja
ren geeft hij leiding aan de bakkerij. In
zijn vrije tijd is hij ook betrokken bij de