een lopend ovenvuur. 134 oprichting van „Oosterlands Fanfare". Toch kunnen al zijn bezigheden hem niet op Oosterland houden. Na zijn huwelijk met een Zierikzeese bakkersdochter - bij haar vader was hij namelijk nog enige tijd bakkersknecht - vertrekt hij naar Grijpskerke. Hun „huwelijksreis" is meer een gewone verhuizing. Met wat meubi lair en een kevie (mand) met enkele jon ge kippen, koersen beiden per Provin ciale Stoomboot op Walcheren aan. Daar wacht hen een zojuist overgeno men bakkerij aan de dorpsring. Direkt na aankomst wordt de eerste tegenslag geïnkasseerd. De zoon van de verkoper van de bakkerij, is op een ander adres een eigen zaak begonnen. Dat kost Ari op voorhand al de nodige klanten! Het moet gezegd, dat het deze twee nieuw komers veel moeite kost om op Grijps kerke er bij te horen. De bevolking ken merkt zich door een stroeve eenkennig heid. Al snel valt het Ari op, dat er maar weinig te beleven valt. Er is niet eens een „School met de Bijbel"! Als sekretaris raakt hij betrokken bij de stichting ervan. Ook ontstaat een christelijke zangver eniging, met bakker Ari Rotte als „direk- teur". Ook op het Gereformeerde kerke lijk erf laat hij zich niet onbetuigd. Wel dra zit hij op de orgelbank en legt zo - onwetend - de basisvoor eenfamilietra ditie die tot op de dag van vandaag mag voortduren. Inmiddels bespeelt een der de generatie Rotte het klavier! Bakker Ari geeft verder ook nog orgelles. Ook voelt hij zich geroepen om leiding te ge ven aan het mede door hem opgerichte plaatselijk muziekkorps. Als „direkteur" hanteert hij vaardig de dirigeerstok! Plaats van samenkomst: de eigen bak kerij! Vooral tijdens de winteravonden moet dat daar oergezellig zijn geweest, terwijl de geuren van brood en speku- laas zich vermengen met die van dro gende appeltjes. Zeven kinderen krijgt Ari, waar onder drie zonen: Adriaan, „Adri" (geb. 1 905); Johannis Geeraard, „Jo" (geb. 1 906) en Pieter Adam, „Piet" (geb. 1912). Allen zullen later bakker worden! Het leven van vader Ari is zeer arbeidsintensief geweest, maar rijkdom gingaanhem voorbij. Ook hier waren de aanvullingen in de vorm van fruit en groente van een stuk land en een boom gaard hartelijk welkom! Verder leverde de „verhuur" van serviesgoed en bestek bij partijen en begrafenissen, een extra zakcent op en werden twee tinnen kraantjeskannen verhuurd, waaruit men koffie tapte. De man des huizes was ook politiek aktief. Van Gereformeerde huize stond hij zijn mannetje als „raadslid" ge durende 20 jaar voor de Anti Revolutio naire Partij. Twaalf jaar daarvan was hij wethouder, met als portefeuilles: On derwijs, Openbare Werken en tenslotte ook nog Financiën. Een succesvolle een- mansaktie voor de aanleg van een ver harde weg naar Hoogelande, deed de aandacht op hem vestigen. Vanuit het Provinciale bestuur werd dan ook opge merkt: „Rotte, wat mot jie noe op 'n bak fiets doe? Jie kan vee meer dan bakkers- werk"! Zo begon Ari „gemeentewetten" te studeren en werd zowaar voorgedra gen voor een burgemeesterspost. Op winding en vreugde alom in huize Rotte. Daarbij moet wel opgemerkt worden, dat het Ari zelf wel wat al te snel ging. Hij bezocht weliswaar een vakante ge meente, het dorp Niewerkerk, waar zijn broer Arjoan een bakkerij had, maar zag er even later toch maar wijselijk van af! Grijpskerke trok hem te zeer! Bovendien was het burgemeesterschap toentertijd meer een „erebaantje" voor een rijke boer, dan een bezoldigde dagtaak. Ari Rotte bleef zijn mensen en bedrijf trouw! Verder ontpopte hij zich tot ouderling en had het agentschap voor brand- en in braakverzekeringen onder zijn beheer. Dagelijks werd er brood en banket ge bakken en rinkelde de winkelbel. Behal ve kruidenierswaren ging hier ook nog aarde- en glaswerk over detoog, alsme de geneesmiddelen (voor mens en dier!), stokvis, bokking en gedroogde schar ren. En via de achterdeur petroleum! Vanaf 1 904 tot aan 1 941 deed Ari hier zaken. Toen was het tijd om een stap op zij te doen. Een nieuwe generatie trad aan. Zo vader, zo de zoons. Drie zoons besluiten bakker te worden. Adri start op Oostkapelle een eigen bak kerij terwijl de jongste. Piet, bakkers knecht wordt in Middelburg. Jo neemt de zorg voor het Oosterlandse ovenvuur op Grijpskerke op zich. Hij is de enige bakker die de hele oorlogstijd op het dorp doorbakt. De oude dorpskern is - sinds de Engelsen de Walcherse dijken hebben gebombardeerd om de Duitse bezetters te verjagen - in 1 944 tot een eilandje geworden. Al het akkerland is ingevloeid. Na de oorlog wordt er van oven veranderd, dus afscheid genomen van het gemetselde exemplaar. Alles wordt hoopvol toegesplitst op herstel en bevolkingsgroei. Achteraf bekeken, blijkt dit een misvatting. Pas veel later breidt het dorp zich uit. De welvaart be gint de wat kleine middenstanders par ten te spelen. Het grootwinkelbedrijf el ders trekt de meeste klanten. Voor de dorpsbakker wordt het ook moeilijk. Zo lang als het mogelijk is blijft hij trouw aan zijn vertrouwde stek. Zo ook bakker Jo Rotte, maarevenzeerzijn beide kolle ga's. Zes kinderen, waaronder twee zoons, heeft de familie. De oudste zoon, Adam Pieter, „Ari" (geb. 1939) kiest Bakker Johan Rotte te Nieuwerkerk tijdens het „lan ge beschuit" snijden. (1969). (idem). (1969).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 16