een lopend ovenvuur. 135 voor het bakkersvak en denkt er serieus over zijn vader op te volgen. Echter, na een aantal jaren van samenwerking blijkt hij er toch van af te zien. Er is te weinig zakelijk perspektief op het dorp. Hij wordt werkzaam in een broodfabriek te Westkapelle, terwijl Rotte sr. hem daarin even later volgt. In 1965 wordt het ovenvuur gedoofd. Ruim 61 jaar heeft het op Grijpskerke mogen bran den. Het bakkerspand aan de kerkring wordt verbouwd tot een pension voor vakantiegangers die Grijpskerke weten te waarderen! De oudste broer van Jo Rotte, Adri, heeft elders zijn fortuin gezocht en kwam op het kustdorp Oostkapelle terecht. Hij huwt daar de schoenmakersdochter Maatje Lampers. Ingewijd in de familie kring, verneemt hij hoe „Moe Jewan", een tante, net op het punt staat haar wo ning in het centrum van het dorp te ver kopen. Interessant is het te weten, dat deze bejaarde vrouw heel haar leven haar eigen brood heeft gebakken en af en toe ook wel eens wat meebakte voor de buren. Op dat moment - we schrijven het jaar 1930 - is Oostkappel al twee bakkers rijk. Maar betekent dat, dat er dus geen plaats zou zijn voor een derde? Adri Rotte waagt het erop! Hij koopt het woonhuis aan de Dorpsstraat en ver bouwt het pand tot woning, winkel en bakkerij. Het privé-oventje wordt omge toverd tot een „allemans-oven"! Al heel snel ziet bakker Adri dankzij geboden kwaliteit, zijn klantenkring groeien. Niet lang daarna is zijn zaak een begrip op het (idem), het „besuikeren" van de op de plaat gezette lange en kaneelbeschuit. (1975). dorp. Ook op andere punten bewijst hij een echte zoon van zijn vader te zijn! Ook hij draagt de plaatselijke muziekvereni ging „Crescendo" een warm hart toe. Vijfentwintig jaar is hij er dan ook voor zitter van! Daarnaast is hij ook voorzitter van de Oranjevereniging en penning meester van de „ijsclub". 's Zondags is hij aktief lid van de Gereformeerde Man- nenvereniging. Verder geeft hij door de week ook nog muziekles aan de jonge le den van het muziekkorps, naar ver trouwd recept: in de bakkerij! In het jaar 1950 wordt voor de broodbezorging een overjarige Chevrolet aangeschaft. Op slag kost hem dit een klant. „Want, zo wordt bakker Adri aangezegd: „jie zal van mien centen niet in 'n auto rieje"! Gelukkig dat alle andere klant en sportie ver reageren! Uit het zevental kinderen - waaronder toch vier zoons - worden geen bakkers gerekruteerd. En dat is tenslotte de re den waarom Adri in 1 963 zijn zaak over doet aan iemand van buiten de familie Rotte. Zakelijke toekomst is er dankzij het groeiend leger toeristen genoeg! Het ovenvuur blijft dus branden, daar niet van. Maar toch verdwijnt de naam Rotte van de winkelruit, na 33 jaar! De jongste telg van bakker Ari Rotte van Grijpskerke, Piet, wordt bakkersknecht in een grote stadsbakkerij. Tien jaar werkt hij bij bakker C. Sanders te Mid delburg. (de winkel grenst aan de Var- kensmarkt, de bakkerij aan de Koe straat). Na de periode 1929-1939 wordt hij „compagnon" om een jaar later deze druk beklante zaak over te nemen. Vier jaar lang kan bakker Piet Rotte on gestoord de oorlog doorkomen, totdat op 5 november 1 944 een drietal grana ten van het slagschip de „Warspite" - aanvankelijk bedoeld voor de Duitsers - een deel van het bakkerspand treffen. Gelukkig blijven de bakkerijgebouwen gespaard, zodat men kan doordraaien. Dat is een extra geluk, want deze bakke rij is sinds het bombardement op Mid delburg in 1940, een waar toevluchts oord voor „weggebombardeerde" kleine bakkers uit de oude binnenstad. Maar liefst een zestal bakkers, bakken bij hem in, waaronder „neef" Adriaan Pieter Rot te van de Rotterdamse Kaai! (Over hem straks uitgebreider). Wanneer de Geal lieerde troepen definitief vaste voet op Hollandse bodem krijgen, worden er pri ma zaken gedaan! Na die optimaal druk ke tijd wordt de bakkerij, evenals de win kel totaal vernieuwd. Bij alle drukte van het eigen bedrijf, gaat bakker Rotte ook nog de „vak-examencommissie" be mannen, die hem overal in den lande be kend laat worden. Ook tijdens de Wa tersnood wordt er onder zijn dak veel brood gebakken waarmee hulp kan wor den geboden. Later trekt Rotte als scha de-taxateur de bakkerijen langs in de provincie. In 1 959 wordt hij „bakkerijle raar". De eerste lessen geeft hij in het ei gen bedrijf, het jaar daarop kan dat in een heel moderne bakkerij van de „vak school". Ook is hij nog bakkerijgrond stoffen-vertegenwoordiger geweest. De familie Rotte krijgt een drietal kinderen, waaronder één zoon, die dan wel niet voor het bakkersvak kiest, maar niette min de koksmuts opzet. Terugblikkend kunnen wij vaststellen dat ook op deze Middelburgse stek gedurende de perio de 1940-1960 het Rotte-ovenvuur mocht branden. Daarna is het overge gaan in andere handen. Thuis vlakbij huis. Het tiende kind van „Keetje van d'n do- menie", Adriaan Johannes Rotte, „Ar- joan" (geb. 1 890) mag, na een stagetijd op Tholen, neerstrijken op het Duive- landse dorp Nieuwerkerk, enkele kilo meters verwijderd van zijn geboorte plaats. Als vanzelfsprekend neemt hij het ovenvuur van huis mee en houdt dat van 1918-1949 brandend, om daarna door zijn jongste zoon Johannis te wor den opgevolgd, die vervolgens van 1 949-1 975 de naam Rotte eer andoet. Op Nieuwerkerk is het net als overal: hard werken tegen een karig loon. Om gezondheidsredenen wordt er een be stelauto aangeschaft. Dat is in het jaar 1928 en hij zal daarmee vast één der eersten op het dorp zijn geweest. De plaatselijke electriciën leert hem de rij kunst! Uit zijn huwelijk worden drie kin deren geboren, waaronder twee zoons: Adriaan, „Adri" en Johannis „Johan". Beiden melden zich even later ook voor het bakkersvak. Ook bakker Arjaon Rot te blijkt sociaalvoelend te zijn. Hij wordt diaken van de Gereformeerde Kerk, is bestuurslid van de Middenstandsvereni ging. Heel zijn leven heeft hij op de klassieke wijze zijn brood gebakken. Het langst

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 17