Het kleine geëerd. Over Hoogelande en andere (zeer) kleine kernen in zeeland. 140 burgse Watergang gereden en per schuit vervoerd naar de stad4). Met deze voorgeschiedenis en in deze omgeving vormde het beleg van Middel burg in de jaren 1 572-74 en de daarmee gepaard gaande guerrilla op het omrin gende platteland het begin van een be slissende fase. In vrijwel alle dorpen op Walcheren bleek na afloop van het „loo- pen, stroopen en pionderen der krijgs benden"5) de kerk verwoest; maar niét voor al deze dorpen stelden de Staten geld beschikbaar om de wederopbouw te financieren. Het is daarbij onjuist te menen dat dat alleen of primair het geval zou zijn geweest in de grotere dorpen of in de plaatsen waarvan de woonbebou wing intact was gebleven. Er zijn name lijk voorbeelden van het tegendeel be kend. Wat Hoogelande betreft, noch voor de feitelijke afbraak van de kerkruïne en de omringende bebouwing, noch voor her stel ervan op last van de Staten van Zee land vonden wij tot dusverre aanwijzin gen. Afbraak zoals die bijvoorbeeld wél werd geautoriseerd voor Boudewijns- kerke en Sint Janskerke; en herstel zoals dat bijvoorbeeld de kerk van Oost-Sou burg ten deel viel6). Merkwaardigerwijs is de Hoogelandse kerkruïne sindsdien toch niet tot de al lerlaatste steen gebruikt zoals de ruïnes elders wél fungeerden: als steengroeve van bouwmateriaal voor alles wat wél hersteld werd. En evenmin keerde de laatste Hoogelandse kloostermop ken nelijk terug tot de aarde om als wegver harding te dienen in dit uitgekleide en gemoerde land. Al even merkwaardig en uitzonderlijk mag het heten dat de dorpsplattegrond van Hoogelande, een spin in een uitge breid net van wegen en voetpaden, sindsdien intact is gebleven. Zo bleef het qua ruimtelijke structuur tot in onze eeuw een ringdorp in mini-formaat. In functioneel opzicht echter was het hart uit de parochie verdwenen. Vanaf het einde van de 1 6de eeuw moest Hoo gelande het stellen zonder „het oudste lokale verzorgingselement"7), zonder de kerk. Wie iets weet van de diep ingrij pende gevolgen die het verdwijnen van de laatste school of de allerlaatste win kel in een dorp anno 1 989 met zich mee brengt, kan peilen welk effect de sluiting van de kerk in het laat-16de-eeuwse Hoogelande moet hebben gehad. Het zal stellig ook aan het verkeer over de paden en wegen te merken zijn geweest. Intussen werd de begaanbaarheid van de streek er niet beter op. Een goede, misschien ietwat overdreven indruk van de omstandigheden waaronder de Hoogelanders begin 18de eeuw hun werk moesten verrichten, danken we aan een getuigenverklaring door een schout en schepen. Met enig gevoel voor dramatiek beweerden beiden begin april 1 708 dat hun ambacht de voorbije win ter „bijna geheel onder water heeft gele gen, soodanigh dat bij na geen een landtman van zijn hoeve heeft konnen komen als met de schuijten varende over de landen en wegen". De getuigen zelf moesten, met nog altijd tweederde van het ambacht onder water, „nogh dage- lijcx met de schuijt van haar (---) hof (---) aff en aen varen"8). Let wel: dit was nu eens géén uitzonder lijke situatie. Dit was het gebruikelijke en het vertrouwde beeld van vrijwel elke herfst tot diep in bijna elk voorjaar. En het vormde - nauwelijks uitgesproken - de achtergrond van het verzoek aan het gemeentebestuur van Grijpskerke, nog in 1911 gedaan aan de ambachtsheer van Hoogelande, het kerkhof open te stellen ingeval „de kom der gemeente door omstandigheden wegens vervoer, moeilijk te bereiken is"9). Pas in 1 929, met de bouw van het gemaal Boreel, kwam een definitief einde aan de eeuw enlange overlast van binnenwater, van landwater zoals de bronnen het plegen te omschrijven. Tenslotte iets over het gebouw waar we ons nu bevinden. Dit is niét de kapel waarvan wij dit jaar de stichting herden ken; ze is het koor van een waarschijnlijk 15de-eeuwse opvolgster van de eerste kerk. Ongetwijfeld (gedeeltelijk) opge trokken van ter plaatse gefabriceerde steen. Vormde deze 1 5de-eeuwse kerk al een vereenvoudiging ten opzichte van haar- voorgangster? Ik ben geneigd dit te den ken, want we weten dat de oudste kerk hoogstwaarschijnlijk de beschikking had over een klok. Maar wanneer we het bekende, 16de-eeuwse Panorama van Walcheren aandachtig bekijken, dan toont dat ons het latere kerkgebouw zonder toren, hoe klein ook. Dat valt des te meer op omdat Hoogelande daarmee een uitzondering vormt; van alle afge beelde Walcherse kerken vertoont die van Hoogelande de simpelste bouwwij ze. Wel ontwaren we rondom het kerkhof Hoogelande.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 22