PIETER BUSTIJN, „MUSICYN EN ORGANIST"
Albert Clement
De Middelburgse musicus Pieter Bustijn
(t 1729) neemt in de muziekweten
schappelijke en historische literatuur
een zeer bescheiden plaats in. Een ver
klaring hiervoor wordt ongetwijfeld ge
vormd door het feit, dat van zijn oeuvre
als componist tot op heden slechts zijn
IX Suittes pour Ie Clavessin (één opus
nummer) zijn teruggevonden. Een ande
re oorzaak ligt waarschijnlijk in de te
loorgang van het grootste deel der Mid
delburgse archieven in 1 940, waardoor
nauwelijks biografische gegevens over
Bustijn voor het nageslacht bewaard
bleven. De centrale positie van Pieter
Bustijn in het Zeeuws muziekleven rond
1700 in het algemeen en de kwaliteit
van zijn composities in het bijzonder
vragen evenwel meer aandacht voor de
ze kunstenaar dan hem tot op heden is
toebedeeld.
Dit artikel beoogt een aanzet te vormen
tot een hernieuwde kennismaking met
deze „musicyn en Organist" uit Middel
burg. 1) Om een goed beeld van Bustijns
positie te krijgen, is het nuttig enigszins
met de achtergronden van zijn culturele
ambiance bekend te zijn. Daarom wordt
hieronder eerst ingegaan op het cultu
reel leven te Middelburg ten tijde van de
componist. Vervolgens wordt - voor zo
ver de beschikbare gegevens dit toela
ten - een beeld geschetst van Bustijns
biografie en activiteiten. Tenslotte vindt
de lezer enige informatie met betrekking
tot zijn overgeleverde composities. Uit
één en ander zal blijken dat Pieter Bus
tijn een bijzondere muzikale persoonlijk
heid is geweest in een stad, die overi
gens niet kan bogen op het feit dat zij in
de desbetreffende periode veel belang
rijke cultuurdragers heeft voortge
bracht.
Het cultureel leven in de stad Mid
delburg ten tijde van Bustijn
In het begin van de 1 7de eeuw ontwik
kelde Middelburg zich in korte tijd tot
een centrum van betekenis op het ge
bied van de schilderkunst. Na de val van
Antwerpen, in 1 585, waren vele protes
tanten uit die stad naar Holland en Zee
land gevlucht. Onder hen bevonden zich
kooplieden en kunstenaars. Een aantal
van hen vestigde zich te Middelburg, en
met hen verplaatste zich het centrum
van de stillevenschilderkunst, een genre
dat te Antwerpen juist tot grote bloei
was gekomen, naar de Zeeuwse stad.
Rond 1 625 echter waren vele schilders
inmiddels naar Holland vertrokken, waar
het werkklimaat kennelijk gunstiger
was. Bovendien waren de betere schil
ders vaak uit andere steden en gewesten
afkomstig; zij werkten slechts tijdelijk in
Middelburg. Zo woonde de uit Amster
dam afkomstige Philip van Dijk er in de
jaren 1 709-1 71 9. Hij was de meest ge
vierde portretschilder van zijn tijd en
bouwde een uitgebreide Zeeuwse klan
tenkring op. Ook Adriaen Coorte dient te
worden genoemd. Hoewel hij lange tijd
onopgemerkt is gebleven wordt hij te
genwoordig als één der grotere schil
ders van het Nederlandse stilleven be
schouwd. Getuige de dateringen van
een aantal van zijn schilderijen werkte
hij ca. 1 700 enige tijd in Middelburg.
Behalve schilders werkten in de 1 7de en
1 8de eeuw nogal wat „beeldsnijders" te
Middelburg. Hieronder namen Gerard
de Grendel en vader en zoon Van der Bilt
een belangrijke plaats in. De Grendel,
die houtsnijwerk van uitstekende kwali
teit leverde, werkte evenals Van der Bilt
jr. aan de kas van het schitterende Duy-
schot-orgel in de Lutherse kerk. Voor de
belangrijke werken moest nochtans niet
zelden een beroep worden gedaan op
kunstenaars buiten het gewest, zoals
bijvoorbeeld Rombout Verhulst.2)
In 1650 was Middelburg, na Amster
dam, de tweede handelsstad van de Re
publiek. Het is in dit licht niet verwon
derlijk dat ook de Zeeuwse stad rijk is
aan prachtige 17de en 18de-eeuwse
gebouwen. De ontwerpers hiervan zijn
evenwel zelden bij name bekend. Vaak
kwamen zij uit andere gewesten, zoals
de uit Antwerpen afkomstige bouw
meester en beeldhouwer Jan Pieter van
Baurscheit. Hij speelde een belangrijke
rol in de ontwikkeling van de Zeeuwse
architectuur tijdens de 18de eeuw.
Stadsarchitect van Middelburg was se
dert 1 730 de veelzijdige Jan de Munck.
Deze te Hulst geboren Zeeuw werd in
1715 als poorter van Middelburg inge
schreven, waar hij talrijke gebouwen na
liet die een duidelijke stempel op de stad
drukten.3)
Voor de letterkundige prestaties van de
Middelburgers ten tijde van Bustijn
geldt hetzelfde als voor hun schilder- en
beeldhouwkunst: het niveau gaat in het
algemeen dat van de middelmaat niet te
boven. De belangrijkste Zeeuwse dich
ter, de Middelburgse pensionaris Jacob
Cats, verliet de stad in 1 623 voorgoed,
al viel het afscheid hem zwaar. Welis
waar heeft de retorica in Zeeland ge
bloeid - de Middelburgse kamer Het
Bloemken Jesse is waarschijnlijk zelfs de
oudste van de Noordelijke Nederlanden
- maar haar produktie was vrij alle
daags. Een ijverig lid van de Middelburg
se rederijkerskamer was Remigius
Schrijver. Hij was ook actief op het ge
bied van het muziekleven, o.a. als orga
nist van de Nieuwe kerk.
Hoe was het met het muziekleven in
Middelburg gesteld? Uit de periode vóór
ca. 1 700 is hierover zeer weinig bekend,
al kan men uit spaarzame gegevens
afleiden dat van een geanimeerd mu
ziekleven sprake moet zijn geweest. De
reformatie betekende aanvankelijk een
breuk met de kerkelijke muziekcultuur.
Weliswaar werden de Middelburgse or
gels tijdens de beeldenstorm van 1 566
niet beschadigd, maar na de overgang
van de stad naar het protestantisme in
1 574 werden de beide orgels van de St.
Maartens- of Westmonsterkerk en het
orgel van de St. Pieterskerk verkocht.4)
Het kleine orgel van de St. Maartenskerk
werd gekocht door Francois Valéry of
Valerius, een uit Frankrijk afkomstige
notaris die in 1569 het poorterschap
van Middelburg had verkregen;5) hij
was waarschijnlijk de vader van Adriaen
Valerius, de auteur van de Nederlandt-
sche Gedenck-danck 1626).6) Zo'n
twintig jaar na deze ontwikkelingen zag
men evenwel het belang van het orgel in
en tijdens de eerste helft van de 17de
eeuw herkreeg het instrument een func
tie in de eredienst. Het bezit van instru
menten als huisorgel en clavecimbel on
der particulieren, de Gedenck-clanckvan
Valerius en de psalmzettingen van Re
migius Schrijver wijzen op een levendi
ge muziekbeoefening in de huiselijke
kring. Middelburg kende een collegium
musicum en had zelfs een tijd lang haar
eigen klokkengieters: van 1594 tot
1679 was het klokkengietersgeslacht
Burgerhuys in de stad gevestigd.7) In
1 593 hadden de uit Antwerpen afkom
stige virginaal- en clavecimbelbouwers
Grouwels zich te Middelburg als poor
ters laten inschrijven.8) The Metropoli
tan Museum of Art te New York bezit een