pieter bustijn, „musicyn en organist" 146 MY SCHRYVERS tot het weder vergeven van 'tselve ampt aan PIETER BUYSTIJN, als wan neer aireede waren verlopen 4 md." 24) In de rekening van 1 681 wordt Abraham Bustijn vermeld als klokkenist sedert 28 mei en als organist vanaf 28 augustus 1 681hij verdiende 83:6:8 per jaar. Pas in de rekening van 1 683 wordt over Pieter Bustijn gesproken.25) Nu heeft een ongelukkige formulering van Keste- loo m.i. latere schrijvers op een dwaal spoor gebracht. Hij schrijft: „In de reke ning van 1 683 vlg. wordt hij Abraham Bustijn] Pieter genoemd. Zijne jaarwed de werd op 1 00 gebracht."26) Uitslui tend afgaand op de familienaam ging Kesteloo er blijkbaar van uit, dat het de zelfde persoon betrof. Deze veronder stelling, die in latere literatuur is overge nomen,27) is naar mijn mening niet juist. Toch blijkt uit de stadsrekening van 1682 dat Pieter Bustijn het ambt van Schrijver vier maanden na diens dood, dus in juni 1681, overnam. Is het niet voor de hand liggend dat Abraham een familielid van Pieter was? Vaststaat, dat de naam Abraham in de familie van Pie ter voorkwam: we zagen reeds dat een zoon van hem deze naam droeg. Voorts wordt in het Archief Rekenkamer D een Abraham Bustijn genoemd, overleden 2 februari 1731, die een broer Pieter had.28) In het CAR wordt een Aberham Bustijn vermeld - misschien een neef van voornoemde Abraham? - die net als Pieter in de Nieuwstraat woonde, en op 3 maart 1730 in de Nieuwe kerk werd begraven. Tenslotte zou ik willen wijzen op de Nieuwe Naamwyser uit 1714- 1715, waarin als organist wordt ge noemd „Abraham Buistin (van de Nieu we kerk), in de Nieuwstraat."29) Het is aannemelijk dat hier dezelfde Abraham wordt bedoeld als in de stadsrekening van 1681; in dat geval kan het moeilijk om de zoon van Pieter gaan. De overige naamwijzers die ik onder ogen had noe men zonder uitzondering Pieter Bustijn als organist van de Nieuwe kerk. Alles bijeen genomen houd ik het er dan ook op, dat Abraham een familielid, mogelijk een broer van Pieter was, die het ambt verscheidene malen gedurende enige tijd vervulde.Denkbaar is, dat Pieter zich ten tijde van zijn benoeming in 1681 nog elders van bepaalde verplichtingen moest vrijmaken, terwijl hij in 1715 in ieder geval de zorg voor een nieuw klok kenspel had. Hoewel dus niet zeker is of Bustijn in 1681 daadwerkelijk als organist en klokkenist heeft gefunctioneerd, moet worden aangenomen dat dit in 1 682 wel het geval was. In dat jaar publiceerde de arts Matthias Westhuyse zijn Uitbreidinge over het Bouk der Psalmen tot de hondert, in eenderley Digtmaat, op Muzyk gestelt met drie stemmen en Bassus Conti- nuus, begonnen door mr Remigius Schryvert (in zyn leven Musizyn en Organist tot Middel burg) en voltrokken door mr Pieter Bustyn, je- genwoordig Musizyn en organist derzelver Stad. Middelb. by. de Wed. v. Remigius Schryver. 1 682. 4t0.3°) Functies Als organist diende Bustijn ongetwijfeld de zondagse eredienst te begeleiden. Verder kan worden verondersteld dat hij met een zekere regelmaat orgelbespe lingen moest verzorgen, zoals in de 1 7de en 1 8de eeuw gebruikelijk was in veel Nederlandse steden. Behalve als bespeler van dit instrument trad Bustijn op als adviseur: in 1 71 1 werd ruim acht pond aan hem betaald voor het keuren van het orgel in de Grote of Maria Mag- dalenakerk te Goes na een vernieuwing van dat instrument in de jaren 1709- 171131De laatste tien jaar van zijn le ven was Bustijn weliswaar officieel nog organist van de Nieuwe kerk, maar in de naamwijzer van 1719-1720 lezen we onder „Organist": „Pieter Bustin (van de Nieuwe kerk) in de nieuwstraat: dog werd bediend door Benjamin Bouchart, op de markt."32) Vanaf dit jaar wordt Bustijn tot zijn dood als organist in de naamwijzers vermeld, waarbij evenwel steeds wordt aangetekend dat deze functie door Bouchart werd „bediend". Uit de rekening van 1720 blijkt dat Bouchart, „waarnemende de klok- en orgelspeeldersplaats" 21:5 50 rijksdaalders] als nieuwjaarsgift uit de stadskas kreeg.33) Wellicht nam Bou chart vanaf deze tijd Bustijns verplich tingen met betrekking tot het carillon- spel geheel over, want op het laatst vindt men Bustijn in de stadsrekeningen slechts als organist vermeld.34) Het is goed mogelijk dat Bustijn zijn werk als klokkenist in verband met zijn hogere leeftijd vanaf 1 71 9-1 720 aan Bouchart overdroeg - het ambt van klokkenist geldt per slot als een beroep dat veel fy sieke kracht vereist - en tegelijkertijd zijn werk als organist uitbesteedde, zoals indietijdonderde beter gesitueer den niet ongebruikelijk was. In elk geval staat vast dat Bustijn niet tot zijn dood als organist en klokkenist werkzaam bleef.35) De combinatie organist-klok kenist was in de Republiek overigens niet uitzonderlijk: te Amsterdam had bij voorbeeld Jacobus van Noordt beide werkzaamheden verenigd, terwijl Bus tijns tijdgenoot Dirck Scholl (t 1 727) te Delft in beide functies bekendheid ge noot. Het carillon diende regelmatig te wor den bespeeld. In de Tegenwoordige Staat uit 1751 lezen we hierovermet be trekking tot de Middelburgse abdijto ren: „De Tooren is met een uitmuntend Klok- Uur- en Speelwerk voorzien; wordende ieder Maandag en Don derdag 's Middags van twaalf tot één Uur, en geduurende de Maand Mey, alle Vrydagen des Namiddags van zes tot zeven Uuren op de zelve, tot vermaak der Burgery, gespeeld."36) De organist-klokkenist in de Nederlan den had meestal ook de leiding van het collegium musicum, zo dit in de stad aanwezig was. Een collegium musicum was een groep muziekliefhebbers, ca. 15 leden tellend, die onder leiding van een meester beurtelings bij een der leden thuis musiceerde. Al in de 16de eeuw bestonden muziekcolleges te Arnhem en Amsterdam en in de loop van de 17de eeuw verschenen collegia in plaatsen als o.a. Deventer, Utrecht en Nijmegen. Ook Zeeland kende muziek colleges en wel te Middelburg en Zierik- zee.37) In Middelburg was Remigius Schrijver leider van het collegium musi cum geweest, dat reeds in 1622 be stond; een voorwaarde bij zijn aanstel ling was geweest „dat hij met het colle- gie van de musikanten zal moeten cor responderen ende derselver bijeenkom sten op haer versoeck bijwonen."38) Het is mogelijk dat Bustijn op soortgelij ke condities werd aangesteld; misschien is er zelfs muziek van hem uitgevoerd door het college, dat in het algemeen lo-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 28