pieter bustijn, „musicyn en organist" 149 gelijknamig D min. D maj. G maj. C maj. G min. A mm. E maj. A maj. D maj. i1111i v iJ i11i 4 4 5 2 5 4 4 II II tI majeur mineur majeur Soortgelijke ordeningsgezichtspunten vindt men reeds in de 1 7de-eeuwse cy cli uit verschillende landen, waarbij Italië misschien als voortrekker van dit feno meen moet worden beschouwd. De na genoeg volkomen evenwichtige inde ling van Bustijns IX Suittes pour Ie Cla- vessin doet denken aan de axiaal-sym- metrische ordening van muzikale cycli, die in Bachs kunst een hoogtepunt be reikte. Ofschoon Bustijn zijn suites voor clave- cimbel heeft geschreven betekent dit niet, dat uitvoering op andere toetsin strumenten moet worden uitgesloten. Het is bekend dat verscheidene patri ciërs in Zeeland een huisorgel bezaten. Aangenomen kan worden, dat ook Bus tijns suites hierop hebben geklonken en zonder twijfel met prima resultaat.61) Voorts iseen uitvoering op instrumenten als virginaal en claviorganum denk baar. 62) De suites worden gekenmerkt door een geheel eigen stijl, die enerzijds vooruit lijkt te wijzen naar de klaviercomposities va nJ.S.BachenG.F.Handel,anderzijds hier en daar Franse invloed vertoont. Wanneer Curtis meent, dat ondanks de Franse titelpagina en Italiaanse titels binnen de werken Duitse invloed toch het sterkst lijkt, is wel van een anachro nisme sprake. Juister is het m.i., Bustijns composities te plaatsen tussen het werk van (vroegere) Franse (en Italiaanse) meesters enerzijds en (latere) Duitse componisten anderzijds. Bij Bustijn tref fen we in het Preludio uit Suitte VI een motief aan, dat vrijwel identiek is aan een motief in Bachs Praeambulum 6 (BWV 784) uit het C/avier=Büch/ein voor Wilhelm Friedemann (begonnen in 1720); daarnaast is in verscheidene andere werken van eenzelfde motiefge- bruik sprake. De suites van Bustijn moeten in de eerste helft van de 1 8de eeuw populair zijn ge weest. Niet alleen worden ze vermeld in Nederlandse catalogi (o.a. nog in een catalogus uit Den Haag van 1 759),63) maar ook in het buitenland waren de composities bekend. In een anthologie van klaviermuziek, samengesteld door niemand minder dan Johann Gottfried Walther (1 684-1 748) treffen we Suitte VIII van Bustijn aan naast werken van componisten als o.a. J. S. Bach, D. Bux- tehude, J. L. Krebs en een belangrijke groep Franse componisten, waaronder L. N. Clérambault en G. G. Nivers. Als antwoord op de vraag hoe Walther Bu stijns werk heeft leren kennen is de vol gende verklaring denkbaar. Prins Jo hann Ernst von Sachsen-Weimar (1696-1715) genoot compositie- onderricht van Walther. Hij was een bui tengewoon begaafde leerling: 1 9 instru mentale werken worden aan hem toege schreven, waarvan Telemann in 1718 zes vioolconcerten publiceerde. De criti cus Mattheson roemde zijn composities en Bach bewerkte sommige stukken voor clavecimbel. Ook zijn enkele trans cripties van zijn composities door Bach voor orgel bekend. In 1713 keerde de jonge prins na een verblijf van twee jaar in Nederland, waar hij aan de universiteit van Utrecht had gestudeerd, terug naar Weimar. Het werd van hem verwacht dat hij Franse en Italiaanse muziek zou meebrengen uit de Republiek met het internationaal georiënteerde Amster dam. Dat hij bij zijn terugkeer ook de zo juist verschenen suites van „Pierre Bus- tyn" bij zich had is aannemelijk. De voor noemde anthologie van Walther is zeer waarschijnlijk ten behoeve van pedago gische doeleinden samengesteld. Wal ther heeft niet alle composities die in dit verzamelwerk zijn opgenomen zelf ge- copieerd. Zo vinden we Suitte 8compo- sée par Pierre Bustyn in het hand schrift van Johann Tobias Krebs, een leerling van Walther en Bach. Walther nam Bustijn ook op in zijn Musica/isches Lexicon, waarin hij de musicus als volgt omschrijft: „Bystyn (Pierre) ein Organist in Seeland, hat 9 Suiten fürs Clavier, so sein erstes Werck ist, zu Amsterdam bey Roger in Kupffer stechen lassen, und selbige Hrn. Pierre de Huybert, einem membro des Flandrischen Raths, zuge- schrieben." 64) We weten dat Bach te Weimar uitste kende contacten met zijn verre verwant - Bachs moeder en Walthers grootvader hadden dezelfde vader - onderhield. Bovendien stond Bach er op goede voet met Johann Ernst, bij wiens vader hij in 1703 korte tijd als hofmusicus werk zaam was geweest. De geconstateerde overeenkomsten in het werk van Bustijn en Bach, gecombineerd met het feit dat Bach als geen ander met het werk van componerende collegae bekend was, leiden tot de veronderstelling dat Bus tijns suites zelfs de aandacht van de grootste componist uit de Barok hebben getrokken. De suites kunnen Bach onder ogen zijn gebracht door Walther of J. T. Krebs, maar het kan ook niet worden uit gesloten dat de werken hem recht streeks door de jonge prins werden overhandigd. De auteur heeft een facsimile-editie van Pieter Bustijns IX Suittes pour Ie Clavessin voorbereid. Deze uitgave zal dit jaar ver schijnen bij muziekhandel Saul B. Groen te Amsterdam. Afkortingen AZG - Archief, vroegere en latere mede delingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland uitgegeven door het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Weten schappen. CAR Centraal Alfabetisch Register [in GCZ] GAG Gemeentearchief Goes GCZ Genealogisch Centrum Zeeland te Goes GAM Gemeentearchief Middelburg RAZ Rijksarchief Zeeland te Middel burg TVNM Tijdschrift van de Vereniging voor Nederlandse Muziekge schiedenis

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 31