EEN ZEER ONTREDDERDE INWENDIGE ROIWVAL,
MARIA-KLOOSTER,
VROEGER EEN GEDEELTE UITGEMAAKT HEBBENDE VAN HET VOORMALIGE
DE OORSPRONG DER ABDIJ TE MIDDEL IS E1VG.
Dil overblijfsel uit den Monniken-lijd bevindt ziel» onmiddclijk tegen den noordelijken
niuui- der Koorkerk, uiel welk gebouw hel vroeger door cene deur op den achter
grond gemeenschap hééft geluid, doch welk deurgat sedert lang is toegemetseld. Men
bezoek I hetzelve iu het ovei dekte gedeelte van den doorgang tot de Muntplaats, doordc
deur, ter linkerzijde op den voorgrond; met welken overdekten doorgang, en de daar
tegenover gelegene localen, thans lot Stalling en Koetshuis ingerigt, hel vroeger één
geheel heelt uitgemaakt, en waarschijnlijk het Réfeoloirc ol de Eetzaal der Kloo-ler-
lingcn zal geweest zjjndaar aan de andere zijde, ten noorden van gemelde Stalling
en Koetshuis, zich in het Gouverneiuenls-gebouw cene meer dan gewoon gionte Kook-
keuken bevindt, die kennelijk vroeger met deze Eetzaal iu verband heeft gestaan.
De tweede deur, mede ter linkerzijde, en hel daarbij zijnde raam, zijn insgelijks
loegcinetseld waardoor er van buiten niets van te zien is.
Deze Vanitè, welke vroeger behoorde tot de onmiddelijke verblijfplaats van rijke
Monnikenwordt thans door straatvegers gebruikt lol bergplaats van hunne kruiwa
gens, bezems, schoppen zij draagt blijken van meer dan eeue bouwkundige ver
vorming, en schijnt vroeger door eenen middenmuur in twee localen afgedeeld geweest
te zijn. De aldeelingop den voorgrond zal dan zeer waarschijnlijk de Sacristy ge
weest zijn, daar men die ncigens beter kan denken dan tu het Klooster-gebouw zelf
unmiddelijk tegen de Kerk; terwijl de achtergrond eeucii smalien gang zal hebben
daargesteld, waardoor de Kloosterlingen uit hun verblijf door dc nu tocgcmetscldc
deuren opliet Koor konden komen; terwijl do dienstdoende Geestelijke, in zijn plogt»
gewaad, door ecnen deur in gedachten middenmuur, zicli mede in de nabijheid des
Altaars bevond, dal, volgens den gewonen bouw der Roomsche Kerken, altijd in het
oosten van het gebouw staat, en die Geestelijke, volgens eenc kerkwet, met zijne
gewijde klcederon niet mogt rondwaren, maar zich directeljjk uit de Sacristy bij In t
A'laar vervoegen. Dat de/e gang heeft bestaan en slechts eng moet geweest zijn
bewjjst het raam in den achtermuur, dat men door vijf planken gedigt ziethiervan
is het ondergedeelte zoo gemetseld, dat het licht in cene naauwe diepte kon inscho
ten. In het staande gebleven gedeelte van den middenmuur, ziel men twee over
blijfselen van bogen, de bovenste zal de zoldering en de andere bet deurgat der
Sacri-sly gevormd hebben. Het wulf, dat bij den eersten oogopslag ingestort schijnt
is alle -n in de randen der opening afgebrokkeld, dc aanleg is alijjd voor cene hou
ten tusschcu -zoldering geweest, en het geheel zal vroeger het onderste ge-doelle uit
gemaakt hebben van den klooster-toren, welke zieh in het jaar 1300 en vroege,
tussehen dat gebouw en de Kerk of de Kapel van hetzelve bevonden heeft, blijkens
dc afbeelding, in den platten grond der Stad, bij Smauugakgi te vinden.
De muur, achter den aanschouwer, is van de eerste deur ter linkerzijde, duur
welke men inkomt, nog 3 el 2 palm verwijderd; terwijl de oppervlakte, in het ge
heel genomen, van voren naar achter, l.mg is 11 el 3 paliu, en van deu ecnen zij
wand lol den anderen 2 el t) palm.