prijzenswaardig
E. J. van den Broeke-de Man, 1 974.
Hans Warren, 1 971
Lussanet verwoord in een tijdschriftarti
kel uit 1 961Over de abt en abtswoning:
„Van zijn venster uit zag hij wie de wach
ter van de grote poort aan de Balans bin
nenliet. Was hij te voet door de kleine
poortdeur, was hij te paard of met de ka
ros, dan ontsloot men de grote deuren
naast de wacht. Hij zag of het burgers
waren, die hem van node hadden of wel
licht pachters met de pachtpenningen.
's Zomers als het graan van de velden
gedorst was, kwamen zij van hun rijke
oogst een deel hier binnenbrengen en de
wachters waren behulpzaam om de
zware zakken op te hijsen naar de grote
zolders boven de poort. En nog weer la
ter in de nazomer brachten ze karren vol
hout uit de bossen van Westhove, ge
noeg om de 70 schouwen in de Abdij
brandende te houden gedurende de lan
ge winter".
Een restauratie-architect heeft een die
nende functie. Er moest in het geval van
de Abdij gerestaureerd worden in de
geest van het monument of zoals Van
Schagen zegt op de plaquette in het
trappenhuis van het provinciegebouw:
„Maar elk tempeest
Is snel geweest
Steeds wijkt het beest
Weer voor den geest
In
Zeelands Hof"
De Lussanet heeft in opdracht van het
provinciebestuur een goede gids ge
schreven onder de titel „Langs Zeeuwse
Monumenten" (1 969). Overde moderne
torenbekroning van de Willibrorduskerk
te Hulst, gevolg van een besloten prijs
vraag en uitgevoerd in spanbeton, stelt
hij de vraag „of het verantwoord is voor
de toevoeging aan een middeleeuws
monument een zo bij uitstek modern
bouwmateriaal te kiezen, dat tot geheel
andere vormen, een geheel andere
schaal en kleur aanleiding geeft dan het
oude gebouw bezit".