prijzenswaardig 173 Het is in de architectenwereld een dis cussiepunt geweest, maar het antwoord van een grote meerderheid van de be volking is ontkennend. Mijn interesse voor deAbdij houdt ookin dat ik de verbouwing van de refter van de Abdij, nu de Statenzaal, op de voet heb gevolgd. Tot mijn verdriet moet ik constateren dat de geest en de sfeer van de eetzaal sterk is aangetast door het betonnen voetstuk waarop het meubilair komt voor de statenzittingen. Het vroe gere perspectief van de langwerpige zaal toelopend naar de grote schouw is totaal verdwenen. De schouw staat er verloren bij. De glazen uitbouw aan de noordmuur is een wezensvreemd ele ment, maar kan zonder grote schade la ter weer snel worden weggehaald. Iedere vreemdeling verbaast zich over de sfeer die er heerst waneer men door de poorten de Abdij binnentreedt. Elke verandering die deze sfeer kan aantas ten is uit den boze. Er zijn veranderingen die men niet kan terugdraaien. De herbouw van Middel burg is gebeurd volgens de stijlopvat ting van de Traditionelen, een bouwstijl, die verwant is aan die van de Delftse School. Wat ervan geworden is kan men zien aan de meest afschuwelijke uit- stuiksels van de winkelpanden in de be langrijkste straten van de stad. De tra nen die de huidige wethouder van cul tuur over deze misgewassen heeft ge schreid zijn krokodilletranen. Al veel eerder hadden maatregelen moeten worden genomen want diverse malen is hierop geattendeerd. De eenheid van stijlopvatting, de geest die eruit sprak, is grondig verpest. Met zijn restauratie van de Abdij heeft Hans de Lussanet bereikt dat men direct voelt dat hier een bijzon der monument in zijn waarde en waar digheid is gelaten. Jan van der Weel behoort tot de groep van de vijftigers (naast Warren, De Lus sanet en De Kok) die de prijs kregen. Het zijn in het gezelschap van prijsdragers de jongeren. Van der Weel, aan wie de prijs werd toegekend in 1 980, heeft de ze zeker niet alleen te danken aan zijn voorzitterschap van de Culturele Raad. In de tijd van zijn wethouderschap van Middelburg had hij cultuur in zijn porte feuille. Bij hem stond de restauratie van voor Middelburg belangrijke historische panden hoog in het vaandel zoals de Kuiperspoort en de Concert- en gehoor- Mr. J. J. van der Weel, 1 981 zaal. Uit ervaring kan ik ook zijn betrok kenheid noemen bij tentoonstellingen die in de Vleeshal plaatsvonden. Zijn be moeienissen met bijvoorbeeld de ten toonstelling „Waard om te behouden" van 1972 waren zeer inspirerend. Het thema was de Middelburgse binnen stad, bewoond en beleefd door mensen van vroeger en nu. Zijn initiatieven voor het kunstonderwijs in Zeeland en het aanknopen van ban den met de Erasmusuniversiteit moeten zeker worden genoemd. Uit hetgeen ik hierboven heb vermeld, is het duidelijk dat het provinciaal bestuur zeer prijzenswaardige vrouwen en man nen heeft verkoren. Dat ik thans in deze rij mag compareren stemt mij bijzonder dankbaar. Niet omdat ik mijzelf zo'n prij zenswaardige figuur vind, maar mijn dank geldt het feit dat ik in staat werd gesteld een steentje bij te dragen in het Zeeuwse culturele leven. De provincie bestuurders hebben zich tegenover de provinciale bibliotheek en het documen tatiecentrum zeer genereus getoond. Ik herhaal graag mijn hartelijke dank. Die dank geldt ook mijn vrouw. Het bijbel boek Prediker zegt dat twee zijn beter dan één is, „omdat zij een goede belo ning hebben bij hun zwoegen. Want, in dien zij vallen, dan richt de een de ander weer op". Zo is het maar net. G. A. de Kok, 1978.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 15