bezig in een land zonder grenzen, m. p. de bruin en de historische geografie van zeeland. 176
I
i
Veldwerk. Bezoek aan de timmerwerkplaats van M.
Padmos in Dreischor. (foto: Kotvis)
staf van zo ongeveer alles8). M.P. - toch
Middelburger bij uitstek - hoeft zich dat
verwijt zeker niet aan te trekken. Hij
kwam in de hele provincie en hij kent de
hele provincie. Opvallend is wel dat
vanuit Middelburg, dat altijd zijn belang
stelling heeft getrokken, het Walcherse
ommeland goeddeels werd overgesla
gen. Na „De kust van Walcheren" heeft
dat eiland relatief weinig aandacht ge
kregen.
M.P.'s betekenis voor de historische
geografie van Zeeland is een erkende. Ik
acht het helemaal in zijn stijl door in dat
verband een ander aan het woord te la
ten, zeker wanneer die ander een erken
de autoriteit is. Ik doel dan op de onlangs
overleden dr. M. K. Elisabeth Gottschalk,
van 1 964 tot 1 977 lector in de histori
sche geografie aan de Universiteit van
Amsterdam en in de historische geogra
fie van Zeeland geen onbekende. Wie de
colleges bij Gottschalk heeft gevolgd,
weet dat zij haar rondgang door de
historische geografie van Nederland
niet begon in Amsterdam of Groningen,
maar - en dat was toch altijd weer even
wennen - in „haar eigen" westelijk
Zeeuws-Vlaanderen. Op weg naar het
einddoel werd na zekere tijd ook overig
Zeeland aangedaan. Met waardering
werd dan het werk van M.P. genoemd.
En wie mocht menen dat het hier om
vluchtige, terloopse mededelingen ging.
die wordt lezing van een in 1977 door
Gottschalk geschreven overzichtsartikel
aanbevolen 9).
M.P. is bovenal grensverleggend bezig
geweest in het doorgeven aan een
steeds talrijker publiek van wetenschap
pelijke verworvenheden die zónder hem
lang binnenskamers zouden zijn geble
ven. Zo'n functie vervulden bijvoorbeeld
de jaren lang volgehouden rubriek „Ze-
landica" in de Provinciale Zeeuwse Cou
rant en natuurlijk de stroom van bijdra
gen aan dittijdschrift. Zijn taakopvatting
van enthousiasmerende vraagbaak lijkt
tegenwoordig wellicht vanzelfsprekend,
maar in een tijd dat de historische be
langstelling nog niet „in" was, lag zo'n
rol zeker niet voor de hand. De geschie
denis van Zeeland, ook de historische
geografie, is dankzij M.P. populair ge
worden. Daar is wel uit voortgevloeid
dat hij op den duur enige autoriteit
moest prijsgeven, moest delen met an
deren. Maar is niet de hoogste waarde
ring voor iemands werk dat hij school
heeft gemaakt?
Je kon en je kunt - gesteld datje het zou
willen - M.P. in Zeeland niet ontlopen.
Het moet worden erkend dat een enke
ling zich daar wel eens ongemakkelijk
onder voelde.
Contact met M.P. heb ik altijd als stimu
lerend ervaren. Contact - als middelba-
re-schoolleerling bezig met een werk
stuk; - als student werkend aan een
scriptie, voorbereidend een congres
over vliedbergen; - als onderzoeker ge
bruik makend van de faciliteiten van bi
bliotheek en archief; - en ook als leve
rancier van kopij aan dit tijdschrift.
M.P. wekte de indruk zich meer thuis te
voelen in de voormalige kapittelzaal van
de Abdij dan op het gewassen grint van
de Kousteensedijk. Geef hem eens on
gelijk! Ook een excursie leiden door die
zelfde Abdij of langs oude Zeeuwse ker
ken ligt hem zienderogen beter dan een
exposé over zoiets als de stormvloedke
ring. Trouwens, op excursie zijn met
M.P. als gids is een genoegen. Jan Blok
ker is niet de enige die daarover kan
meepraten!,0):
Opvallend (voor mij) is dat niet gauw een
ondertoon van verontrusting over, van
protest tegen de snelle landschappelijke
veranderingen viel te beluisteren. Maar
daarmee loopt men in het Zeeuwse in
het algemeen niet voor-op. Misschien is
de teloorgang van veel landschappelijke
aanknopingspunten wel een argument
geweest dat M.P. tot grensverlegging
heeft gevoerd. Wie zal het zeggen?
De geschiedenis en - in het verlengde
daarvan - de historische geografie van
Zeeland zijn incompleet zonder De
Bruin. Ze zouden zonder M.P. ook aan
zienlijk minder populair en stellig min
der kleurrijk zijn geweest. Naast het
beeld van „een land zonder grenzen"
dringt zich in dit verband onvermijdelijk
dat andere beeld op: Zeeland als een
land van overkanten. Juist in de voorbije
decennia werden bijna al die overkanten
gaandeweg verbonden. Het is de ver
dienste van M.P. dat hij dat diep ingrij
pende proces in zekere zin heeft bege
leid. Niet alleen door alle verandering
minutieus te documenteren, maar bo
venal door te attenderen op verschillen
en overeenkomsten. Zich manifesterend
in zowel landschap als in samenleving.
Verschillen en overeenkomsten tussen
het bekende hier en het onbekende el
ders, tussen het vertrouwdethans en het
vreemde toen.
Noten
S. J. Fockema Andreae, Taak en methode der
historische geografie. In: Tijdschrift Kon. Ned.
Aardrijkskundig Genootschap, LXXX (1963),
pp. 441 -446. Vergelijk: M. W. Heslinga, Histo
rische geografie. „Een land zonder grenzen". In:
Rondgang door de sociale geografie. Red. B. de
Pater en M. Sint. Groningen-Amsterdam 1 982,
pp. 174-189.
2) Over Fockema Andreae onder anderen: H. van
der Linden, S. J. Fockema Andreae. In: Holland,
jrg. 15(1 983), pp. 1 74-1 84. M. W. Heslinga, In
memoriam Mr. S. J. Fockema Andreae. In:
KNAG Geografisch tijdschrift, nieuwe reeks, III
(1969), pp. 203-207.
3) Fockema Andreae, 1 963, p. 445.
4) M. K. E. Gottschalk, Historische geografie, een
inter-disciplinair vak. Eenheid in verscheiden
heid. In: KNAG Geografisch tijdschrift, nieuwe
reeks.*l (1977), p. 213.
5) M. van Empel en J. Pieters, Zeeland door de
eeuwen heen, I. Middelburg 1935, p. 18.
6) Ook anderen, zoals Gottschalk, a.w., 1977, p.
208, hebben dat geconstateerd.
7) M. P. de Bruin, De kust van Walcheren, z.p.
1956, p. 60noot7. Later onderzoek van M. K. E.
Gottschalk, Stormvloeden en rivieroverstro
mingen in Nederland, 3 dln. Assen-Amsterdam
1 971 -1 977, heeft De Bruin op dit punt in het
gelijk gesteld.
8) C. Dekker, Zuid-Beveland. De historische geo
grafie en de instellingen van een Zeeuws eiland
in de middeleeuwen. Assen 1971, p. 4. Ook:
PZC, 3 april 1971.
9) Gottschalk, 1 971, p. 208.
,0) J. Blokker, De Tachtigjarige Oorlog: een gat in
de markt. In: Bijvoegsel Vrij Nederland, nr. 39
(27 september 1986), pp. 4-29.