de noord-zuidgedachte
182
Houtgravure Dirk van Gelder. Gezicht op Zoutelande.
Tot dan toe waren de kunstenaars in
Zeeland voor de verkoop van hun werk in
de provincie aangewezen op het tradi
tionele maecenaat en een tweetal kunst
zalen. Naast de Commissaris van de Ko
ningin in Zeeland, A. F. C. de Casem-
broot, was het lid van de Gedeputeerde
Staten van Zeeland, A. J. J. M. Mes, een
van de weinige personen die zich binnen
de provinciale overheid inzette voor de
beeldende kunst. Als voorzitter van de
tentoonstellingscommissie „Zie Zee
land", wees hij in zijn ten geleide bij het
programmaboekje van de tentoonstel
ling op de brugfunctie welke Zeeuws-
Vlaanderen tussen Noord en Zuid zou
kunnen vervullen. In dit artikel zal ge
tracht worden een beeld te schetsen van
de pogingen van het Hulsterse Reinaert-
Comité de Noord-Zuid gedachte gestal
te te geven.
2. De Kunstkring van den Vos Rei-
naerde en het Reinaert-Comité.
In het begin van het jaar 1 954 werd in
Hulst door J. Colsen, H. Gremmen, L.
Lockefeer, H. Metsers, J. H. Stolte en C.
Verdonschot de „Kunstkring van den
Vos Reinaerde" opgericht4). De kring
was breed van opzet en kende afdelin
gen voor literatuur, toneel, film en beel
dende kunst. De ZCAR ondersteunde het
initiatief door op 12 juni 1954 de
Zeeuwse Culturele Dag in Hulst, de poort
tot Vlaanderen, te organiseren. Hoewel
de ZCAR, ook mede vanuit zijn cultuur
spreidingsoptiek, de inspanningen van
de kring met interesse volgde, was de
impuls tot de oprichting van de kring uit
Oost-Vlaanderen gekomen.
Bij zijn reconstructie van het pad dat de
vos uit het Reinaertepos had gevolgd,
was het Vlaamse Reinaert-Comité tot de
ontdekking gekomen dat de vos ook
geen onbekende was in het Land van
Hulst waar de vos reeds in 1938meteen
standbeeld was geëerd.
Reynaert sprac:
Int oestende van Vlaenderen staet
Een bosch, ende heet Hulsterloe.
Dat ic u de waerheit yet messe.
Dats een de meest wildernisse,
Diemen hevet in eenich rike.
Ic segghe u oec ghewaerlike,
Dat somwijlen es een half jaer,
Dat toten borne commet daer.
No weder man no wijf.
No creature die hevet lijf5).
Het Vlaamse comité richtte zich daarop
tot de latere eerste voorzitter van het co
mité, Stolte, om ook een Hulsters Rei
naert-Comité op te zetten. Het resultaat
was de oprichting van de Kunstkring van
den Vos Reinaerde die geruime tijd on
der de naam Reinaert-Comité opereer
de.
In samenwerking met de Vlaamse
zuster-organisatie werd overgegaan tot
het markeren van het Reinaert-pad dat
van Hulst tot Gent loopt. Dit pad werd bij
de aanvang van de door het Reinaert-
Comité georganiseerde Reinaert-dagen
in mei 1955 met de nodige pracht en
praal geïnaugureerd. Naast een acade
mische zitting die aan de vos was ge
wijd, werd tevens een tentoonstelling
met werk van Oost-Vlaamse en Zeeuwse
beeldende kunstenaars gehouden. Drij
vende kracht achter deze tentoonstel
ling was H. Metsers, een Vlaming van
origine die tijdens de Eerste Wereldoor
log met zijn ouders in Hulst was neerge
streken en er na die oorlog was blijven
hangen.
Metsers had in de dertiger jaren in krin
gen van de expressionistische Latemse
School en de impressionistische Kunst
kring het Zuiden verkeerd. Deze kunst
kring was in 1920doorde Vlaamse émi-
gré G. Jacobs opgericht die als een voor
loper van de Noord-Zuid gedachte zou
kunnen worden beschouwd. Een van Ja
cobs leerlingen, R. Kimpe, een architect
en goede vriend van Felix Timmermans,
ontwikkelde zich in het begin van de
dertiger jaren tot een aanhanger van de
Latemse School. De invloed van beide
Vlamingen op de beeldende kunst en
beeldende kunstenaars tussen de twee
wereldoorlogen was zodanig dat deze
periode in de Zeeuwse beeldende kunst
gekarakteriseerd zou kunnen worden als
een met een impressionistische sche
ring en een expressionistische inslag6).
3. H. Metsers en de organisatie van
de eerste tentoonstelling.
Door zijn contacten met beeldende kun
stenaars in zowel Zeeland als Oost-
Vlaanderen was Metsers de aangewe
zen persoon om deze kunstenaars dich
ter bij elkaar te brengen. Nadat het Rei
naert-Comité door de gemeente Hulst
als expositieruimte de burgerzaal van
het in 1952 geheel gerestaureerde stad
huis was toegezegd, legde Metsers eerst
contacten met de neo-expressionisten,
J. Belpaire en G. de Pauw. De contacten
verliepen aanvankelijk wat stroef omdat
een ander lid van het Reinaert-Comité
zich in verbinding had gesteld met het
Wase Artiestenfonds in St. Niklaas. De
Pauw had van de secretaris van het
voornoemde fonds vernomen dat het
ook kunstenaars zou afvaardigen voor