de noord-zuidgedachte
185
Bijlage I). De openingsrede bij de ten
toonstelling „Zeeland-Oost-Vlaande-
ren" op 21 mei 1955 in de burgerzaal
van het stadhuis te Hulst, werd gehou
den door de Nederlandse kunsthistori
cus Ch. Wentinck wiens toespraak in
verkorte vorm als recensie in Elseviers
Weekblad werd opgenomen. Hij wees
het denkbeeld van de hand dat alleen
grote steden het monopolie van de cul
tuur zouden hebben. Integendeel! Juist
in de periferie kon een talent tot volle
ontplooiing komen omdat het zich daar
niet voortdurend aan nieuwe mode
trends moest onderwerpen. De werken
van de Oost-Vlaamse neo-expressioni-
Reimond Kimpe: Zelfportret.
sten maakten in dat verband de meeste
indruk op hem omdat zij het eigene van
het Vlaamse land en volk perfekt tot uit
drukking wisten te brengen. Daarna gaf
hij, tegen de achtergrond van het toen
heersende debat over cultuurspreiding,
aan waarom de tentoonstelling in Hulst
van belang was: „De Hulsterse manifes
tatie van Benelux-in-klein bestek is, be
halve om de kwaliteit van het tentoon
gestelde, vooral belangrijk omdat zij be
wijst dat de term „cultuurspreiding" niet
alleen een door kunstkenners gebezigde
gedachtenloosheid is, maar dat zij ook
een veelbelovende realiteit kan zijn" l6).
Ook wanneer wij het tentoongestelde
buiten beschouwing laten, kon de ten
toonstelling ook qua aantal bezoekers,
iets meer dan 1 000, een redelijk succes
genoemd worden, te meer daar de mo
biliteit van de mensen toen nog veel ge
ringer was dan nu. Als de bezoeker dan
in Hulst was beland, zou hij na enig
speurwerk te weten zijn gekomen dat hij
de sleutel van de expositieruimte moest
gaan ophalen bij de uitbater van het café
„De Graanbeurs", die tevens de rol van
suppoost op afstand vertolkte. Die zelf
de Graanbeurs vormde tevens het decor
voor de vergaderingen van het Reinaert-
Comité welks secretaris, Gremmen,
Metsers na afloop van de tentoonstelling
uitnodigde om op 22 juni de uitgaven
voor de tentoonstelling te komen verre
kenen. De totale uitgaven voor de ten
toonstelling bedroegen ongeveer 400
gulden. Aan entreegelden werd 250
gulden ontvangen zodat een tekort re
sulteerde van 1 50 gulden. Ondanks het
tekort kon het Comité een batig saldo
van 100 gulden noteren omdat de ge
meente Hulst een subsidie van 250 gul
den had verleend.
Na afloop van de tentoonstelling ontving
Metsers vooral van de Vlamingen veel
complimenten over het goede gehalte
van de tentoonstelling die dikwijls ver
gezeld werden van verzoeken om nog
enige lekkere cigaren op te sturen! Maar
ook Van Schagen toonde zich na zijn be
zoek aan de tentoonstelling ingenomen
met de opzet ervan en hij sprak de hoop
uit dat in de toekomst de banden tussen
de ZKK en het Reinaert-Comité aange
haald zouden worden. Hij kon toen nog
niet bevroeden dat de ZKK anderhalf
jaar later uit elkaar zou vallen als gevolg
van conflicten over ballotage en vriend-