OVER BOEKEN
De tuinen en landschappen van Zee
land.
Uitgegeven door Canaletto te Al
phen a/d Rijn in samenwerking met
de Tuinenstichting.
Winkelprijs f 49,50; voor donateurs
van de Tuinenstichting f 39,50.
De titel van dit boek doet een zekere
eenheid van tuinen en landschappen in
Zeeland, vermoeden. Dat komt, denk ik,
omdat hij herinnert aan: Walcheren, de
tuin van Zeeland. Walcheren, waar in
vroeger jaren het landschap in belangrij
ke mate werd bepaald door de landgoe
deren (1/8 deel van de oppervlakte!).
Maar helaas, het is één boek, opge
bouwd uit drie verschillende delen (door
drie verschillende auteurs) zonder sa
menhang. Waarom toch voor zo'n opzet
is gekozen, wordt in de inleiding uitge
legd. Het eerste hoofdstuk is geschreven
door Diana Westendorp-Frikker en be
handelt de historische buitenplaatsen.
Het tweede hoofdstuk is geschreven
door Arend Jan van der Horst en heet
„Twintigste eeuwse tuinparadijzen". Het
laatste hoofdstuk gaat in op het land
schap en de Wilde Flora en is geschre
ven door Jan Willem Jongepier. Mis
schien zijn de auteurs tot de conclusie
gekomen dat er geen samenhang tussen
de verschillende onderwerpen is? Voor
mijn gevoel is hettoch een gemiste kans,
hoewel de afzonderlijke hoofdstukken
met name het eerste en het derde zeker
waardevol zijn.
Historische buitenplaatsen
Dit deel van het boek schetst eerst de
historische ontwikkeling van de tuin
kunst in West-Europa. Tegen die achter
grond wordt de ontwikkeling van de
tuinkunst in Zeeland behandeld. Opval
lend hierbij is dat er kaarten, plattegron
den en gravures ter beschikking zijn
maar dat er vrijwel niets bekend is over
tuinarchitecten en hoveniers.
Het is een buitengewoon interessant
hoofdstuk dat de historische ontwikke
ling van de tuinkunst in alle delen van
Zeeland heel helder weergeeft. De fraaie
illustraties vormen een goede onder
steuning van de tekst.
Het is alleen jammer dat juist géén af
beelding is opgenomen van Ter Hooge:
het enige ontwerp waarvan de tuinarchi
tect wel bekend is en waaraan verband
met de omvorming in landschapsstijl
ook veel aandacht aan wordt gegeven.
Verwarrend is dat bij de bespreking van
de twee tekeningen van Ter Hooge een
èndere buitenplaats in de landschaps
stijl is afgebeeld.
Als hulp bij eventuele herdruk de vol
gende opmerkingen:
- Die indeling van tekst betreffende de
stijlperioden (blz 44 t/m 58) heeft
typografisch wat tekortkomingen
waardoor de indeling niet helder is.
- De verwijzing naar afb. 26 is onjuist.
- Het bijschrift bij afbeelding 18 ein
digt met: uit.... Dit kan aangevuld
worden met: Gids door Walcheren,
uitg. VVV Middelburg (ca. 1916).
Kaart getekend door ir. C. D. Nagt-
glas Versteeg in 1887.
Twintigste eeuwse tuinparadijzen
Dit deel wil laten zien dat ook nü in Zee
land een tuincultuur is. Maar zo nauw
keurig als in het eerste hoofdstuk gepro
beerd is de verschillende stijlen te illu
streren met kaarten, tekeningen en
prenten, zo vaag is dit hoofdstuk.
De ontwerper van de tuin wordt alleen
expliciet genoemd als Arend Jan van der
Horst zelf de ontwerper is (blz. 1 06), ei
genaam en locatie worden soms wel,
soms niet genoemd. De beschrijvingen
zijn zeer vaag en het is vaak niet duidelijk
welke foto bij welke tuin hoort.
Het is voor een lezer die nieuwsgierig is
naar al die paradijzen heel frustrerend al
lezend erachter te komen dat hij alleen
de tuinen die hij al kende (de zgn. „open
tuinen") zal kunnen bezoeken, de andere
zijn niet te vinden. Een soort Tantalus
kwelling als er zulke prachtige zaken
moeten zijn als: „De namen van de bloe
men, die glanzen als robijnen in een an
tiek collier, worden gesavoureerd, en net
als Alladin's schatkamer blijkt een tuin
niet groot te hoeven zijn om een ruime
hoeveelheid tuinschatten hun delicate
plaats te bieden". Het staat vol met der
gelijke „stijlbloempjes" in dit deel. Net
als vele „schrijffouten": 's Heer Abstker-
ke, Oostcapelle, kerkkring perzikken,
Kruiningen op Walcheren.
Nog erger vind ik technische fouten het
vak betreffend. Er is sprake van de „hui
dige virusziekte perevuur". Deze ziekte
is al eeuwen oud en betreft een bacterie.
De verouderde naam „perevuur" is reeds
tientallen jaren vervangen door „bacte-
rievuur" sinds niet alleen pereboom
gaarden het slachtoffer van de ziekte
werden, maar ook sierbeplantingen van
cotoneaster en vuurdoorn.
Op blz. 71 wordt een poging gedaan de
basis van de huidige Zeeuwse tuinstijl
op te sporen. Jammer dat dit niet is uit
gewerkt en ondersteund met platte
gronden gekoppeld aan foto's. Op die
wijze had dit deel gelijkwaardig aan het
eerste deel kunnen worden.
Landschap en Wi/de Flora
In dit deel worden de verschillende
Zeeuwse landschappen beschreven en
per landschappelijke eenheid wordt de
flora beschreven. Dit deel is heel over
zichtelijk van indeling, is makkelijk lees
baar en biedt een schat aan informatie.
De verschillende gebieden die in de
tekst worden genoemd zijn weergege
ven op een kaart. Helaas is bij deze kaart
geen ondergrond aangebracht waarop
de verschillende landschappen staan
aangegeven.
Het is volstrekt niet duidelijk wat dit deel
in dit boek doet. De tekst is geschreven
voor mensen die het veld in willen en zou
in zakformaat uitgegeven moeten zijn.
Al wandelend bijvoorbeeld langs het
vloedmerk treft de wandelaar een aantal
plantjes aan. Boekje erbij, en zoeken on
der hoofdstuk kust: vloedmerk. Heel
duidelijk staan daar de zojuist gevonden
planten beschreven, een flora om de
planten moeizaam te determineren is
dan niet nodig. Een dergelijk boekje zou
een uitstekend hulpmiddel zijn om de
flora van Zeeland wat beterte leren ken
nen.
besluit
Veel waardevolle informatie in Tuinen
en Landschappen van Zeeland met na
me over historische tuinen en het land
schap, veel mooie illustraties, vooral de
gekleurde platen, de zwart-witte zijn
over het algemeen flets. Het idee van de
koppeling tuinen en landschappen is
leuk, maar niet doordacht en uitgewerkt.
De uitvoering van het boek als geheel
vertoont te veel sporen van haast of slor
digheid.
T.v.O.