het kasteel van zaamslag (II)
213
Opgravingsplattegrond fase 3. Ca. 1350-1584.
Legenda: 1) vaste grond; 2) bakstenen muurwerk
bekleed met natuursteen; 3) gracht.
centrum van het dorp doorgetrokken.
Het steenformaat van de dreefmuren is
de kleinste die tijdens de opgraving
werd waargenomen: 27 x 1 3 x 6.5 cm.
Ook de kleur van deze steen is dieper
rood dan de in de voorafgaande fasen
gebruikte steen. Een laatste minimale
wijziging betreft het aanbrengen (en na
derhand weer dichtzetten) van een ge-
welfje in de waterkerende muur. Blijk
baar was de waterstand aan de ene zijde
van de muur op een bepaald moment
hoger dan aan de andere zijde. Door het
geringe opgegraven oppervlak hebben
we helaas weinig inzicht verkregen in de
bebouwing op de voorburcht in deze pe
riode. Een drietal in de lengterichting
van de voorburcht liggende funderingen
konden worden opgetekend alsmede
een gewelf dat vlak naast het poortge
bouw uitmondt op de gracht. Mogelijk
kan dit gewelf in verband worden gezien
met de in een goederenrekening in 1 532
expliciet genoemde brouwerij op de ne-
derhof.13) Door de slechte fundatie op de
mestkuilen uit de eerste fase is het
muurwerk fors verzakt. Mogelijk is dat
ook de reden dat de fundamenten be
waard zijn gebleven. Aangezien geen
beer- of waterputten zijn aangetroffen,
beschikken we niet over gesloten
vondstmateriaal. De grachten waren af
gezien van zeer veel baksteenpuin op
vallend arm aan aardewerk. En tweetal
min of meer gave 16de-eeuwse water
kannen en een 14de of 1 5de eeuws pot
je met haakoor vormen uitzonderingen
(Afb. 12).
Ten oosten van de poort werd in de
gracht een funderingsring gevonden be
staande uit een zestal rondgekapte ei
kenhouten planken die met pen-en-gat
aan elkaar verankerd waren. De diame
ter was circa 2 meter. Mogelijk betreft
het de funderingsplaat van een torentje
of van een waterput. De laatste fase die
archeologisch kon worden vastgesteld
is een overspoelingsfase (fase 3c) in de
vorm van een zware bruine kleiafzetting.
Vooral vanuit het noordoosten heeft de
ze overstroming verwoestend gewerkt.
Grote stukken van de dreefmuren zijn
erdoor aangetast. Archeologisch kun
nen fasen 3a tot 3c ruwweg worden ge
dateerd tussen de tweede helft van de
veertiende en het eind van de 16de
eeuw. Gezien de schriftelijke gegevens
kunnen we de laatst genoemde over
stroming zonder moeite dateren in
1584.14) Hoewel het verleidelijk is bij
voorbeeld de vergroting van het poort
gebouw in fase 3a toe te schrijven aan
de versterking van het kasteel in 1385
door de Heer Van Borssele, isditarcheo-
logisch eigenlijk niet verantwoord.
Daarvoor is de datering van de verschil
lende verbouwingsfasen met behulp van
Spaarzaam geglazuurd potje van rood aardewerk
met haakoor, staande op drie uitgeknepen vinnen.
Schaal 1 3.
steenmaten een niet bruikbare date
ringsmethode. Feit blijft wel dat gedu
rende de hele 14de en 15de eeuw
steeds verbeteringen zijn aangebracht.
Om toch een visuele voorstelling van het
kasteel in zijn bloeiperiode te hebben,
kunnen we afgaan op de afbeelding van
Horenbault. Helaas gaat de voorburcht
daarop wel schuil achter de hoofd
burcht.
6. Samenvatting en conclusies
Het archeologisch onderzoek heeft ons
inzicht in de bouw- en bewoningsge-
schiedenis van het kasteel van Zaamslag
aanzienlijk vergroot. De voorburcht
werd in de eerste helft van de 1 3de eeuw
aangelegd ter uitbreiding van het eigen
lijke kasteel dat reeds enige decennia
lang het „opperhof" vormde. Dit kasteel
moeten we ons voorstellen als van het
„chateau-a-motte-type": aanvankelijk
bestaande uit een houten, later een ste
nen, verdedigingstoren, gelegen op een
aarden heuvel en omringd door een
gracht. De voorburcht werd gebruikt om
er te wonen en er het boerenbedrijf uit te
oefenen. De aangetroffen grote kuilen
wijzen mogelijk op het modderrooten
van vlas.
In de tweede helft van de dertiende
eeuw werd de toegang tot de voorburcht
versterkt met een stenen poorttoren.
Door natuurlijke erosie of ook wel opzet
telijk door mensenhand15) kon de aard
van de bebouwing van het terrein in de
ze fase niet worden achterhaald. Aanne
melijk is dat het kasteel in deze periode
zelf ook reeds in steen was gebouwd. In
de veertiende en vijftiende eeuw werden
tal van verbouwingen uitgevoerd. Nadat
eerst de poorttoren was vergroot en de
brug gedeeltelijk in steen was gebouwd,
werd uiteindelijk de houten brug vervan
gen door een lange stenen dreef over de
gracht. Deze recht op de kerk in het cen
trum van het oude dorp Zaamslag toelo
pende dreef symboliseert zeer fraai de
nauwe relatie die in de late middeleeu
wen bestaan heeft tussen de ambachts
heer van Zaamslag, de kerkelijke over
heid en het dorp zelf. Een zware kleilaag,
die de fundamenten gedeeltelijk heeft
weggespoeld, bevestigt tenslotte de
historisch vastgestelde ondergang van
het kasteel tegen het einde van de 1 6de
eeuw.