is utopia uit te spreken?
218
ren. Zo zijn aspecten van alle drie
wijken onderling vergelijkbaar ge
maakt.
- tenslotte zijn bij wijze van check hie
rop paarsgewijs vergelijkingen ge
maakt van naar inhoud overeenkom
stige aspecten per wijk. Dit gaf in
grote lijnen hetzelfde beeld als de
clustering van de groepen aspecten
die qua waarderingspatroon waren
onderscheiden.
4. De resultaten
Het is hier niet de plaats elk van de on
derwerpen waarvan de satisfactie be
paald is uitvoerig van commentaar te
voorzien: daarvoor kan worden verwe
zen naar de diverse onderzoeksversla
gen.
Volstaan wordt te melden dat vrijwel
over de gehele linie de nieuwste wijk,
Bossenburgh, er het slechtste afkomt en
Oudelandse Hoeve/Zuidpolder het best.
Dit geldt voor de waardering van: het
aantal parkeermogelijkheden, de ligging
van de parkeerplaats, de parkeermoge
lijkheden voor de bezoekers, de breedte
van de eigen woonstraat (Poortambacht
hors concours), de privacy van het ach
tererf, de privacy van de woning in het
algemeen en qua gehorigheid (Bossen
burgh hors concours), de wijze van inza
meling van het huisvuil, het stratenpa-
troon in het algemeen, het uiterlijk van
de woningen in de directe woonomge
ving, de vormgeving van het stratenpa-
troon (Bossenburgh hors concours) en
de twee algemene items „wonen in de
wijk" en „het geslaagd vinden van de
wijk om in te wonen". Slechts op twee
aspecten haalt Poortambacht een hoge
re score dan Oudelandse Hoeve/Zuid
polder: de waardering van de mogelijk
heden de kleine kinderen in het zicht te
hebben bij het buiten spelen en de waar
dering van de overzichtelijkheid en
oriëntatiemogelijkheden van het stra-
tenpatroon.
Tot zover de relatieve waarderingen van
aspecten van de wijken in hun totaliteit.
Binnen de wijken is er uiteraard ook nog
de verscheidenheid aan stedebouwkun-
dige en andere oplossingen, die een wat
pregnanter beeld van de satisfactiesco
res oplevert. Zo worden in Oudelandse
Hoeve/Zuidpolder qua speelmogelijk-
heden voor kinderen voetpaden en wijk-
ontsluitingswegen relatief negatief, en
autopaden, „gewone" straten, woon
straten en buurtontsluitingswegen rela
tief positief gewaardeerd. In Bossen
burgh en Poortambacht wordt een par
keerplaats van de auto op het eigen erf
duidelijk positiever gewaardeerd dan op
een straat (niet voor de deur) of elders.
Smalle straatjes in Bossenburgh vinden
weinig waardering vergeleken met de
bredere. Qua verkeersveiligheid worden
in de Oudelandse Hoeve/Zuidpolder de
straten negatiever beoordeeld als ze een
verzamelfunktie hebben op buurt- of,
erger nog, wijkniveau. Straten met auto
paden worden relatief positief, straten
met (vrijliggende) voetpaden relatief ne
gatief gewaardeerd. Ook in Poortam
bacht worden verzamelwegen wat de
verkeersveiligheid betreft negatiever
gewaardeerd dan de (niet doodlopende)
woonstraten. Wat betreft de speelmo-
gelijkheden voor kinderen is het beeld
Oudelandse Hoeve/Zuidpolder
vrijwel hetzelfde. Vermeldenswaard is
tenslotte nog dat flatbewoners in Ter-
neuzen het uiterlijk van de woningen in
hun omgeving (waar ze dus op neerkij
ken) betrekkelijk positief, en de bewo
ners van Bossenburgh de woningen met
golfplaten daken (waar ze ook zelf in wo
nen) betrekkelijk negatief beoordelen.
5. Utopia
In een opvatting, waarin onderzoek aan
ontwerp vooraf moet gaan, onderzoek
een beleid als het ware moet onderbou
wen, kan het niet anders of een vertaling
van onderzoeksresultaten naar beleids
aanbevelingen heeft de vorm van het
aangeven van een relatieve voorkeur uit
en aantal onderzochte (woon)situaties.
De beleidsaanbevelingen zullen zo de
onderzochte situaties nooit te buiten
kunnen gaan. Zo bezien kan men, op
grond van de resultaten van de onder
zoeken in Zeeland, met enig recht een
pleidooi houden voor een duidelijk ge
structureerd hiërarchisch patroon van
wegen, dat om redenen van oriëntatie te
verkiezen is boven de onregelmatige pa
tronen uit de jaren zeventig en tachtig.
Verder zou woonbebouwing, waarin
kinderen te verwachten zijn, langs ont
sluitingswegen van wijken en buurten
moeten worden vermeden, omdat
speelmogelijkheden daar minder ge
waardeerd worden.
Goed beschouwd is dit een aantal bui
tengewoon „zachte" aanbevelingen. De
vraag is of, los van allerlei specifieke
klachten van respondenten die mogelijk
een eenvoudige oplossing toestaan, wel
veel meer mogelijk is. Uit onderzoeken
kan nooit worden afgeleid hoe een idea
le woonwijk er uit zou moeten zien: toe
passing van alle positief gewaardeerde
oplossingen leidt waarschijnlijk tot een
niet realiseerbaar geheel; daarbij is er
natuurlijk de mogelijkheid dat ook posi
tief gewaardeerde oplossingen in princi
pe voor verbetering vatbaar zijn. Te ver
onderstellen dat alle minpunten in geza
menlijkheid zijn te vermijden is niet rea
listisch. En daarbij is het dan ook nog
maar de vraag of een wijk, die alleen uit
zeer geslaagde onderdelen is samenge
steld, ook in zijn geheel geslaagd mag
heten.
De ideale wijk bestaat niet: ontwerpers
staan steeds voor de keus van het opti-