Kerk en samenleving in Zeeland in de negentiende eeuw
Slotbemerkingen
Gemeenten of Zeeland, c. 1850, litres per
head p. a.
denten na waar de kerk zich in het
openbare leven deed gelden. Ik moet
zeggen dat deze paragrafen inderdaad
te incidenteel zijn om er iets mee te
doen. Zo wordt op p. 188 iets geschre
ven over calvinisten en techniek en met
name over hun visie op aanleg van
spoorwegen en kanalen in Zeeland, dat
door afwezigheid van de ideeën van
Abraham Kuyper alsmede van een ana
lyse van de receptie daarvan veel te
mager is. Daarover kan alleen maar
moeizaam lokaal- en krantenonderzoek
ons verder helpen.8 Ik geloof niet dat
onderzoek van afzonderlijke „inciden
ten" als de zondagsheiliging van de
Arnemuidse vissers de aangewezen
weg is. Beter zou men de spectaculaire
opkomst van de ARP kunnen analy
seren. De economie ontwikkelt zich
niet los van politieke besluitvorming:
voorwaarden voor die ontwikkeling
moeten vaak door politieke besluiten
geschapen worden. Wie graag kwanti
tatief wil werken, kan beginnen met een
analyse van het volkspetitionnement
inzake de lageronderwijswet van 1878.9
Toen de marxistische publicist J. Saks
eens een uitvoerige en gedetailleerde
kritiek op Van Eedens plannen omtrent
Walden had geuit, antwoordde die
schrijver hem: „Het was of ik in een
potje met pieren keek."10 Dat kan mis
schien ook van deze recensie gezegd
worden, maar vaak tonen de details de
kwaliteit van een boek aan. Tevens
was een gedetailleerde kritiek nodig
om te laten zien dat men uitgaande van
provinciale cijfers en statistieken
onvoldoende de godsdienstige ontwik
keling van Zeeland in de negentiende
eeuw kan onderzoeken. Als zodanig
heeft veel in het boek van Michael
Wintle mij niet bevallen. Wat nodig is, is
kwalitatief en vooral lokaal onderzoek.
Pas dan kan men goed in kaart bren
gen, hoe Zeeland zich in de negen
tiende eeuw op godsdienstig vlak ont
wikkelde.
Mijn negatieve oordeel is bij tweede
lezing van Wintle's boek voor deze
recensie eerst ontstaan. Voordat het
boek gedrukt was (men kon het toen
inzien op het Documentatiecentrum
Zeeuws Deltagebied), vond ik het
jammer dat het niet breder verkrijgbaar
was. Ook nu ben ik blij dat het boek
gepubliceerd is. Die blijdschap komt
vooral voort uit de grote hoeveelheid
cijfermateriaal die Wintle bijeen
gebracht heeft en die men met name in
het, keurig per gemeente gegroepeer
de, eerste aanhangsel kan terugvinden.
Consumption of Beer in the Gemeenten of
Zeeland, c. 1850, litres per head p.a.
Daar kan het onderzoek naar de
negentiende-eeuwse Zeeuwse ge
schiedenis op voortbouwen. Om nog
een andere reden ben ik blij dat
Wintle's boek gepubliceerd is, want al
vind ik de analyses niet sterk, de
auteur heeft zich op een aantal
onderdelen voortreffelijk ingelezen in
de internationale literatuur
(bijvoorbeeld in de
gezinsgeschiedenis). Daardoor worden
de onderdelen van Wintle's analyse op
een wijze ingeleid, waar een ieder zijn
voordeel mee kan doen.
NOTEN
1 M. Smallegange, Nieuwe Cronyk van Zeeland.
1696. reprint 1976), 316, 383.
2 Voor de Weberthese: Max Weber, „Die prr'e-
stantische Ethik und der Geist des Kapitalis-
mus" in: id„ Gesammelte Aufsatze zur
Religionssoziologie. (19222) Een korte weer
gave in zijn Grundriss der Sozialökonomik. Ill,
Wirtschaft und Gesellschaft (19252), deel II
hoofdstuk 4. Daarin op p. 336: „Die Schaffung
einer kapitalistischen Ethik leistete - durchaus
nicht der Absicht nach - erst die innerweltliche
Askese des Protestantismus, welche gerade
den frömmsten und ethisch rigorosesten
Elementen den Weg in das Geschaftsleben
und vor allem den Erfolg im Geschaftsleben als
Frucht rationaler Lebenführung zuwendete."
Een goede en korte inleiding in de Weberthese:
Richard van Duimen, „Protestantismus und
Kapitalismus. Max Webers These im Licht der
neueren Sozialgeschichte" in: Christian
Gneuss/Jürgen Kocka (Hrsg.), Max Weber. Ein
Symposion. (1988), 88-101.
3 Friedrich Engels aan Eduard Bernstein, London
25-31 januari 1882, in: Helmut Hirsch (Hrsg.),
Eduard Bernsteins Briefwechsel mit Friedrich
Engels. (1970), 70.
4 Zie Raymond Williams, Marxism and Literature.
(1977), hoofdstuk II.
5 C. A. Verrijn Stuart, Inleiding tot de beoefening
der statistiek. II: De toepassing der statische
methode op de zedelijke en verstandelijke
eigenschappen van den mensch. (1913), 29
noot 2.
6 Over Dreischor heb ik cijfers gegeven in: „Een
zaaier ging uit. Over Multatuli's volgelingen in
Zeeland" in: Mooie Moeite. Uitblad voor Zee
land. Februari 1987, 18-22.
7 Siep Stuurman, Verzuiling, kapitalisme en
patriarchaat. Aspecten van de ontwikkeling van
de moderne staat in Nederland. (1983), 72-6.
Bert Altena, „Een Broeinest der Anarchie".
Arbeiders, arbeidersbeweging en maatschap
pelijke ontwikkeling. Vlissingen 1875-1929
(1940). (1989), 95-9, 148-56, 345, 508-13.
8 Zie over Kuyper, de gereformeerden en tech
niek bijvoorbeeld de inventarisatie van Dick
van Lente in dienst proefschrift Techniek en
ideologie. Opvattingen over de maatschappe
lijke betekenis van technische vernieuwingen
in Nederland, 1850-1920. (1988), 54-67.
9 N. M. Feringa, Gedenkboek betreffende het
Volkspetionnement. (1878)
10 Fr. de Jong Edz., J. Saks. Literator en Marxist.
Een politieke biografie, (reprint 1977), 135.
27