Repliek op kerk en samenleving in Zeeland in de negentiende eeuw
Altena's derde punt van kritiek is ten
engste verbonden met de manier waar
op men lokale en regionale geschiede
nis bedrijft. Hij pleit herhaaldelijk voor
„Lokaal-historisch kwalitatief onder
zoek" en meent dat ik ben uitgegaan
van provinciale cijfers waarop een
onderzoek als het mijne niet gebaseerd
kan zijn. Ik moet hem er echter op wij
zen dat het grootste gedeelte van mijn
cijfermateriaal dat ik verzameld heb in
Aanhangsel 1 (36 blz.) gegevens bevat
van de afzonderlijke gemeenten en
geen door de provincie verzameld cij
fermateriaal. Hier is sprake van
verschil van inzicht tussen historici
over de te hanteren werkwijze. Altena
mag best zijn eigen ideeën hebben
over de meest geschikte manier om de
lokale geschiedschrijving te beoefe
nen. Ik wil alleen maar duidelijk maken
dat ik de provincie Zeeland bewust heb
gekozen als werkterrein en zeker geen
lokaal-historisch kwalitatief onderzoek
heb willen verrichten. Niet dat ik Alte
na's werkwijze slecht vind maar stu
dies over stadjes en dorpjes zijn er al
in overvloed, onder andere die van
Altena over Dreischor en Vlissingen.
Sommige van deze studies zijn puur
antiquarisch. Andere zijn historisch
Figure IV.50
Scattergram of (down) Annual per Capita
Consumption of Beer c. 7 850, and (across)
Percentage of Gereformeerden in each
Gemeente in 1899.
30
gezien heel nuttig en belangrijk voor
een beter begrip van het micro-lokale
verleden. Met dat micro-lokale verle
den houd ik mij niet bezig hoewel ik
graag van zulke studies gebruik maak.
Ik heb veel van de archieven van
Altena's geliefde interessante plaatsjes
geraadpleegd maar mijn inspiratie ligt
elders. Ik wil de geschiedenis van een
provincie in zijn geheel beschrijven
waarbij ik overigens wel aandacht
besteed aan de verschillen binnen de
provincie.
Toch heb ik kwalitatief onderzoek ver
richt. Zo heb ik vele archivalia geraad
pleegd en ook brieven van Buddingh
en de zijnen. De zogenaamde provin
ciale cijfers waarvan ik gebruik maak,
laten zien wat Buddingh's invloed
werkelijk geweest is en niet wat vol
gens zijn discipelen die invloed was.
Kerkeraadnotulen en persoonlijke ar
chieven zijn heel belangrijk. Ik heb er
veel gebruik van gemaakt en zal dat in
de toekomst blijven doen.
Het zal inmiddels duidelijk zijn dat
Altena's benaderingswijze en de mijne
veel van elkaar verschillen. Altena is
de historicus van Vlissingen, een
industriestad die bepaald niet typisch
49 00 - S i nt - Jon s steeo
4/
hengstdijk
44 1 O -
westdorpe
Hontemsse
CD 39 20 -
C I inge
34 30 - Philippine
29. 40 -
24 50 -
was voor het negentiende-eeuwse
Zeeland. Daarentegen richt ik mij op de
geschiedenis van een niet-industriële
provincie. Daarom is het niet te ver
wonderen dat wij verschillende werk
methoden hanteren.
Hopelijk heeft deze repliek tot gevolg
dat degenen die geïnteresseerd zijn in
Zeeland mijn boek zelf gaan lezen.
Ik heb het boek meer dan vijf jaar
geleden geschreven en ik ben er mij
bewust van dat er fouten in zitten.
Toch stelt mijn boek een aantal vragen
aan de orde die nog nooit eerder in het
kader van de geschiedschrijving over
Zeeland aan de orde zijn gesteld.
Mijn boek legt een aantal misvattingen
omtrent de Zeeuwse geschiedenis
bloot. Tevens maakt mijn boek de dyna
mica van de kerkelijke gezindheid in
de negentiende eeuw duidelijk'en
evalueert het de invloed van de gods
dienst op de provinciale economie.
Zodoende hoop ik de Zeeuwse negen
tiende-eeuwse geschiedenis in een
internationaal kader te hebben ge
plaatst. Tevreden kan niemand over
zijn eigen onderzoek zijn. Evenwel heb
ik aan mijn onderzoek, vooral als niet-
Zeeuw, veel plezier beleefd.
19 60 -
14 70 -
«2
T"
0.00 6.82 13 64 20 47 27.29 34 11 40 93 47 75 54 58 61 40 68 22
Source Appendices 1 and 4 Gereformeerden (percent)