Necrologie M. K. Elisabeth Gottschalk (1912-1989) HISTORISCHE GEOGRAFIE VAN WESTELIJK ZEEUWS-VLAANDEREN Prof. dr. A. Verhulst Dicht bij de voltooiing van haar zeven enzeventigste levensjaar overleed op 14 september 1989 M(aria) K(aroline) Elisabeth Gottschalk, emeritus hoog leraar in de historische geografie aan de Universiteit van Amsterdam. Na een aanstelling in het lager onder wijs in Oost-Brabant, werkte zij zich door zelfstudie op tot lerares aardrijks kunde in het middelbaar onderwijs. Meer bepaald was zij van 1943 tot 1949 verbonden aan het Lyceum te Oostburg, waar zij kennis maakte met Zeeuws-Vlaanderen en de grondslag legde voor haar later werk over deze streek. Met de energie die haar ken merkte schreef zij zich kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog als oudere student aan de Universiteit te Utrecht in. Na een historische opleiding bij Prof. Niermeyerte Amsterdam pro moveerde zij in 1955 te Utrecht bij Prof. De Vooys tot doctor in de geografie op een proefschrift dat de basis werd van het eerste van haar drie grote werken: de tweedelige, in 1955 en 1958 ver schenen en in 1983 herdrukte Histo rische Geografie van Westelijk Zeeuws-Vlaanderen. Dk M.K.E. Gottschalk jj* Tot de Sint Eiisabethsvloed van 1404 Het werk bestaat uit een reeks van op eenvolgende chronologische zgn. „tijdsbeelden", geordend naar de over wegend administratieve en rechterlijke onderdelen van dit gebied, ambachten genoemd. Met de term „tijdsbeelden", uitstekend toepasselijk op dit werk, wordt sedert de grote Engelse histo risch-geograaf H. C. Darby de methode aangeduid waarmede historisch ge vormde geografen het verleden bena deren: de zorgvuldige topografische beschrijving van een niet al te uitge strekt gebied (bij Darby de Engelse graafschappen, hier de in Vlaanderen en Zeeland voorkomende ambachten"), op een bepaald tijdstip of gedurende een korte tijdsspanne van enkele jaren of decennia. De historische vorming van mevr. Gottschalk zorgde ervoor dat zij rechtstreeks met het middel eeuwse en vroegmoderne bronnenma teriaal kon werken. Op de wijze van de historicus, onderzocht en bewerkte ze het kritisch. Zo kwam ze tot zeer be trouwbare resultaten die veel vroegere theorieën over het oorspronkelijke aan zien van westelijk Zeeuws-Vlaanderen en de landwinning aldaar naar het rijk der fabelen hebben verwezen. Met na me was dit het geval voor de vroegere opvatting van een groot scheidend water doorheen dit gebied, van Biervliet tot Oostburg, waarvan Gottschalk kon aantonen dat dit slechts geleidelijk was ontstaan door de grote overstromingen van de late Middeleeuwen, waarvan zij de chronologie en de gevolgen met grote nauwkeurigheid wist te bepalen. Overstromingen en stormvloeden heb ben mevr. Gottschalk sindsdien gedu rende twintig jaar, beziggehouden. Niet alleen kwam zij ermee in aanraking door haar studie over westelijk Zeeuws- Vlaanderen, doch het probleem van hun verklaring en vooral van hun cyc lisch karakter was na de grote overstro mingsramp van 1953 door fysische geografen (w.o. Prof. J. P. Bakker) voor de historische tijd benaderd met ge bruik van historische bronnen, waarvan de kritische behandeling hun echter niet vertrouwd was. Nadat wij, voor de Vlaamse Noordzeekust, geprobeerd hadden de toenmalige fysisch- geografische verklaring van de grote overstromingen aan deze kust door zgn. als gevolg van zeespiegelrijzingen uitgelegde transgressies, aan de histo rische bronnen te toetsen, rees bij mevr. Gottschalk vanaf het einde van de vijftiger jaren, toen we met haar kennis maakten, steeds grotere twijfel aangaande de geldigheid van deze vrij deterministische theorie enerzijds en aangaande de onderbouwdheid van de M. K. Elisabeth Gottschalk (1912-1989). historische argumentatie, voornamelijk gebaseerd op vermeldingen in annalen- reeksen, anderzijds. Heel eerlijk en moedig vatte zij toen het reusachtige werk aan, door haar aanvankelijk misschien wat onderschat, om vanaf de vroege Middeleeuwen tot 1700, met name in verhalende bronnen, voor namelijk kronieken en annalen, jaar per jaar de optekeningen over storm vloeden en rivieroverstromingen kritisch te onderzoeken op hun oor sprong en waarde. Het resultaat van meer dan vijftien jaar noeste arbeid, die tegenwoordig nog zelden door één historicus alleen wordt gepresenteerd, was het grote driedelige repertorium over Stormvloeden en Rivieroverstro mingen in Nederland (Assen-Amster dam, 1971-1977). Naarmate het vorderde werd mevr. Gottschalk meer en meer overtuigd van het ongelijk van de fysisch- geografen. Aangemoedigd tevens door het in de zestiger jaren op gang geko men historisch-klimatologisch onder zoek (Le Roy Ladurie, Lamb e.a.), formuleerde zij in het derde en laatste deel van haar repertorium, in de meer 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1990 | | pagina 37