Necrologie
synthetische, in het Engels gestelde
beschouwingen tussen de hoofdstuk
ken door en vooral aan het einde van
het derde deel, haar opvatting over de
overheersende rol van klimaat en
stormvloeden, zonder enig cyclisch
karakter, in het ontstaan van over
stromingen, waarvan zij overigens de
verouderde gelijkstelling met uit zee
spiegelrijzingen voortkomende trans
gressies verwierp. Bevestiging van
deze opvatting kreeg zij van diverse,
historisch-klimatologische, fysisch-
geografische en historisch-geogra-
fische zijde op het colloquium dat wij
samen te Gent in 1978, onmiddellijk na
de verschijning van het derde en
laatste deel van haar repertorium,
hebben ingericht en waarvan wij de
verhandelingen samen publiceerden
onder de titel Transgressies en Occu
patiegeschiedenis in de kustgebieden
van Nederland en België (Gent, 1980,
Belg. Centrum voor Landelijke Ge
schiedenis, publikatie nr. 66). Hierin
vatte zij onder de titel Subatlantische
transgressiefasen en stormvloeden
(pp. 21-27) haar stelling nogmaals
samen.
Hiermede beschouwde mevr. Gott-
schalk haar voornaamste levenstaak
nagenoeg als volbracht. Door de lange
jaren moeizame arbeid aan het reper
torium was ze uitgeput en had ze
weinig lust om op hoge leeftijd nog aan
een nieuw groot werk te beginnen, met
name de historische geografie van
Oost Zeeuw-Vlaanderen in de Middel
eeuwen, die velen nochtans van haar
verwachtten. Het onderwerp was moei
lijker dan westelijk Zeeuws-Vlaanderen,
de bronnen minder talrijk uitgegeven
en over meer archieven verspreid. Met
een bewonderenswaardige energie,
zelf achter het stuur van haar wagen
de vele archieven in Vlaanderen en
Noord-Frankrijk bezoekend, heeft ze
deze taak gewetensvol tot een goed
einde gebracht, vlak vóór haar zeven-
stigste verjaardag, in het besef dat dit
haar laatste grote werk zou zijn. Het
boek De Vier ambachten en het Land
van Saaftinge in de Middeleeuwen.
Een historisch-geografisch onderzoek
betreffende Oost Zeeuws-Vlaanderen,
Assen, 1984, met zijn nieuwe inzichten
in de moeilijke historisch-geografische
ontwikkeling van dit gebied en zijn rijke
en gedetailleerde b'ronnenreferenties,
is een basiswerk voor een toekomstige
synthese over heel Zeeuws-Vlaan
deren, waarvoor mevr. Gottschalk niet
meer de tijd of de kracht heeft gehad.
Met een koele luciditeit en met de
bescheidenheid die haar kenmerkte,
heeft ze enkele jaren voor haar dood
haar wetenschappelijke activiteiten
gewoon bewust stopgezet. Zij mocht dit
doen in het besef dat door haar monu
mentale werk zij de historische geo
grafie in de Nederlanden een nieuwe
impuls had gegeven en dat zij de toe
komst van deze discipline aan de
Universiteit van Amsterdam veilig had
gesteld. Het lectoraat in de historische
geografie dat aan deze universiteit,
waar zij sedert 1962 een leeropdracht
had, in 1964 voor haar werd opgericht,
bouwde zij immers uit tot een volwaar
dig Historisch Geografisch Seminarium.
Door haar taaie inzet wist zij het be
houd ervan te verzekeren toen zij in
1977 emeritus werd. Met een gerust
gemoed kon zij de leiding ervan over
laten aan haar leerlingen, Prof. G. J.
Borger en zijn medewerkers, die
sedertdien de grote traditie in de
Nederlandse geschiedschrijving over
landwinning en waterbeheersing, waar
aan mevr. Gottschalk zoveel heeft
bijgedragen, met ere voortzetten.
Tekening conform copie van een kaart, in 1575 vervaardigd op last van koning Philips II.
32