Duizend poenzen van swiepje
Fie Carelsen in Nederlandsch-lndië, 1909.
Het was voor die tijd heel gewaagd: de
monarchie bij een liedje betrekken en
dan nog wel een liedje over een onge
huwde moeder!
Het Nederlandsch Indisch Tooneel
gezelschap vertrok zonder Fie, maar
met haar moeder, uit Soerabaja.
Er was geen rol meer voor de net
19-jarige actrice.
Toen ook Pisuisse en Max Blokzijl
verder Indië introkken met hun pro
gramma, besloot Fie terug te gaan
naar Nederland. Daar kreeg ze, tot
1914, een contract bij Willem Royaards'
NV Het Tooneel. Ze vestigde zich in
Amsterdam. Veel werk was er niet,
haar type lang, slank en donker -
kwam niet overeen met het ideale
beeld van de vrouw in die tijd. Pisuisse
drong er in zijn brieven op aan, dat ze
haar talenkennis zou vergroten. Een
goede beheersing van het Frans, Duits
en Engels was onontbeerlijk voor een
acteur. In het cabaret, dat steeds
gevarieerder en meertaliger werd, was
dat ook duidelijk te merken.
Intussen was het bestaan voor Pisuis
se en Blokzijl zelf verre van gemak
kelijk. Zij trokken weliswaar steeds
volle zalen in de vele sociëteiten die
Indië rijk was, maar de concurrentie
was enorm en de betaling liet te wen
sen.
Cabaret Artistique
Betere tijden braken aan nadat ze in
1911 via Japan, China, Rusland en
Duitsland naar Nederland waren terug
gekeerd Zij trokken met hun program
ma door het hele land en in de zomer
maanden traden ze in Scheveningen
op, waar Pisuisse in 1912 het Cabaret
Artistique begon.
Fie werkte regelmatig aan die program
ma's mee. Het Cabaret was een gran
dioos succes.
Impressies van de optredens in het
land zijn terug te vinden in de brieven
die Pisuisse aan Fie schreef. Zo be
zocht hij in november 1911 oude vrien
den in Vlissingen, trad hij in december
van dat jaar op in Goes. „In beesten
weer zijn we vanavond in dit onmo-
gelijk-kleine gat aangekomen", liet hij
Fie vanuit hotel „De Korenbeurs"
weten. „Max waaide bijna met zijn
paraplu de sloot in en vloekte op
heel Zeeland.
Toch is 't 'n mooie provincie, die
behalve vele andere goede eigen
schappen déze heeft dat ze mij de
gelegenheid gaf ter wereld te komen,
zij het ook in het veel meer aanzienlijke
Vlissingen, dat morgenavond zijn roem
ruchte stadgenoot lauweren om de sla
pen zal vlechten. Hier in Goes, was
't 'n aardig publiekje dat me en quali-
tatief èn quantitatief zeer meeviel
En twee dagen later, vanuit hotel
„Albion" te Vlissingen"Gister
avond was 't heel genoegelijk; een niet
groot maar enthousiast publiek, dat
aan Max en mij „Van Vlissingsch inge
zetenen" prachtkransen aanbood:
bruine magnolia bladeren met chry
santen, rozen en mimosa - zeldzaam
mooi
Het repertoire van Jean-Louis Pisuisse
was zeer internationaal, de belangstel
ling ervoor ook. Niet alleen het Neder
landse publiek bejubelde hem, uitnodi
gingen stroomden van heinde en ver
binnen.
Met Blokzijl reisde hij in het voorjaar
van 1912 naar Parijs, Boekarest en
Wenen. In Boekarest traden ze op voor
Carmen Sylva, koningin Elisabeth
Ottilie Luise van Roemenië. Pisuisse
was er kort over in een brief aan Fie.
Het zingen voor Koningin Carmen
Sylva was alsof ik minstreel uit
'n sprookje was. Ik vertel je daarover
nog naderBlokzijl beschreef de
avond uitgebreider in zijn boek „Ik trok
erop uit" (Amsterdam, 1928). Nooit
hadden ze een dankbaarder publiek
gehad, de wisselwerking met hen was
ongekend; steeds meer toegiften vroeg
Carmen Sylva, de charmante schrijf
ster-vorstin, ook nederlandse. Ik versta
het best", riep ze dan. „Ik ben vroeger
zoo vaak in Domburg geweest!" Ze
moesten de teksten toch vertalen,
maar dat deed aan Blokzijls lyrische
beschrijving niets af: de avond was
duidelijk een hoogtepunt voor hen.
Tijdens de reizen in binnen- en buiten
land schreef Pisuisse Fie bijna dagelijks,
lange brieven, doorspekt van verlan
gen naar haar en bezorgdheid over
haar niet altijd even goede gezondheid.
Vermakelijk zijn de verslagen uit Lon
den (oktober 1912) over de mislukte
samenwerking met Frida Strindberg-
Uhl, de tweede vrouw van de schrijver
Strindberg. Pisuisse noemde haar „de
half-waanzinnige Directrice".
In Amsterdam woonde hij inmiddels
samen met Fie, op de Leidsche kade.
Hij was een buitengewoon harde wer
ker, maar ook Fie, die langzaamaan
meer rollen aangeboden kreeg, liet
zich niet onbetuigd.
Pisuisse was in augustus 1912 van zijn
eerste echtgenote gescheiden; via een
op rose kastpapier geschreven briefje
3