De opbouw van het jeugdwerk in het land van Cadzand (1944-1946) Het land van Cadzand: overzees gebiedsdeel binnen Nederland Bevrijding en Militair Gezag Werkgroep (West) Zeeuwsch-Vlaanderen Zeeuwsch-Vlaanderen bestond van oudsher uit 3 delen: het land van Cad zand (West Zeeuwsch-Vlaanderen), het land van Axel en het land van Hulst (samen Oost Zeeuwsch-Vlaanderen). De enige verbinding tussen Oost en West liep over een smalle strook bij Phillipine. De Braakman werd pas begin vijftiger jaren ingepolderd. Het land van Cadzand was aan de voor avond van de 2e W.O. bovenal een „vergeten" uithoek van Nederland. De bestaansmogelijkheden buiten de landbouw waren beperkt. Moderne, kapitaalkrachtige fabrieksindustrie was alleen in Breskens tot ontwikkeling gekomen. Een toffeefabriek, confectie en visverwerking bood aan ca. 1200 personen werk. In Cadzand en Retran- chement bood het badtoerisme enig soulaas. In de kanaalzone Sas van Gent - Terneuzen en in de oostelijke grensstrook van Oost Zeeuwsch- Vlaanderen was de industrie van grotere betekenis. West Zeeuwsch-Vlaanderen was daarvan echter vrijwel afgesloten. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog bevond West Zeeuwsch- Vlaanderen zich in een crisissituatie. De landbouw mechaniseerde en stoot te arbeidskrachten af. Voor een groot deel van de jonge (mannelijke) beroeps bevolking was een toekomst als land arbeider minder aantrekkelijk geworden. Fabrieksarbeid was vooralsnog geen alternatief. Voor veel jongeren was het perspectief leren leven met (seizoens)- werkloosheid en de hoop op betere tijden óf emigreren. Het land van Cadzand kende in de periode '20-'40 een vertrekoverschot.7 West Zeeuwsch-Vlaanderen was dun bevolkt en kende een kleine natuurlijke bevolkingsgroei. De bevolking was vrij regelmatig over de regio verspreid. De 14 dorpen, allen zelfstandige ge meenten, leidden t.o.v. elkaar een vrij geïsoleerd bestaan. De contacten be perkten zich hoofdzakelijk tot geloofs genoten van aangrenzende gemeenten. In de N.W. hoek (Breskens, Groede, Nieuwvliet, Cadzand, Retranchement en Zuidzande) waren de Nederlands Hervormden sterk in de meerderheid, terwijl in het Zuiden (Aardenburg, Eede, St. Kruis en Sluis) en in het Oosten (Hoofdplaat, IJzendijke) de Rooms- Katholieken domineerden. In de overige dorpen (Waterlandkerkje, Schoondijke en Oostburg) hadden Nederlands Her vormden en Gereformeerden samen een meerderheid. Er waren op Aar denburg na geen scherpe religieuze tegenstellingen. Het percentage Neder lands-Hervormden vertoonde een dalende tendens, terwijl het percentage Rooms-Katholieken toe nam. Er was echter geen sprake van een sterk „oprukkend katholicisme".7 Na de bevrijding op 1 november 1944 was het land van Cadzand één van de zwaarst getroffen gebieden in Neder land: 581 mensen verloren het leven; 98% van de woningen was beschadigd; 3000 hectare landbouwgrond was geïnundeerd en 1500 hectare was mijnenveld; grote aantallen vee, ge bouwen en inventaris van boerderijen waren verloren gegaan. Bovendien maakten de Canadese bevrijders zich schuldig aan plunderingen en vernie lingen. Dit alles betekende niet alleen een zware aanslag op het materiële draagvlak, maar ook op de morele veerkracht van de bevolking.8 Met de Canadese bevrijders maakte ook het Militair Gezag zijn entree in west Zeeuwsch-Vlaanderen. Het Militair Gezag had als taak om in de over gangsperiode tot de terugkeer van de regering orde en gezag te handhaven. De bevrijding van Noord-Nederland duurde langer dan voorzien en de tak ken van het Militair Gezag werden uit gebreid. De specifieke omstandigheden in het land van Cadzand deed het Mili tair Gezag besluiten om een depen dance in Groede op te richten. De de pendance had geen tekenbevoegdheid en viel formeel onder het District Militair Commissariaat (DMC) te Sluiskil, zodat West Zeeuwsch-Vlaanderen vanuit Oost Zeeuwsch-Vlaanderen bestuurd werd. In 11 van de 14 gemeenten die West Zeeuwsch-Vlaanderen telde, had het Militair Gezag een waarnemend burge meester benoemd. Zeven van hen waren gerecruteerd uit de rangen van plaatselijke notabelen én de verzets organisatie Orde Dienst (OD), zodat de OD zich verzekerd wist van een sterke positie in het bestuurlijk apparaat.9 Vanaf januari '45 was er regionaal overleg tussen Militair Gezag en burge meesters en maakten de burgemeesters maandelijks rapport op over de toe stand in hun gemeente. In die rapporten werd ingegaan op de vorderingen en vereisten m.b.t. het noodherstel, de zuiveringen én op de „stemming onder de bevolking". De voortdurende oor logssituatie vereiste het handhaven van een avondklok en strenge maat regelen t.a.v. de grensbewaking. Een groot aantal West Zeeuwsch- Vlamingen was geëvacueerd. Ze wer den niet altijd even gastvrij ontvangen en wilden al snel terug. Op 13 januari 1945 kondigde het Militair Gezag de Verordening Sluiting West Zeeuwsch- Vlaanderen af, waarin de afgifte van verblijfsvergunningen en de terugkeer van de geëvacueerden geregeld werd. Onder Militair Gezag begon ook het noodherstel: puinruimen, kadavers begraven, mijnen opruimen, herstel van het transport en communicatie en reparatie van woningen en school gebouwen. Voor dit werk was een gemotiveerd „arbeidsleger" nodig. Het noodherstel onder Militair Gezag stond op gespannen voet met de zorg die de mensen konden en moesten besteden aan eigen have en goed. Verder was men voor glas, dakpannen en dergelijke vaak aangewezen op België. Van de kant van Militair Gezag en burgemeesters was er in de eerste maanden enige verontrusting over de „geringe arbeidsiust". Bij de bevolking was er onvrede over de bemoeizucht en bureaucratie van het Militair Gezag. De geringe bestuurs kracht van de dependance gaf voeding aan het idee, dat het Militair Gezag het noodherstel vertraagde en dat de wederopbouw in België sneller verliep. Op de burgemeestersvergadering van 9 februari 1945 wordt gemeld dat kapi tein Bakker, vertegenwoordiger van het Militair Gezag te Groede, lid geworden is van de Werkgroep (West) Zeeuwsch- Vlaanderen. De Werkgroep bestaat uit ds. Oort (N.H. predikant te Oostburg), Everwijn (secretaris te Zuidzande), Rozemeijer (arts te IJzendijke) en Hoolhorst (directeur van de Rijks H.B.S. te Oostburg). Dit besloten gezelschap, dat wekelijks vergadert, gaat zich 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1990 | | pagina 11