De opbouw van het jeugdwerk in het land van Cadzand (1944-1946) Van links naar rechts: M. J. J. van de Kaa, P. J. I. Verhage, en L. W. de Bree. Foto P. J. I. Verhage. van Cadzand dreigt weer in de „ver geten uithoek" terecht te komen. Zelfs de morele verontrusting gaat een rol spelen in het verwerven van Weder- opbouwhulp. Zo is de herbouw van Cadzand volgens de burgemeester, „een streekbelang, doch nog meer een nationaal belang, daar de Zeeuws- Vlaamse bevolking dan niet langer noodgedwongen zal zijn om zijn heil te zoeken in de naburige Belgische mondaine badplaatsen. Voorts is er thans wegens het ont breken van kleed hokjes e.d. ook bij de ontwikkeling van het badleven aan de uitgestrekte kustsector in deze gemeente reeds een begin te consta teren van zedenverwildering",17 De aantrekkingskracht van België wordt niet alleen gevoed door het „mondaine Knokke". Net over de grens had men in België inmiddels fraaie noodwonin gen neergezet. Een boer uit Eede laat zich tegenover de landelijke pers ont vallen dat wat hem betreft „de grens paal in de Schelde mag".18 Jeugdwerk In juli maakt het bestuur van de Werk groep een reis naar Holland. Ze legt contacten met organisaties voor wie „Doorbraak" en „zedelijke verheffing" hoog op de agenda staan. Het bestuur voert gesprekken met de redactie van Je Maintiendrai, het orgaan van de Nederlandse Volksbeweging (NVB), met Nederlands Volksherstel (NVH), dat de coördinatie van instellingen voor de verzorging van oorlogsslachtoffers op zich genomen heeft, en met de Nederlandse Jeugd Gemeenschap (NJG). De NJG is net na de bevrijding opgericht als nieuwe nationale jeugd organisatie. In september wordt de Werkgroep omgevormd tot de „Vereeniging ter behartiging van West Zeeuwsch-Vlaanderen". In ieder dorp is nu een afdeling en het bestuur wil secties oprichten voor „ver keer, cultureele werkzaamheden en behartiging van de belangen van oorlogslachtoffers".19 Voor de culturele werkzaamheden kan de Werkgroep aansluiten bij bestaande initiatieven, zoals de plattelands-jeugd organisaties. De Zeeuwsche Landbouw Maatschappij was aan het eind van de jaren dertig begonnen met het organi seren van ontwikkelingsdagen en cur sussen op de volkshogescholen om de culturele achterstand van het platteland weg te werken. De opbouw van een jeugdorganisatie stond voor de ZLM voorop. In 1940 richtte A. van Uxem, een jonge kweker uit Groede, die een cursus aan de Volkshogeschool te Bakkeveen gevolgd had, de Zeeuwsche Jonge landbouwers (ZJL) op. De ZJL en de zusterorganisatie ZPM (Zeeuwse Plattelands Meisjes) zijn organisaties voor jongeren van 16 tot 30 jaar en richtten zich op het aankweken van gemeenschapsgevoel en de bevorde ring van zelfwerkzaamheid door middel van vorming en ontspanning zoals bijvoorbeeld volkszang. Na de bevrijding keren ZJL en ZPM terug als zelfstandige jeugdorganisaties. De meisjes blijven zich ZPM noemen, de jongens noemen zich Landbouw Jongeren Gemeen schap. In West Zeeuwsch-Vlaanderen worden 2 afdelingen opgericht.20 Behalve plattelandsjeugdorganisaties zijn er ook kerkelijke jeugdorganisaties. Dit jeugdwerk, waarin (Bijbel)studie gecombineerd wordt met ontspanning, bereikt een beperkte groep. Tijdens de bezetting organiseren jongeren van Nederlands Hervormde en Gereformeerde huize, onder de noemer „Jeugdactiegezamenlijke bijeenkomsten en ontstaan er plannen om het jeugdwerk nieuw leven in te blazen. Na de bevrijding wordt in Nederlands Hervormde kring voor de rijpere jeugd de „Jong Hervormden" opgericht. Deelname aan landelijke toogdagen brengt hen waarschijnlijk in contact met de Hervormde Jeugdraad.21 Bij de Jeugdactie zijn geen katholieke jongeren betrokken. Het jeugdwerk van de rooms-katholieken is aanmerkelijk minder ontwikkeld. Oostburg kent een patronaatsgroep en net voor de Tweede Wereldoorlog werd er een verkenners- groep (jongens) opgericht, die na de bevrijding als „R.K. Verkenners van de Katholieke Jeugdbeweging" terug keert.22 In Breskens wordt in september '45 een groep van de Nederlandse Pad vinders Vereniging opgericht. Begin '46 komt er ook een afdeling van het Nederlands Padvindsters Gilde. Samenwerking tussen de padvinders- en RK-verkennersgroep lijkt voor de hand te liggen, maar komt door de moeilijk te overbruggen afstand tussen Oostburg en Breskens niet tot stand. In Aardenburg wordt kort na de bevrij ding het plan geboren om voor de jeugd een sportpark met een zwembad en een tennisbaan aan te leggen. Burgemeester Van Dongen en mevr. E. J. van den Broecke-de Man reizen naar Holland om de problemen van de 52

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1990 | | pagina 14