Het nationale monument te Eede
Zowel het komité als Roovers onder
houden zich daarop met de Centrale
Commissie. Op 19 november 1947
schrijft de Centrale Commissie een
briefje aan het plaatselijk komité waarin
zij aanraadt zo spoedig mogelijk een
officieel verzoekschrift tot oprichting in
te dienen, zodat de Commissie haar
adviserende taak kan beginnen.
De Commissie is op dat moment reeds
door Roovers op de hoogte gesteld
van het ontwerp. Ook een maquette is
in haar bezit.
De jaren 1948 en 1949 gaan voorbij
zonder dat er merkbare vooruitgang
wordt geboekt. Het initiatief wordt begin
1950 door Roovers weer opgepakt.
In een brief aan Van Dongen laat hij op
30 maart weten, dat hij aan de sekre-
taris van de Centrale Commissie de
weg heeft gevraagd „om te geraken tot
de verwezenlijking van het monument
te Eede." De sekretaris wist hem te
vertellen dat de Nationale Monumenten
Commissie f 5.000,— heeft gereser
veerd. Te weinig vindt Roovers en hij
omschrijft dit aldus: „maar gezien de
belangrijkheid van het feit zou het wen
selijk zijn als het ter beschikking staan
de bedrag ruimer was." Op 9 januari
1951 vergadert het plaatselijk komité
met Roovers over de verdere voort
gang. Het ontwerp van het monument
heeft enige wijzigingen ondergaan. Het
te besteden bedrag bedraagt voorals
nog f 7.000,—: f 2.000,— van het
komité en f 5.000,— van de Nationale
Monumenten Commissie. Het verslag
meldt dat de gemeente Aardenburg zal
trachten „meer geld van de Nationale
Commissie los te krijgen." Een jaar
later blijken de zaken nog weinig veran
derd. Roovers schrijft op 10 januari
1952 aan Van Dongen: „Alhoewel uw
komité lang niets meer gehoord heeft
aangaande het monument te Eede, wil
dit niet zeggen, dat hieraan niets is
gedaan. De Commissies die hiermee
gemoeid zijn, hebben me wel buiten
gewoon veel tijd gevraagd. Ik heb hen
in de ware zin des woords achtervolgd
met brieven en telefoontjes." Hij besluit
met „Ik ben nu doende het monument
te maken en uw Comité zal ik regel
matig van de gang van zaken op de
hoogte houden." Inderdaad lijkt het er
nu op dat het monument binnen korte
tijd gereed is. De gemeente ontvangt
van Roovers uitgebreide aanwijzingen
om de blokken steen voor het voetstuk
op te slaan. Een misverstand tussen
Roovers, de natuursteenhandel, de
vrachtvervoerder en de gemeente
Aardenburg is er de oorzaak van dat
de stenen niet aankomen. Ze bevinden
zich in oktober nog gewoon bij de
natuursteenhandel in 's-Hertogenbosch.
Op 12 januari 1953 schrijft Roovers
optimistisch aan Van Dongen „dat het
werk aan het monument naar wensch
vlot." Hij gaat ervan uit, dat het op
13 maart kan worden onthuld.
Op 14 februari meldt hij de voltooiing.
Inmiddels heeft zich dan de waters
noodramp aan Zeeland voltrokken en
Van Dongen laat Roovers weten dat
het zijns inziens beter is de onthulling
van het monument voorlopig op
31 augustus, de verjaardag van
Koningin Wilhelmina, te bepalen.
De datum van 31 augustus blijkt niet
haalbaar, mede omdat aan enkele for
maliteiten nog niet is voldaan. Pas eind
mei verzoekt het plaatselijk komité
officieel aan de minister om goedkeu
ring voor de oprichting van het monu
menten. Het positieve besluit wordt op
19 augustus ontvangen. Ook de uit
eindelijke plaats van het monument
leidt nog tot komplikaties. Op het laatste
moment moet deze nog worden gewij
zigd. Rijkswaterstaat, direktie Zeeland,
geeft in januari 1954 daarvoor zijn
goedkeuring.
In februari zijn tenslotte alle onderdelen
van het monument ter plaatse. De op
stelling geschiedt onder leiding van
Roovers zelf. Volgens de financiële
verantwoording die aan de Nationale
Monumenten Commissie wordt ver
strekt, bedroegen de totale kosten voor
het monument f 10.161,89. Daarvan
was f 7.125,— voor het ontwerp en het
maken van het beeld, f 2.352,53 voor
de aanleg van het pleintje rond het
beeld, f 422,— voor de beplanting en
f 262,36 voor de fundering.
4. De vormgeving
Zoals eerder al is aangegeven, geldt
als algemene richtlijn, dat de oorlogs
monumenten een zekere soberheid en
waardigheid moeten uitstralen. In het
geval van het monument te Eede dient
daarnaast rekening te worden gehou
den met de door Wilhelmina kenbaar
gemaakte wens om het geheel zo
bescheiden mogelijk te maken.
Ontwerptekening van P. Roovers voor het
nationale monument te Eede. Potlood op
papier, juni 1951.
Het ontwerp vormde het uitgangspunt voor
het in 1954 gerealiseerde monument.
Gemeentearchief Aardenburg.
Foto Jaap Wolterbeek.
Het is niet precies bekend hoe het
plaatselijke komité aan Roovers is
gekomen. Burgemeester Van Dongen
schrijft op 6 juni 1945 een briefje aan
de direkteur van het Rijksbureau voor
de Monumentenzorg, waarin hij vraagt
om adressen van deskundigen, die een
ontwerp kunnen maken. Hij krijgt enige
maanden later ten antwoord, dat hij
daarvoor het beste kontakt op kan
nemen met de daartoe aangewezen
afdeling van het Departement van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen. Korte tijd daarop heeft Roovers de
opdracht reeds ontvangen. Peter H. M.
Roovers is dan 44 jaar oud, woont in
's-Hertogenbosch en geeft aldaar les
in beeldhouwen, anatomie en ana
tomisch tekenen aan de Koninklijke
Akademie voor Kunst en Vormgeving.
62