Holle bolle Gijs en het boek van een miljoen gevoerde „jongste ambtenaar ter grif fie", Wim Groffen of hij me niet aan een Ausweis kon helpen. Prompt kreeg ik per aangetekende brief zo'n ding thuis. „Elternbesuch". Die truc moet hij veel vaker hebben uitgehaald en tot midden '44 heb ik nooit moeilijkheden gehad. Ik heb het ding nog een keer laten ver lengen op Dam 6, toen ik Wim Groffen niet kon bereiken, wel een beetje ner veus, maar ze vroegen niets. Ik kreeg keurig een nieuwe, nu zeer duidelijk ondertekend door Goebbels. Ik heb niet gevraagd of hij soms familie was van de grote Goebbels, maar toen er later uit armoede Armeniërs, Hongaren of andere beheersers van incourante talen werden neergezet, sprongen ze meteen in de houding als ik ze op die naam wees en deden althans voor mij niet moeilijk meer. Wel had je later veel oponthoud door de bombardementen. Het was vaak een eind lopen van of naar Bergen op Zoom tussen opge- kronkelde spoorrails en langs wiebe lende planken die over bomtrechters waren gelegd. Met treinbeschietingen weet Van der Ham ook niet goed raad. Hij heeft respect voor de stokers en machinisten, die zich na de trein tot stil stand te hebben gebracht - het was merendeels stoomtractie en dan van het oudste soort, want de betere mo dellen waren naar Duitsland afgevoerd - zich razend snel van hun loc konden laten glijden, maar die truc behoorde bij hun dagelijks bestaan, want dat moesten ze ook op perronloze ran geerterreinen doen. Bovendien hadden zij de vliegtuigen het eerst gesigna leerd: de passagiers konden ze echter niet waarschuwen, want er was geen intercom. De passagiers hoorden aan het piepen van de remmen dat er wat loos was, maar konden in de stampvolle wagons niet allemaal tegelijk door het portier. Voor hoogbejaarden was de hoge afstap - geen perron - vaak een onoverkomelijke hindernis. Jongeren probeerden wel te helpen, maar doken natuurlijk ook weg als je ze na hun waarschuwingsrondje een tweede maal over de velden kwamen aan- deinen voor de echte aanval. Ik heb het twee keer meegemaakt en herinner me nog levendig de enorme sissende stoomwolk als de ketel was geraakt, ledereen kwam er levend af, maar dan stond je daar op een smal spoordijkje, als je pech had midden tussen de bordjes „Achtung Minengefahr". Dat kon nep zijn, maar ook echt. Het vervolg was lopen naar het dichtstbij zijnde station, wat ook niet iedereen in z'n benen had. Op 15 augustus 1943 gooien 119 Vlie gende Forten 1434 driehonderd ponders op Vlissingen. Er vallen vele doden en gewonden, de schade is enorm, maar niets van strategische waarde wordt geraakt. De Amerikanen erkennen hun fout en bieden in Londen hun excuses aan, maar daar begin je natuurlijk niet veel mee. In Zeeland geeft dit aanleiding tot een incident, dat Van der Ham de moeite waard vindt om op te tekenen. Een Middelburger zegt in het openbaar dat de Ameri kaanse vliegers weer goed werk heb ben afgeleverd. Twee Nederlanders storen zich aan die opmerking en brengen de spreker aan bij de Orts- kommandantur, waar men het „erfreu- lich" vindt, dat de Nederlanders elkaar zo in de gaten houden en dergelijke uitspraken niet tolereren. „Voor ons maakt het wellicht iets duidelijk over de ambivalente gevoelens die in Zeeland door de geallieerde luchtaanvallen naar boven kwamen,", schrijft Van der Ham. Ik heb op deze aantekeningen geen ander commentaar, dan dat ik het een van de slechtste uit z'n boek vind, vooral omdat hij het typerend vindt dat een Middelburger zo'n waardering heeft voor een aanval op Vlissingen. Ik laat het hierbij. Ik heb grote waar dering voor het boek van Van der Ham, omdat het een grote hoeveelheid gegevens op een overzichtelijke wijze bij elkaar brengt. Het is geen boek om in één adem uit te lezen; het is meer een naslagwerk, een uitgangspunt voor verdere studies nu, na zeventien jaar, alle archieven weer open gaan. Er valt nog wel wat aan te vullen, vooral uit de sociologische hoek. Wat ik in die oor logsboeken bijna nooit tegen kom is de humor. Ondanks alle spanningen, ellende en angst, hebben we ons vaak rot gelachen, om de Moffen, om ons zelf. Hoe amuseerden we ons (huis concerten door niet gelijkgeschakelde beroepslui en amateurs, lezingen), welke liedjes zongen we, hoe kwam het dat iedereen toch de laatste hits kende van Glen Miller, de Band of the Royal Air Force of Duke Ellington. Er valt nog genoeg op papier te zetten, zelfs na deze waardevolle delen Zeeland 1940-1945. 73

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1990 | | pagina 35