Opkomst en ondergang van een wethouder Mare Herman Boasson 1887-1943 J. J. van der Weel Het begon met dat dossier. Bij de ver huizing van ons advokatenkantoor van de Bierkaai naar de Rouaanse kaai in 1981 was veel oud archiefmateriaal opgeruimd. Slechts krap een meter archief uit de oorlogsjaren was ter wille van de curiositeit bewaard. Jaren later bladerde ik in die vergeelde papieren; echtscheidingen, faillissementen, sinds lang vergeten ruzies, zij trokken in bonte stoet aan mij voorbij. Totdat ik stuitte op dossier 238 VIII, aangelegd door mijn vader op 22 oktober 1941 onder de naam „Boasson/algemeene lastgeving." Ik begon te lezen Als dit dossier niet door het toeval bewaard was gebleven, zou dit verhaal nooit geschreven zijn. Opkomst Mare Herman Boasson werd geboren te Middelburg op 11 oktober 1887. Als tweede zoon uit het gezin kwam hij - hoewel intelligent genoeg - niet in aan merking voor studeren. Hij ging dus, na zijn schoolopleiding, in zaken en hij werd firmant, samen met zijn neef I. M. Boasson, in de textielzaak M. H. Boasson Zonen, een manufac- turenhandel annex groothandel die kant, bont en laken leverde aan de textielwinkels op het platteland voor de toen nog volop in zwang zijnde kleder dracht. De zaak bestond al enige gene raties en heeft ongetwijfeld een stevige economische basis gehad, waardoor de crisis in de jaren dertig - die zwaar toesloeg in de landbouw en zeker ook in de manufacturenhandel - weinig vat op haar kreeg. In elk geval overleefde de zaak, gevestigd aan de Middelburgse Markt, de crisisjaren, anders dan de bank van de NV Isaac Boasson Zonen, die in het crisisgeweld ten onder ging. Boasson trouwde met de vier jaar jon gere Bella Sanders. Zij hadden - moeten wij zeggen: gelukkig? - geen kinderen. De joodse gemeenschap in de stad, waarvan Boasson deel uitmaakte, telde onder zijn leden ettelijke zeer ver dienstelijke lieden die een sterk ver antwoordelijkheidsgevoel hadden waar het ging om belangen van de stad. Dat was geen overbodige luxe in een tijd waarin crisis en passief overheids bestuur (terugtredend avant-la-lettre) in menig opzicht voor dood in de pot zorgden. Ik herinner mij dan ook leven dig hoe enkele leerlingen uit mijn klas op de lagere school op zekere dag in 1939 later op school kwamen, omdat zij, vermoedelijk daartoe aangezet door hun ouders, zich bij de ambtswoning van de pas benoemde burgemeester Van Walré de Bordes hadden opgesteld om bij diens binnenkomst aldaar enig applaus ten gehore te brengen. Des gevraagd gaven zij daarvoor als reden op dat er nu misschien iets in de stad ging gebeuren Aan Boasson, die hetzelfde verant woordelijkheidsgevoel bezat als velen van zijn joodse stadgenoten, zal het niet gelegen hebben. Zijn maat schappelijke belangstelling leidde tot politieke belangstelling, de manu facturenhandel had niet zijn grootste liefde, en in 1931 liet hij zich voor de Vrijzinnig Democratische Bond kandi deren voor de gemeenteraad. De VDB: een partij links van het midden, maar beslist niet ver daar vandaan, meer „redelijk" dan „alternatief", een „partij"" van generaals zonder soldaten. In die partij moet Boasson perfekt gepast hebben, en het is dan ook geen wonder dat hij voor haar met ingang van 1 september 1931 een zetel in de raad van Middelburg mocht gaan bezetten. Op die dag werd hij als raadslid beëdigd (hij legde de belofte af) en geïnstalleerd door burgemeester Dumon Tak die bij die gelegenheid onder meer zei: „De nu volgende 4-jarige periode vangt aan onder zeer ongunstige economische en financiële De Markt te Middelburg, met het zakenpand van Boasson. 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1990 | | pagina 4