Het conflict Zeeland bewester Schelde van 1253-1323
en nog net op tijd had Floris kans
gezien zijn vrouw naar de stad te
sturen. Terwijl Floris een ontzettings-
leger trachtte te formeren vielen de
vijanden de stad aan en de burcht de
Mortier die de toegang tot het water in
het Oosten (tegenover Arnemuiden)
verdedigde. „Al hadden de Vlaminghe
ghere De Porte te winnen, si ne conden.
De Mortier was te dien stonden
Ghemannet ende ghespiset wel."
Hier is het duidelijk dat bij zulke
belegeringen boven de tactiek de
logistiek van belang is. Desalniettemin
zagen de verdedigers zich genood
zaakt een verdrag op 19 mei 1290 te
sluiten waarbij gesproken werd van
een voorwaardelijke overgave. Aan de
strijd kwam evenwel spoedig een einde
door een reeks van politieke
manoeuvres en zelfs de ontvoering
van Floris.
Uiteindelijk werd deze verplicht een
verdrag te ondertekenen waarin vast
gelegd werd dat er nieuwe keur voor
Zeeland zou komen en de leenhulde in
ere werd hersteld. Weldra weigerde
Floris deze afgeperste overeenkomst
na te leven en was iedereen eigenlijk
nog net zo ver als begin april.
1295
Over de gebeurtenissen die dit jaar
plaatsvonden zijn de bronnen niet
eensluidend. Wat vaststaat is dit: eerst
plunderden de Hollanders in Vlaan
deren en daarna kwamen ter represaille
de Vlamingen over naar Zeeland,
eveneens om te plunderen. Ook zeker
is dat de snode Gwijde zijn strijdmacht
had samengetrokken, het is echter de
vraag waar. Volgens sommigen te
Walcheren, op het moment dat de
Hollanders aan de overzijde plunder
den, volgens mij in wat wij nu Zeeuws-
Vlaanderen noemen, tegenover
Cadzand aan het vroegere Zwin.
Volgens Melis Stoke grepen de
Vlamingen niet in toen Jan van
Renesse met bloedgierige Zeeuwen
Sluis plunderde en Dirk van
Brederode, Hollands bekwame
strateeg, Cadzand in de as legde.
Volgens Johannis de Beka (die iets
later dan Stoke leefde) werd bij Sluis
gevochten en vonden enkele
honderden Vlamingen er de dood.
Gevechtservaring hadden de Zeeuwen
opgedaan in de zomer van 1286 toen
„Die coggen alle van Zeelant, Soe wel
bewaert (bewapend) ende ghemant"
de Maas en de Waal oproeiden om op
verzoek van de Brabantse hertog en
de Hollandse graaf het Gelderse gebied
te brandschatten (aldus weer een
andere chroniqueur, Jan van Heelu,
omstreeks 1301). De Vlaamse tegen-
aktie liet niet lang op zich wachten:
„De Vlaminghe en haelden scepe
groot, Meneghen huelc (grote logge
koopvaardijschepen) ende menighen
bootIc segghe wat ic seker ben,
Dat si met menighen soudeniere (huur
lingen) Voeren in Barlant daerna sciere
Daer sie lettel weren vonden (weinig
tegenstand). Ende berneden al dat si
conden Bede (zowel) huys ende kerken
mede." De inzet van huurlingen wijst
op het grimmige karakter van de strijd.
Huurlingen of „Brabanzonen" zoals ze
ook wel genoemd werden, vochten niet
ridderlijk, voor de eer en het losgeld,
maar doeltreffend, om te doden en te
plunderen. Voor hen was oorlog geen
spel, maar een wijze van bestaan,
zoals mede blijkt uit de wapens waar
ze mee vochten: dodelijke kruisbogen
en scherpe dolken. Ze werden gehaat
door de adel.
Barlant of Baarland is een plaatsje in
het huidige Zuid-Beveland. Snel na de
landing kwam de lokale Zeeuwse adel
in het geweer. Op 27 oktober 1295
verzamelden Wolfert van Borselen en
Doedijn van Everinghen, wier bezittin
gen niet ver vandaar lagen, hun troe
pen. Vlaamse plunderaars op de dijk
zagen de Zeeuwse manschappen het
eerste naderen en zonder met ze slag
te leveren - zo zijn huurlingen nou -
bliezen ze de aftocht. Volgens Stoke
bereikten 300 van de 3000 op tijd
hun schepen. Onder aan de dijk „in
den slike int soute water" verdronken
velen. Wellicht was dit water het
Vingherling.
In dit najaar was Floris militair de
meerdere van Gwijde, hoewel „er was
noch door de een noch door de andere
plundertocht iets definitiefs gebeurd,
beslissingen van welke aard dan ook
waren niet gevallen." (Hugenholtz)
In 1296 werd graaf Floris door
Gijsbrecht van Amstel, Herman van
Woerden en Gerard van Velzen ont
voerd en bij het Muiderslot vermoord.
Tot 1299 werd Zeeland bewester
Schelde beheerd door Wolfert van
Borselen. Het zoontje van Floris, Jan I,
was te jong om veel macht te kunnen
uitoefenen. Na de dood van Jan I kreeg
Jan van Avesnes de macht, voor de
Dampierres een afschuwelijke
gedachte. Toen deze Jan van Avesnes
in de Guldensporenslag meevocht en
er in tenonder ging, had hij de gebieds
delen inmiddels overgedragen aan zijn
zoon Jan II en kleinzoon Willem III.
Laatstgenoemde had zich reeds
verdienstelijk gemaakt door met een
bastaardzoon van graaf Floris, Witte
van Haamstede, delen van Schouwen
te zuiveren van opstandige elementen.
In 1297 was Jan van Renesse even
eens naar Vlaanderen gevlucht. Hij was
het die in de genoemde slag van 1302,
waarin de Franse ridderlijke „fine fleur"
werd uitgeroeid, de Vlamingen com
mandeerde. In de euforie na de over
winning, wensten ze zich meteen van
hun lastige vijanden in het Noorden te
ontdoen.
1303
Toch nog onverwacht, waren het niet
de Vlamingen maar de Hollanders die
het initiatief namen. En wel om strate
gische redenen. De Avesnes bezaten
ook Henegouwen, ten zuiden van
Vlaanderen. Graaf Jan II zag zich
aldaar geconfronteerd met een Vlaam
se inval. Teneinde aan vernietiging te
ontkomen, verzocht hij zijn jonge zoon
- jonker Willem was nog geen achttien
jaar oud - om een afleidingsaanval uit
te voeren op de Vlaamse noordkust.
Opnieuw werd Cadzand (net als in
1295) doel van de krijgsoperaties.
Hoewel ze de wind tegen hadden,
zagen de Hollanders op 28 maart kans
om iedereen tegenover Cadzand
„binnen de Vloere" (een grote
zandbank) te debarkeren. Met opzet,
opdat de zwakkere broeders niet
zouden vluchten.
Bij het dorpje Terhoefsteden aan het
Zwin vond een gewapend treffen plaats.
Blijkbaar niet zonder succes, want ze
keerden „recht in der nachte Weder
tArnemuden binnen, Sere blide."
Uiteraard konden de Vlamingen deze
smet op het blazoen niet ongewroken
laten. Óp 22 of 23 april verliet een
eskader het Zwin, terwijl de kerkklok
ken beierden. De in Sluis aanwezige
handelsschepen moesten worden
gevorderd om alle troepen te kunnen
verplaatsen. Jonker Willem van Holland
had te Vlissingen de Vlaamse vloot-
bewegingen gevolgd. Het weer was
prachtig, „scone ende heet" en er was
geen wind. Eerst toen na deze wind
stilte een krachtige noordenwind opstak.
110