Boekbesprekingen
DE BERGERDSTE MIET
Jan Kousemaker: „De beroerdste
niet".
Uitgever: Drukkerij van der Peyl-
Kruiningen B.V., z.j. 141 blz.
Het boek bevat 141 bladzijden en is
geïllustreerd met verschillende
tekeningen. Het is een boek met
verschillende verhalen, die
voornamelijk op Zuid-Beveland spelen.
Het boek is in het algemeen beschaafd
Nederlands geschreven, maar er
komen wel af en toe wat woorden in de
Zuidbevelandse streektaal voor.
Gedurende een tiental jaren was de
auteur medewerker aan Zeeland
Magazine, verhalen die daarin
verschenen, zijn in dit boekje
opgenomen.
Jan Kousemaker heeft uit verhalen en
anekdotes die hij onthouden heeft, de
onderwerpen voor zijn verhalenbundel
gehaald.
De verhalen zijn humoristisch, maar er
zit toch ook vaak een boodschap en
een ernstige ondertoon in. Neem nou
bijvoorbeeld het verhaal over de
dorpsdokter: Dikke Janus Drie-bil,
(zogezegd) is een stikrieke boer, die
weken lang door dokter Sleeuwijk
behandeld is. Niemand weet precies
wat hij gemankeerd heeft, hij zal dus
wel een „kwaele" gehad hebben.
Als hij opgeknapt op het bankje voor
zijn huis zit, komt onverwachts dokter
Sleeuwijk met zijn koetsje aangereden.
Al gauw blijkt, dat de dokter de
rekening komt vereffenen, voor alle
behandelingen met de rieke boer.
„Rekenienge, betaele? vraagt de boer,
die zeer gierig is. Hij denkt dat hij
25 gulden moet betalen, maar dat blijkt
heel veel meer! Duizend gulden moet
de boer aan de dokter betalen. „Bin je
noe glad van je verstand verlost!" is de
reactie van de boer, die woedend
wordt. Maar de dokter laat zich niet van
de wijs brengen, hij waarschuwt de
boer dat hij zich niet druk moet maken,
omdat hij anders zeker een beroerte
zal krijgen, en voegt de dokter ironisch
toe: „dan ben ik er gelijk bij, en mocht
het toch mis met je gaan, dan komt
deze rekening ten laste van je weduwe
of je zoon Toon". De dokter geeft toe
dat hij bij rijke boeren hogere
rekeningen uitschrijft dan bij
doodgewone errebeiers, maar hij vindt
dat redelijk. Dan blijkt dat de dokter
POOR
JAN KOUSEMAKER
zich zeer geërgerd heeft aan het
gedrag van zoon Toon, die in de
herberg een broodje kaas bestelde,
een briefje van 25 gulden tussen het
broodje legde, en het toen opvrat,
omdat hij z'n vrienden wilde laten zien
hoe je in één keer een grote vertering
kon maken. De dokter vindt dit een
schandelijke verkwisting, en besluit de
boer 40 maal deze 25 gulden te
berekenen. De boer geeft uiteindelijk
mopperend en woedend toe, en de
dokter brengt daarna een deel van het
geld bij Kees Soenke, landarbeider op
de hoeve van Janus Drie-bil. Kees was
al weken lang ziek, verdiende dus niks,
maar had wel een kot vol kinders die
honger hadden En zo kwam het
geld dus terecht op een plek waar het
heel hard nodig was.
Nog veel meer van dergelijke verhalen
(19 om precies te zijn) staan er in deze
verhalenbundel. Het is beslist de
moeite waard om deze bundel eens te
lezen!
F. Vleugel
Drs. P. R. M. Kroes: „Geen risico"!
Geschiedenis van de Algemene
Zeeuwse Verzekering Maatschappij
N.V. 1939-1989.
Uitgeverij Den Boer, Middelburg, 1989.
Een boek van 178 pagina's met vele
illustraties, noten, literatuuropgave en
alfabetisch register. Het boek
verscheen ter gelegenheid van het
50-jarig jubileum van de Algemene
Zeeuwse Verzekeringsmaatschappij
N.V. in 1989.
In de inleiding verklaart de auteur hoe
in 1939 de Algemene Zeeuwse
Verzekering Maatschappij N.V. als
schadeverzekeringmaatschappij
ontstond naast de Onderlinge
Brandwaarborgmaatschappij voor de
provincie Zeeland. Verder gaat hij in op
wat verzekeren is en noemt de
2 vormen: sommen- en schadeverze
keringen. In het kort wordt besproken,
hoe de opbouw van het verzekerings
wezen in Nederland is.
In het eerste hoofdstuk wordt de
geschiedenis van de bedrijfstak
besproken. De oudste vorm was de
zeeverzekering van schepen of
goederentransporten, ontstaan in het
begin van de 14e eeuw in Pisa en
andere Italiaanse handelssteden.
Via Brugge en Antwerpen kwamen er
verzekeringen naar de Noordelijke
Nederlanden in de 16e eeuw. Twee
eeuwen was Amsterdam het centrum
van de internationale handel en het
assurantiewezen.
Een andere oude vorm van
verzekering was de slavenkas, die
ondermeer in Zierikzee ontstond in
1735, waar zeevarenden aan deel
namen om vrij gekocht te worden als
ze gevangen genomen werden door
zeerovers.
De financiële gesteldheid en de
economische situatie is af te lezen aan
de omvang van de branche. Dat was
duidelijk merkbaar na 1870, toen de
economie in een stroomversnelling
raakte, en ook het verzekeringswezen
sterk groeide.
De brandverzekering vond in de 19e
eeuw een steeds bredere verspreiding
onder diverse lagen van de bevolking.
Er kwamen ook nieuwe vormen, zoals
de vee- en hagelverzekering.
In de 20e eeuw werd het assurantie-
bedrijf ook in Zeeland verder
116