Redactioneel
JAARGANG 40, NUMMER 3,1990
De achterstand in de uitgave van het
Zeeuws Tijdschrift is met dit juni-
nummer nagenoeg ingelopen. Voortaan
zal het tijdschrift als vanouds twee
maandelijks verschijnen. De volgende
nummers zullen dus respectievelijk
medio augustus, oktober en december
verschijnen.
Dit derde nummer van de veertigste
jaargang vangt aan met een artikel van
de gedeputeerde J.B. Ventevogel die
nader ingaat op zijn geesteskind
„Zeeland aan zet" dat niet
onomstreden is. Voorts filosofeert hij
over de praktijk van het lobbyen en
pleit hij voor een Wij-gevoel onder de
Zeeuwen. In de drie andere artikelen
staat de Schelde centraal. Harold de
Puysseleijr, journalist bij het dagblad
De Stem, schetst in zijn artikel de
problematiek rond de vervuiling van de
Schelde en geeft een verslag van een
protesttocht die milieuactivisten
onlangs naar de bron van die rivier
hebben ondernomen. Naar aanleiding
van een tentoonstelling in het Stedelijk
Museum van Vlissingen over de
Kunstkring het Zuiden geef ik een
impressie van die kunstkring welke
vooral in de jaren twintig van deze
eeuw bloeide. Daarbij probeer ik
antwoord te geven op de vraag of men
kan spreken van Scheldeluminisme.
Op basis van een moeizame
reconstructie van moeilijk toegankelijk
bronnenmateriaal, schrijft de mediëvist
en leraar geschiedenis, R.P. de Graaf,
over de strijd tussen Holland en
Vlaanderen om de controle van het
strategisch gelegen Zeeland op het
einde van de Riddertijd. Dit nummer
wordt afgesloten met een aantal korte
boekbesprekingen van de historicus
F. Vleugel en Bert Teunis, traditie
getrouw gevolgd door de Medede
lingen van het Koninklijk Zeeuws
Genootschap der Wetenschappen.
In het augustusnummer zal door het
FNV gereageerd worden op Zeeland
aan Zet en het artikel „Afwachten of
Aanpakken?" van Ventevogel dat in dit
nummer afgedrukt staat. Tevens zullen
twee artikelen gewijd worden aan de
werkgelegenheid in Zeeland. In het
een zal op stakingen van grondwerkers
worden ingegaan terwijl in het andere
de hedendaagse arbeidsmarktproble
matiek aan de orde zal worden gesteld.
Daarnaast gaat J. Zwemer in op de
partijvorming in Tholen na de Tweede
Wereldoorlog en zullen twee
medewerkers van het monumenten
inventarisatie project van de jongere
bouwkunst en stedebouw, verslag
doen van hun werkzaamheden in
Zeeland. Het lid van de adviescommis
sie geschiedschrijving Zeeland
1940-1945, R.L. Koops, zal reageren
op de recensie van Teunis over Zeeland
1940-1945 (II) van G. van der Ham.
In de boekbespreking zal onder meer
de aandacht worden geschonken aan
het boek „Samuel van de Putte, een
mandarijn uit Vlissingen", die als eerste
Nederlander in de zeventiende eeuw
doordrong tot het moeilijk toegankelijke
Tibet.
Paul van der Velde.
81