De toekomst van Zeeland
„Afwachten of Aanpakken
„If you do not think about
the future, you cannot
have one"
(John Galsworthy).
Inleiding
Spreken of schrijven over de toekomst
van Zeeland kan niet zonder terug te
duiken in de geschiedenis. Hoewel ook
ik daar niet altijd aan kan ontkomen, wil
ik dat zoveel mogelijk vermijden. In de
afgelopen drie jaar is al veel gezegd
over de toekomst van Zeeland.
Ik hoop dat wij binnenkort het stadium
van het overwegen en studeren öf we
een toekomst hebben en hoe die er
dan zou kunnen uitzien, kunnen af
sluiten, en ons vooral kunnen gaan
richten op het realiseren van die zaken
die wij daarvoor belangrijk achten.
Achtereenvolgens wil ik stilstaan bij de
redenen waarom een toekomstgericht
beleid ontwikkeld moet worden; wat de
meest strategische doelen worden
geacht en met welke projekten deze
dienen te worden bereikt; hoe dit alles
te realiseren.
Met name het c/oe-aspect acht ik van
groot belang. Daarom wil ik wat uit
gebreider stilstaan bij het in Zeeland
thans populaire gespreksonderwerp:
iobbyen\
Ter afsluiting zal ik uiteraard ingaan op
de zelf opgeworpen vraag: afwachten
of aanpakken?
Alvorens deze inleiding af te ronden
nog even de verklaring waarom juist ik
mij binnen Gedeputeerde Staten in het
bijzonder met de toekomst van Zeeland
bezig houd. Binnen GS houd ik mij
bezig met de belangen van recreatie
en toerisme, maar wat minder bekend
is, ook met financiën, personeel en
organisatie en algemene beleids
coördinatie. Sommigen in mijn
werkomgeving gingen er bij de start
van de toekomstverwachtingen van uit
dat de toekomst van Zeeland in mijn
ogen, één groot Toeristisch Paradijs
zou bevatten. Zoiets van 365 dagen
per jaar hoogseizoen
Ook ik zou er niet aan moeten denken.
Toerisme vraagt zijn deel van de aan
dacht, maar de andere taken in mijn
portefeuille brengen de behoefte met
zich mee een goed inzicht te verkrijgen
van toekomstig beleid, wat per definitie
om goede coördinatie vraagt. Dat heeft
mij er toe gebracht een samenhangend
toekomstgericht plan te doen ontwik
kelen.
Het gaat hierbij over het verkrijgen van
inzicht m.b.t. de vraag of er mogelijk
heden zouden zijn om meer greep te
krijgen op ontwikkelingen welke onze
toekomst bepalen en zo ja wat de ge
volgen daarvan zouden zijn voor de
provinciale inzet van mensen en mid
delen. Daar komt bij dat het kunnen
beschikken over een concreet ontwik
kelingsplan de beleidscoördinatie bij
G.S. op veel punten ten goede zou
komen.
Ten aanzien van mijn directe betrok
kenheid past voorts de kanttekening
dat toekomstbeleid veelal bezien wordt
door de ogen van planologen. Het ma
ken van een streekplan is immers
typisch toekomstgericht. Een Streek
plan geeft echter slechts kaders aan
waarbinnen activiteiten kunnen plaats
vinden. Het initiëren van die activiteiten
is echter geen planologische bezigheid
en naar mijn mening gaat het in
Zeeland juist om dat initiëren.
De noodzaak van een meer
toekomstgericht beleid
voor Zeeland
Het zijn m.n. een aantal bedreigingen
geweest die mij er toe gebracht hebben
een sterkte/zwakte analyse te maken
van de kwaliteit van de werk- en
woonsituatie. Deze inventarisatie
leverde als beeld op dat het met het
wegwerken van de werkloosheid in
onze provincie niet slecht gesteld was,
maar ook dat de toekomst voor som
mige sectoren niet al te rooskleurig
mocht worden genoemd. In combinatie
met een vermindering van banen bij de
overheid en de gesubsidieerde sector
betekende dit een duidelijke versmal
ling van het draagvlak van onze
provincie. Dat deze ontwikkelingen zich
niet slechts in de toekomst afspelen,
maar thans reeds zijn ingezet blijkt uit
de omslag van een groei van het aantal
inwoners naar een daling of stabiliteit.
Het bevolkingsaantal, dat een signaal-
funktie heeft t.a.v. een groot aantal
82