De toekomst van Zeeland „Afwachten of Aanpakken?" Bij de opsomming van bovengenoem de projecten zijn verschillende reacties denkbaar. „Is dat het nou?" of „Dat kan financieel toch niet allemaal?" en ver schillende variaties daartussen. De keuze van deze projecten geeft aan dat gezocht is naar een harmonieus geheel, waarbij de complementariteit van de projecten van groot belang is. Dat is overigens iets anders dan het zoeken naar compromissen. Eveneens komt duidelijk naar voren dat van één of twee „dragers" niet alles verwacht mag worden. Dus geen keuze voor Zeeland als één groot natuurpark of één groot industriepark. Teneinde te voorkomen dat verkeerde veronderstellingen worden geuit omtrent met name de financiën dient opgemerkt te worden, dat alles wat hier opgesomd is natuurlijk niet uitsluitend door en voor rekening van de provincie kan worden uitgevoerd. Hoewel slechts indicatieve berekeningen zijn gemaakt staat onomstotelijk vast dat het reali seren van dit soort projecten uitsluitend mogelijk is wanneer zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij andere partijen: allereerst het Rijk, maar ook de gemeenten en de waterschappen spelen hierin een belangrijke rol. Voor wat de samenwerking met de gemeenten betreft is het wellicht zinvol om in dit kader eens na te denken of het vastleggen van de gezamenlijke intenties, in de vorm van een bestuurs akkoord, een goede formule kan zijn. Ook de mogelijkheid te komen tot een meer gestructureerde samenwerking in de vorm van een gemeenschappelijke regeling gericht op het tot ontwikkeling brengen van één of enkele van boven genoemde projecten, is wellicht het onderzoeken waard. Uiteraard geldt de betrokkenheid evenzeer voor het be drijfsleven. Hoe de projecten te realiseren? Alvorens een enkele opmerking te maken over het haalbaar maken van de projecten is het goed te realiseren dat de ontwikkelingswijze en het ont wikkelingsstadium op dit moment niet voor alle projecten gelijk zijn. De W.O.V. kent reeds een geschiedenis van jaren en het natuurgidsenplan verkeert nog in het beginstadium. Het ene project speelt zich af binnen de overheidssector terwijl veel andere alleen in goede samenspraak tussen overheid, particulier initiatief en/of bedrijfsleven tot stand dienen te komen. Diverse vormen van private-public- partnership kunnen toepasbaar zijn. Daarover zal onder andere via een overleg- en inspraakronde meer dui delijkheid kunnen ontstaan indien direct belanghebbenden op onze pro jecten hebben kunnen reageren. Een ding staat voor mij vast: zonder een positieve houding van het Rijk op tal van punten, maken veel projecten weinig kans. Hoewel bij de selectie van de verschillende voorstellen uiteraard gelet is op de vraag hoe zij in het vigerend overheidsbeleid in te passen zijn, zal extra aandacht en onder steuning van Rijkszijde onontbeerlijk zijn. Dit brengt mij onvermijdelijk bij het reeds eerder aangekondigde element van lobbyen als essentieel onderdeel van de haalbaarheid van „Zeeland aan Zet". Wie als provinciaal bestuurder daarover zijn mening wil geven begeeft zich, als we letten op het commentaar dat sommigen op dit onderwerp leve ren, zeker op glad ijs. Een misverstand dient hierbij uit de weg geruimd te wor den dat bij sommigen kennelijk leeft, namelijk dat G.S., een enkele uitzonde ring daargelaten, niet lobbyt in Den Haag. Veelal wordt daarbij de naam van de Commissaris van de Koningin genoemd in negatieve zin en dan vooral in vergelijking met enkele collega's van hem. Laat ik er dit van zeggen: ik ken geen enkele collega die geen lobby-activi teiten onderneemt, al verschilt de aard en de frequentie en de mate van suc ces natuurlijk wel. Het is niet aan mij om me daarover uit te spreken. En bespaar ons een aanmoediging in de richting van onze CdK, om het ijdel- tuitige gedrag van een Vonhoff of Wiegel over te nemen. Of denkt men soms dat een foto van een blote Vonhoff in de sauna, behalve veel publiciteit, veel nieuwe vestigingen in Groningen heeft opgeleverd? Neen, dit soort „gespetter" heeft veel met per soonlijke image-building en weinig met provinciale invloed in Den Haag te maken. Wat belangrijker is, is dat door te denken dat het zo zou moeten, een karikatuur van de aard en betekenis van een goede lobby ontstaat. Lobby is een gecompliceerde werkwijze waar veel tijd, energie en kosten in gaan zitten om geheel of gedeeltelijk je zin te krijgen. Omdat in een politiek-be- stuurlijke functie tal van strijdvragen moeten worden opgelost, die voor een aanzienlijk deel in Den Haag worden beslist, kan geen enkele gedeputeerde om de betekenis van een goede lobby heen! Natuurlijk spelen aandachttrekkers als een W.O.V. of Neeltje Jans zich - voor wat de strijd in Den Haag betreft - voor een deel in de openbaarheid af, maar er zijn vraagstukken, welke eveneens een jarenlange geschiedenis kennen en waar veel geld mee gemoeid is en die in de pers nooit de aandacht krijgen. Dat is geen kritiek op de pers, want voor de resultaten van bijvoor beeld de „miljoenendans" van de herverdeling van de Wet Uitkering Wegen, hebben weinigen belangstel ling. Toch zitten in die zaak jaren tijd en energie van ambtenaren en gedepu teerden en het gaat om grote bedra gen. Dat ook G.S. reeds jarenlang het lobbyen als beleidsinstrument benut is ongetwijfeld bekend, omdat een deel daarvan ook in de publiciteit genoemd wordt. Om een drietal voorbeelden te noemen: Het bezoek van de top van Econo mische Zaken aan de PZEM, de havenschappen en Neeltje Jans. De tweejaarlijkse uitreiking van de Roosevelt-Awards waarvoor 50-100 decision-makers uit overheid en bedrijfsleven Zeeland bezoeken en vele relaties worden gelegd en onder houden. De - in vergelijking tot andere provincies - zeer hoge bezoekfrequentie van bewindslieden aan Zeeland. Sommige van deze drie voorbeelden zijn gerichte activiteiten, andere daarentegen meer van algemene aard. Beide zijn nodig. Met name het feit dat deze activiteiten zich hier in Zeeland afspelen en niet op het Binnenhof kan wel eens een reden zijn dat bij Tweede Kamerleden de indruk is ontstaan dat er helemaal geen Zeeuwse lobby bestaat. Betekent dat nu, dat de Zeeuwse lobby op de zelfde voet verder kan? Neen, want met de projecten uit „Zeeland aan Zet" is een verhoogde en derhalve ook ver beterde, lobby-inspanning noodzakelijk. 86

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1990 | | pagina 8