De toekomst van Zeeland „Afwachten of Aanpakken Hoogwaardig bedrijvenpark. Bij een hoogwaardig bedrijvenpark gaat het niet om een gunstig gelegen bedrijven/industrieterrein. Opzet is een bedrijvenpark te venvezenlijken - vanzelfsprekend met optimale vestigingsvoorwaarden - waar kansrijke technologische activiteiten (zowel produkten als diensten) worden geïnitieerd en bevorderd. Om succes te kunnen hebben zijn de volgende punten van belang. Een lobby moet vooral om bijzondere zaken gaan. Een pleidooi voor een alledaagse zaak gaat verloren temid den van alle andere „alledaagse" zaken en krijgt nauwelijks aandacht. Een aandachttrekkende zaak daaren tegen, wordt de moeite waard gevon den. Dat aandacht trekken kan zowel het uitdagende (een hoogwaardig Neeltje Jans Plan bijv.) zijn als een open of gesloten Oosterschelde, of een draaiende of gesloten KMS. De zaak waar je voor pleit, moet kun nen rekenen op steun vanuit een eensgezind thuisfront. Lobbyen doe je niet alleen. Daar moeten meerdere mensen en groeperingen aan helpen trekken, en wel in dezelfde richting! Aan een verdeelde mening brandt men niet graag de vingers, het verschaft ook een alibi om je er maar met een kluitje in het riet van af te maken. Eens gezindheid binnen het bestuur en een breed maatschappelijk draagvlak daarbuiten zijn onontbeerlijk. De wijze waarop gelobbyt wordt, dient gestructureerd te worden. Een goede lobby-structuur brengt met zich mee dat op verschillende plaatsen, maar ook op verschillende niveaus door verschillende groeperingen voor de zelfde zaak wordt gepleit. Niet alleen bij de minister, maar ook bij zijn amb tenaren. Liefst vanaf de beleidsmede werker die aan het oorspronkelijke stuk zijn „ziel en zaligheid" heeft verpand tot aan de top. Maar ook bij andere direct of indirect betrokkenen zoals kamerleden, vertegenwoordigers van de vakbeweging en werkgevers. Hier door ontstaat het beeld dat de beslisser hetzelfde verhaal ook eens van een ander hoort. De verschillende plaatsen en niveaus zijn niet alleen van belang voor het afgeven van je standpunt, maar evenzeer voor het opdoen van eigen informatie. Voor een bestuurder is dat één van de belangrijkste argu menten om zelf actief te zijn en het niet allemaal uit te besteden aan derden of aan ambtenaren over te laten. Veelal gaat er een langere periode heen tussen het moment waarop de eerste aandacht gevraagd wordt voor een probleem en de feitelijke beslis sing. Mensen en omstandigheden kunnen sterk gewijzigd zijn, maar het na te streven belang wordt niet altijd direct bereikt, de inspanningen moeten ook over langere tijd kunnen worden opgebracht, en niet bij gebrek aan een goede structuur verloren gaan. Het bereiken van het doel zal, in poli tiek en bedrijfsleven gelijk, vaak neer komen op het maken van een „deal". Dat gaat gepaard met een ruilmiddel. In de politiek geldt vaak dat invloed een belangrijk onderdeel van zo'n deal kan zijn. Het behoeft weinig betoog dat een kleine provincie minder te ruilen heeft, minder invloed heeft (er wonen maar 350.000 inwoners) dan bijvoor beeld Rotterdam. Mijn persoonlijke ervaring is dat Zeeland als kleine, vriendelijke en zuinige provincie toch ook echte goodwill bezit. Een beroep om dat kleine „broertje" tegemoet te komen zonder het volle pond als ruilmiddel te willen incasseren, wil nog steeds wel eens helpen. Zelf ervaar ik het als een uitdaging om een zwak punt zo om te bouwen dat het een sterk punt wordt. (Maar zoals ge zegd dit is de persoonlijke noot die er ongetwijfeld ook bij hoort.) Van Schendelen noemt dit soort per soonlijke accentueringen de „artistieke" kant van het lobby-vak. Ik ben ervan overtuigd dat dit een essentieel onder deel is. Slotopmerkingen Wie rekening houdt met de boven staande punten en met de eerder genoemde lobby-inspanningen op Zeeuws grondgebied, zal met mij tot de conclusie komen dat Zeeland aan Zet voldoende projecten biedt die voldoen aan het genoemde criterium van „aandachttrekkend". De eens gezindheid hangt van ons allen af. Het gezamenlijk optrekken met lobby instrumenten als NCW-VNO secreta- 87

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1990 | | pagina 9