Het Monumenten Inventarisatie Project kwamen op de bolwerken wat ruimer (vrijstaand en halfvrijstaand en vaak voorzien van voortuinen) te staan dan in de stedelijke binnenstad. Nog wat later werden ook aan de buitenzijde van de (voormalige) singels monumen tale woonhuizen gebouwd. „Overdamme" aan de Seissingel in Middelburg, in 1913 gebouwd naar ont werp van de architect Goethals, is hier een goed voorbeeld van. Erkers, loggia's, serres, diverse raamvormen, geaccentueerde entreeluifels, versprin gende muurvlakken en verschillende dakvlakken met overhangende lijsten zijn enkele karakteristieke elementen die in het oeuvre van deze Zeeuwse architect steeds terugkeren. Goethals heeft in Midden-Zeeland verschillende grote villa's op zijn naam staan. Vlak buiten de oude stadskernen wer den soms villaparken aangelegd, zoals in Vlissingen ten zuiden van de Badhuisstraat, bij de Strandweg. Hier verrees het door de toenmalige wet houder J. G. van Niftrik bedachte villa park, dat vanaf 1906 onder architectuur van zijn broer werd gebouwd. Ook ten noorden van dit deel van de Badhuis straat en ten westen van de oude begraafplaats aan de Koudekerkseweg werden grote, voornamelijk losstaande panden gebouwd in een groen gebied met een bochtig stratenpatroon. In opzet en architectuur is het een gaaf complex uit de periode 1906 tot 1935 met een zwaartepunt op de bebouwing van rond 1925. Een speciale categorie vormen de veelal als zomerverblijf gebouwde villa's in de gebieden die door het toerisme opbloeiden. In de kuststreek van Walcheren treffen we hier voor beelden van aan. Het noordelijk deel van deze kust, met zijn bosrijke gebie den grenzend aan de duinen, wordt vanouds gekarakteriseerd door buiten plaatsen. Vooral in de 19e eeuw werden veel oude buitenplaatsen verbouwd en enkele gesticht, waarbij de woningen vaak kleiner en praktischer werden uitgevoerd. Kerken, begraafplaatsen en scholen Veel woonkernen in de provincie wor den gedomineerd door grote, van oorsprong middeleeuwse, kerkgebou wen. In de periode 1850-1945 groeide het aantal kerken sterk als gevolg van diverse afscheidingen en de doleantie binnen de protestantse kerken. Vooral in de plattelandskernen verrezen veel sobere zaalkerkjes, die weinig opvielen in het bebouwingssilhouet. Soms droe gen ze meer het karakter van een boerenschuur dan van een kerkje. Bij concentraties van bepaalde gezind ten werden ook wel zeer grote, altijd sobere, kerken gebouwd. Na het herstel van de Bisschoppelijke Hiërarchie in 1853 en met de emanci patie van de katholieke bevolking ver rezen diverse katholieke complexen waartoe konden behoren: kerk, kerkhof of begraafplaats, scholen (soms ge scheiden jongens- en meisjesscholen) en verenigingsgebouwen. Óp Zuid- Beveland ontstonden dominante en silhouet bepalende complexen zoals in Goes, Heinkenszand, Kwadendamme en 's-Heerenhoek. Sommige waren nieuw gesticht maar een aantal bouw den voort op de na de reformatie niet geheel verdwenen bases van katholieke gemeenschappen. De verschillen in bouwwerken van de naar soberheid strevende protestanten en de met kleuren, decoraties en silhouet-bepalende torens werkende katholieken is opvallend op Zuid- Beveland. Met name de rijke neo- gothiek was een geliefde architectuur voor katholieke kerken. In het kader van de verbetering van de volksgezondheid werden de begraaf plaatsen in de loop van de vorige eeuw buiten de bebouwde kom gesitueerd. Bij de meeste Midden-Zeeuwse kernen zijn deze aan te treffen. De bijbehorende lijkenhuisjes staan er meestal ook nog. Soms zijn de begraafplaatsen vanwege latere stads- of dorpsuitbreiding dichterbij of in de bebouwde kom komen te liggen. Boerderijen Het beeld van het platteland en van de randen van veel dorpskernen wordt bepaald door een groot aantal boer derijen. De laat 19e eeuwse typen bezaten soms nog bakketen en rechte, rieten kappen op de grotendeels houten, zwart geteerde schuren. Een fraai voorbeeld van een traditionele opzet met het woonhuis en de schuur in eikaars verlengde en alle bijgebou wen zoals bakkeet, varkenshok en wa genschuur daar omheen gegroepeerd, vormt de Elsa-hoeve bij Kloetinge. Dit eind 19e eeuwse complex heeft enige neo-renaissance elementen en een bijzonder motief in de pannenda ken. Rond de eeuwwisseling werden vrijwel geen vrijstaande bakketen meer ge bouwd. De woning en de schuur waren meestal in eikaars verlengde (aaneen- gebouwd of losstaand) gebouwd met aan de stalzijde van de schuur de mestput en het varkenshok. Voorts konden zich op het terrein onder andere een wagenschuur, een hoenderhok, een boomgaardje, een moestuin en een drenkplaats bevinden. Gedurende de eerste decennia van de 20ste eeuw werden steeds grotere delen van de schuren in baksteen opgetrokken, tot rond 1925 geheel stenen schuren werden gebouwd. Vooral op Zuid-Beveland bleef men echter in een aantal gevallen de front gevel als decoratief element in zwart geteerd hout met rode gehengen uit voeren. In de katholieke delen van deze streek waren vooral de woningen uitbundiger van architectuur met veel decoraties in metselwerk en houten lijsten. Dit in tegenstelling tot de boerderijen op het protestantse Walcheren en Noord- Beveland, die soberder waren. Industrieën en bedrijven Het agrarisch bedrijf was karakteristiek en overheersend in de provincie Zeeland. Veel bedrijven en industrieën hingen hiermee samen en zorgden ondermeer voor de verwerking en het vervoer van de landbouwproducten. In de steden en dorpen bevonden zich kleine industrieën en bedrijfjes, die qua afzet en qua grondstoffenvoorziening voornamelijk regionaal gebonden waren. Deze zijn, op een enkeling na, bijna allemaal verdwenen. Hetzelfde geldt voor de middelgrote bedrijven, waarvan er tussen 1850 en 1945 vrij veel geweest moeten zijn. Een voorbeeld hiervan is de tot een bedrijf voor landbouwwerktuigen uit gegroeide smederij van de Fa. Cappon in Heinkenszand. Grote bedrijven die niet behoorden tot de agrarische sector, hebben vrijwel steeds verband gehouden met de scheepvaart: overzeese handel door ondermeer V.O.C., opslag, verwerking van producten, scheepsbouw en -reparatie. Aan het eind van de 19e eeuw was hiervan vrijwel alleen nog de 141

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1990 | | pagina 23