Boekbesprekingen
staartolie, over beroepsziekten als de
mouweters, bij sommigen allergie
tegen visslijm, de steek van de
pieterman en de pijlstaartrog, het zeer
veel voorkomende tranen der ogen
door verstopte traanklierbuisjes.
Over de tuberculose in (pellende)
vissersgezinnen verhalen de vertellers
maar niet. Vergeten wordt bijzondere
visvangsten te vermelden als van een
zeldzame voshaai, zeepaardjes,
zonnevis, maanvis, prikken, steuren,
e.a. De anecdotische verhalen zijn erg
fragmentarisch. Men vertelt slechts wat
men kwijt wil. Niets is door eigen
onderzoek bevestigd. Op de pagina's
226/227 wordt pas melding gedaan
in slechts 19 regels hoe deze vissers
in de zestiger jaren grote partijen vis
onderhands hebben verkocht. Soms tot
de helft van de kabeljauwvangst.
Zwarthandelaren kwamen dan aan
huis om de buitenom de vismijn
gehouden vis op te kopen. Vol trots
vertelt één reeds lang welgesteld
zijnde visser dat hij dat niet opgaf aan
de belastingen Maar toch was dit
ontduiken van de belasting, en dat
tegenover alle ruime subsidies van de
Staat bij de bouw van nieuwe schepen.
Dit onbeschaamd ontduiken van de
wetgeving wordt nu bevestigd, terwijl
alle vissers rond 1960 in goeden doen
waren gekomen.
Er wordt ook niets verteld over
gevaarlijke ruzies, met opzettelijke
aanvaringen, over faillissementen, over
godsdienstige twisten, over het
bijgeloof, de primitieve naijver tussen
de vrouwen, over het ankervissen op
de rede van Vlissingen, over de
bottenvisserij ten dienste van de
wetenschap, en over de bijnamen.
De samenstellers stellen dat zij samen
met de vissers hun geschiedenis
hebben geschreven: „een samen
hangende geschiedenis van de vissers
in de delta". Dat is teveel gezegd.
Dit soort boeken zijn er vele.
De betekenis en de problemen van de
vooroorlogse visserij zijn niet
uitgediept. De schrijvers kunnen dat
ook niet, want de visserij met alles wat
er om heen zit is een vak. De 30 aan
ieder gestelde vragen zouden in het
boek moeten zijn opgenomen.
Een goede literatuuropgave ontbreekt.
Er bestaan boekenlijsten van de
Nederlandse visserij, samengesteld
door Dr. J.P. van de Voort, met meer
dan 500 titels, waarvan rond 50 over
de deltavissers. Er is een dikke studie
zelfs, uit 1988, over de visserij van
Philippine en Boechoute in de
Westerschelde, van Toon Stobbelaar,
die prima uitgewerkt is.
Tot slot: BRAVO voor het hoofdstuk
„Toen zijn we naar het dorp gevaren
om mensen te laden", pagina's 201 tot
216. Dit is wel het mooiste verhaal over
de hulp van de vissers bij de storm
vloedramp van 1953.
J. L. van Leeuwen
Topografische Dienst: Grote
Provincie Atlas 1:25.000.
Deel Zeeland. Uitg. Wolters-
Noordhoff Atlasprodukties,
Groningen 180.
Ten Geleide van Dr. C. Boertien,
Commissaris der Koningin in
Zeeland. Prijs f 90,—.
ISBN 9001962076.
De bekende Topografische Dienst in
Emmen is bezig zijn afzetgebied te
vergroten en brengt sinds enige tijd in
samenwerking met de producenten en
uitgevers van de al evenzeer bekende
Bos-atlas zijn kaarten in verzamel
banden uit. Enige jaren geleden ver
scheen aldus een Grote Topografische
Atlas van Nederland in vier delen,
schaal 1:50.000. Het succes van deze
Grote Atlas is voor de uitgevers waar
schijnlijk aanleiding geweest ook de
nog meer gedetailleerde 1:25.000
kaarten te bundelen en als Provincie
Atlassen op de markt te brengen.
Óm de boeken handzaam te houden,
werd het normale formaat van de
kaarten (40 x 50 cm) gehalveerd en
gebracht op 40 x 25 cm. De leesbaar
heid van de kaarten heeft daaronder
uiteraard niet geleden. In tegendeel,
want men krijgt a.h.w. een meer gecon
centreerd kaartbeeld voor ogen.
Niettemin kan bij het ontcijferen van de
gebruikte symbolen - en daaraan
ontlenen de prachtig gedetailleerde
kaarten hun voornaamste waarde - een
loep goede diensten bewijzen. Men
doet zich zelf en deze kaarten namelijk
tekort als men ze alleen opslaat om
erachter te komen wat de kortste weg
van Middelburg naar Zoutelande is.
Ook dat is erop te vinden, maar hun
ware rendement leveren ze pas na een
grondige bestudering van de legenda.
Een groot voordeel van deze uitgave is
dus, dat men nu niet meer met die
onhandige lange, moeilijk op te bergen
vellen kaart hoeft te werken, maar alles
in een compact deel bijeen heeft.
Een tweede voordeel is de prijs.
De losse vellen kosten f 11en in
enkele gevallen f 14,— per stuk plus
verzendkosten, terwijl men nu voor
f 90,— wordt bediend. Een zeer belang
rijk derde voordeel is dat er achterin
het boek een register is opgenomen
van alle namen, die op de kaarten
voorkomen en dat vergemakkelijkt het
zoeken enorm.
Er zijn echter ook nadelen. Je koopt
een atlas, die, als vermeld, in 1990 is
uitgegeven en verwacht dat die dan tot
ongeveer 1989 zal zijn bijgewerkt.
Dit blijkt niet te kloppen. In het voor
woord wordt gezegd dat de gebruikte
kaarten gereed kwamen tussen 1983
en het najaar van 1989. In vooroorlogse
dagen zou je met dergelijke data royaal
uit de voeten kunnen, want toen ver
anderde er aan de topografie van ons
land niet zoveel.
Tegenwoordig is dat anders. Er gaat
bijna geen dag voorbij of er vindt ergens
wel een ingreep plaats: dijken worden
op Deltahoogte gebracht, wegen wor
den aangelegd, dammen gebouwd,
steden en dorpen breiden uit, gronden
worden verkaveld enzovoorts.
De Topografische Dienst heeft de
gewoonte zijn kaarten eens in de tien
jaar grondig te herzien (sommige
belangrijke eens in de vijfjaar) en meer
viel binnen de gegeven capaciteit
eigenlijk niet te behappen. De herziene
kaarten kregen dan het jaar van hun
publicatie als jaartal mee. Het jaar van
hun laatste „verkenning", d.w.z.
toetsing aan de lokale werkelijkheid, is
echter veel relevanter, want de publi
catie kan door allerlei omstandigheden
zijn vertraagd. In het Voorwoord wordt
gezegd, dat de gepubliceerde kaarten
gereed kwamen tussen 1983 en het
najaar van 1989. Dat lijkt recenter dan
het is. Twee willekeurige voorbeelden:
het blad Ellewoutsdijk is uitgegeven in
1984, maar berust op een terreininfor
matie van 1980. Nu zal er in de laatste
tien jaar rond Ellewoutsdijk niet opval
lend veel zijn veranderd, maar bij het
blad Middelburg, dat ook in 1984 werd
gepubliceerd op grond van terrein
informatie uit 1980 ligt dat anders.
Op de plattegrond van de stad vinden
we aan de Maisbaai en omgeving de
gebouwen van de Vitrite nog onaan
getast op hun plaats: de rondweg om
de stad is verder gevorderd dan de
kaart aangeeft en Oost-Souburg heeft
153