De overherigheid en overschaligheid voorbij ook in Zeeland, lange tijd verwaarloosd. In het debat over de kwaliteit van de samenleving is het wenselijk de kansen van en voor het middenveld weer nadrukkelijk te definiëren. Sociale vernieuwing kan niet via de overheid 'geregeld' worden; het vereist zelfstandig werkende instellingen, die in financieel en bestuurlijk opzicht vol doende ruimte hebben om op een kwalitatief hoog niveau initiatieven te ontplooien. In Zeeland is het maatschappelijke en het daaraan gerelateerde financiële draagvlak voor maatschappelijke initia tieven vaak smal. Voor de initiatief nemers bestaat de mogelijkheid het draagvlak te verbreden door uitdruk kelijk aandacht te besteden aan het versterken van contacten met de 'achterban', bijvoorbeeld via het hanteren van de verenigingsvorm in plaats van de meer bedrijfsmatige stichtingsvorm. Ook bestaat de mogelijkheid een sterk beroep te doen op gekwalificeerde vrij willigers. Daardoor krijgt een organisatie ook de kracht om aan overherige ver houdingen het hoofd te bieden en vroeg of laat aanspraak te kunnen maken op financiële steun. Een en ander laat onverlet dat om een initiatief verder tot ontwikkeling te brengen er behoefte ontstaat aan het in gang zet ten van een proces van professionali sering. Omgaan met het bestuur Middenveldorganisaties willen subsidie, maar willen niet in een afhankelijke positie verzeild raken. Subsidiëring is natuurlijk riskant, omdat tegelijkertijd de kans dat de overheid (terecht) eisen gaat stellen aan de besteding van de gelden, en die ook gaat controleren, niet ondenkbeeldig is. Daar komt bij, dat van de gesubsidieerde organisaties verwacht wordt zich te gedragen als 'serieuze' gesprekspartners, die bereid zijn deel te nemen aan allerlei overleg structuren. Samenwerking met - delen van - de overheid of andere instellingen is een goede zaak, mits er maar een vrije keuze bestaat tussen de strate gieën samenwerken en overleg of confrontatie. Mede daarom is het belangrijk ook alternatieve financie ringsbronnen aan te boren. Omgaan met de basis Terwijl 'basisbewegingen' hun strategie laten kleuren door confrontatie, is samenwerking en overleg de voor naamste strategie van de het maat schappelijk middenveld. Op zichzelf beschouwd is deze strategie voor mid denveldorganisaties niet als vanzelf sprekend. Wanneer er een vrijwillige centrale coördinatie op gang komt van middenveldorganisaties rondom een bepaalde maatschappelijke doelstel ling, zijn de risico's van een meer confronterende benadering minder groot; maar tegelijkertijd doemen dan weer risico's van andere aard op. Door een sterk centrum wordt de speelruimte voor de leden of delen geringer, want er gaat van centralisatie (impliciet) een disciplinerende werking uit. Bovendien ontstaat vroeg of laat een situatie dat het centrum (bijvoorbeeld in de vorm van een 'raad' of koepel) om succes sen te behalen, zich dermate laat leiden tot het sluiten van 'package deals' met de overheid, dat nieuwe initiatieven minder kans van slagen hebben. Volgens mij pleit een en ander er voor om centralisatie, ofwel 'zelforganisatie van het middenveld' als minder belang rijk te zien dan versterking van de contacten tussen de maatschappelijke basis (de bevolking) en de desbetref fende organisaties. Misschien is deze strategie samen te vatten als 'meer initiatief met minder macht'; met deze strategie kan desalniettemin een ster ker maatschappelijk draagvlak worden opgebouwd. Sociale vernieuwing: grensverleg gend en grensoverschrijdend Wanneer het middenveld probeert onder de 'overherigheid' uit te komen, de blik minder richt op het centrum - de arena van de beslissingen - en meer op de samenleving, de arena van de talloze initiatieven die vorm geven aan de eveneens talloze maatschappelijke behoeften, ontstaat er meer aandacht en ruimte voor nieuwe groepen, kri tische geluiden en confrontaties. Kansen voor sociale vernieuwing ont staan ook bij grensoverschrijdende samenwerking. Hierdoor wordt het draagvlak versterkt en wordt een meer zelfstandige positie in het krachtenveld rondom de top c.q. het politieke bestuur verkregen. Het is wenselijk te zoeken naar een nieuwe netwerkstructuur die bevor derend werkt voor sociale vernieuwing, dat wil zeggen, in staat is het sociaal innovatiemilieu te versterken. Een florerend netwerk in de Rijn- Schelde Delta zou nieuwe kansen moeten bieden voor het maatschap pelijk middenveld - kansen voor het realiseren van zowel grensoverschrij dende als grensverleggende potenties. Voor de (provinciale) overheid zie ik een belangrijke rol bij het totstand komen van zo'n netwerk door ver nieuwende initiatieven uitdrukkelijk te ondersteunen. Momenteel is er een gemis aan budgetten en beleid voor sociale innovatie. Ook ontbreken er proeftuinen en experimenten waarvan niet op stel en sprong resultaten wor den verwacht. Vrijheid van handelen voor het middenveld kan de overheid combineren met het formuleren van inhoudelijke kwaliteitskenmerken. De rem op sociale vernieuwing in Zee land zie ik, zoals eerder betoogd, niet alleen in de 'overherigheid'. Ook de 'overschalige' houding van waaruit Zeeland door het Rijk wordt benaderd moet daarbij als een factor worden aangemerkt. Gezien vanuit de schaal van de Randstad stelt Zeeland weinig voor, en worden Zeeuwse problemen als 'peanuts' afgedaan, zolang ze geen landelijke betekenis hebben. Zeeland heeft dan misschien geen 'kritische' mensenmassa, belangrijker is waar schijnlijk dat Zeeland een - in aantal inwoners - 'kritische massa' ontbeert. Alleen al met het oog op de schaal voordelen zou er meer grensover schrijdend gewerkt moeten worden. Het ontplooien van het initiatief daartoe is een belangrijke functie voor de hier voor genoemde netwerkstructuur. Er is behoefte aan creatieve vormen van samenwerking, die in staat zijn de bij de grens dood lopende planningspro cessen op een zodanige wijze met elkaar te combineren, dat 'nieuw leven' ontstaat. Door samenwerking met Vlaanderen worden mogelijk kansen geboden die op een lager schaalniveau nooit verwacht hadden mogen worden. 169

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1990 | | pagina 11